EU RICHTLIJN (EU) 2024/1711 van 13 juni 2024 wijzigt RL (EU) 2018/2001 en (EU) 2019/944 verbeteren elektriciteitsmarkt
2024/1711
26.6.2024
RICHTLIJN (EU) 2024/1711 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 13 juni 2024
tot wijziging van de Richtlijnen (EU) 2018/2001 en (EU) 2019/944 inzake het verbeteren van de opzet van de elektriciteitsmarkt van de Unie
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 194, lid 2,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Gezien het advies van het Comité van de Regio’s (2),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),
Overwegende hetgeen volgt:
(1)
Sinds september 2021 worden zeer hoge prijzen en volatiliteit op de elektriciteitsmarkten waargenomen. Zoals het Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (Agency for the Cooperation of Energy Regulators — ACER) in zijn eindbeoordeling van de opzet van de groothandelsmarkt voor elektriciteit in de EU van april 2022 heeft aangegeven, komt dit voornamelijk door de hoge prijs van gas, dat wordt gebruikt voor de opwekking van elektriciteit.
(2)
De escalatie van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne, dat een partij is bij het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap (4), en de daarmee verband houdende internationale sancties sinds februari 2022 hebben een gascrisis veroorzaakt, de mondiale energiemarkten verstoord, het probleem van de hoge gasprijzen verergerd en een aanzienlijke secundaire impact gehad op de elektriciteitsprijzen. De Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne heeft ook geleid tot onzekerheid over de levering van andere grondstoffen, zoals steenkool en ruwe olie, die worden gebruikt door elektriciteitsproductie-installaties. Die onzekerheid heeft geleid tot een aanzienlijke stijging en volatiliteit van de elektriciteitsprijzen. De verminderde beschikbaarheid van verschillende kernreactoren en de lage waterkrachtproductie hebben de stijging van de elektriciteitsprijzen nog versterkt.
(3)
In reactie op die situatie heeft de Commissie in haar mededeling van 13 oktober 2021, getiteld “De stijgende energieprijzen aanpakken: een toolbox met initiatieven en steunmaatregelen” een toolbox van maatregelen gepresenteerd die de Unie en haar lidstaten kunnen aanwenden om de onmiddellijke gevolgen van de hoge energieprijzen voor huishoudelijke afnemers en bedrijven aan te pakken, met inbegrip van inkomenssteun, belastingverlagingen, energiebesparingen en opslagmaatregelen en om de weerbaarheid tegen toekomstige prijsschokken te versterken. In haar mededeling van 8 maart 2022, getiteld “REPowerEU: een gemeenschappelijk Europees optreden voor betaalbaardere, veiligere en duurzamere energie” heeft de Commissie een reeks aanvullende maatregelen geschetst om de toolbox te versterken en een antwoord te bieden op de stijgende energieprijzen. Op 23 maart 2022 heeft de Commissie ook een tijdelijk staatssteunkader ingesteld om de gevolgen van de hoge energieprijzen met bepaalde subsidies te verzachten.
(4)
In haar mededeling van 18 mei 2022 heeft de Commissie het REPowerEU-plan voorgesteld waarin aanvullende maatregelen zijn ingevoerd die zijn gericht op energiebesparing, diversificatie van de energievoorziening, een aangescherpte energie-efficiëntiedoelstelling en een versnelde uitrol van hernieuwbare energie om de Unie minder afhankelijk te maken van Russische fossiele brandstoffen, met inbegrip van een voorstel om het streefcijfer van de Unie voor 2030 voor het bruto-eindverbruik van hernieuwbare energie op te trekken tot 45 %. Voorts werden in de mededeling van de Commissie van 18 mei 2022, getiteld “Kortetermijnmaatregelen op de energiemarkt en verbeteringen op lange termijn in de opzet van de elektriciteitsmarkt — een gedragslijn” niet alleen aanvullende kortetermijnmaatregelen voorgesteld om de hoge energieprijzen aan te pakken, maar werd ook aangegeven op welke gebieden de opzet van de elektriciteitsmarkt kan worden verbeterd en werd het voornemen aangekondigd om die gebieden te beoordelen met het oog op wijziging van het wetgevingskader.
(5)
Om de energieprijscrisis en de veiligheidsproblemen dringend aan te pakken en de prijsstijgingen voor burgers tegen te gaan, heeft de Unie meerdere rechtshandelingen vastgesteld, waaronder Verordening (EU) 2022/1032 van het Europees Parlement en de Raad (5) tot instelling van een sterke gasopslagregeling, en Verordening (EU) 2022/1369 van de Raad (6) tot vaststelling van doeltreffende maatregelen ter vermindering van de vraag naar gas en elektriciteit, Verordening (EU) 2022/1854 van de Raad (7) tot vaststelling van prijsbeperkende regelingen om uitzonderlijke winsten op zowel de gas- als de elektriciteitsmarkt te voorkomen en Verordening (EU) 2022/2577 van de Raad (8) tot vaststelling van maatregelen om de vergunningsprocedures voor installaties voor hernieuwbare energie te versnellen.
(6)
Een goed geïntegreerde energiemarkt, die voortbouwt op de Verordeningen (EU) 2018/1999 (9), (EU) 2019/942 (10) en (EU) 2019/943 (11) van het Europees Parlement en de Raad en de Richtlijnen (EU) 2018/2001 (12), (EU) 2018/2002 (13) en (EU) 2019/944 (14) van het Europees Parlement en de Raad, samen doorgaans “het pakket Schone energie voor alle Europeanen” genoemd, dat in 2018 en 2019 is aangenomen, stelt de Unie in staat in alle marktomstandigheden de economische voordelen van een interne energiemarkt te benutten, de voorzieningszekerheid te waarborgen en het decarbonisatieproces te ondersteunen om de Uniedoelstelling inzake klimaatneutraliteit te verwezenlijken. Grensoverschrijdende interconnectiviteit zorgt ook voor een veiligere, betrouwbaardere en efficiëntere werking van elektriciteitssystemen en voor een beter vermogen om plotselinge prijsschokken op te vangen.
(7)
Om de interne energiemarkt te versterken en de klimaat- en energietransitiedoelstellingen te verwezenlijken, moet het elektriciteitsnet van de Unie aanzienlijk worden gemoderniseerd, zodat het in staat is een sterke toename van de capaciteit voor de opwekking van hernieuwbare energie, met weersafhankelijke variabiliteit van opgewekte energie en veranderende elektriciteitsstroompatronen in de Unie op te vangen, en te voldoen aan de nieuwe vraag in verband met bijvoorbeeld elektrische voertuigen en warmtepompen. Investeringen in netten, zowel binnen als over de grenzen heen, zijn cruciaal voor de goede werking van de interne elektriciteitsmarkt, met inbegrip van voorzieningszekerheid. Dergelijke investeringen zijn nodig om hernieuwbare energie en de vraag naar hernieuwbare energie te integreren in een context waarin beide verder uit elkaar liggen dan vroeger en uiteindelijk om de klimaat- en energiedoelstellingen van de Unie te verwezenlijken. Daarom moet elke hervorming van de elektriciteitsmarkt van de Unie bijdragen tot een meer geïntegreerd Europees elektriciteitsnet, om ervoor te zorgen dat elke lidstaat een niveau van interconnectiviteit bereikt dat in overeenstemming is met het streefcijfer voor interconnectiviteit op elektriciteitsgebied voor 2030 van ten minste 15 % op grond van artikel 4, punt d), 1), van Verordening (EU) 2018/1999, dat die interconnectiecapaciteit zo veel mogelijk wordt gebruikt voor grensoverschrijdende handel en dat het elektriciteitsnet en de grensoverschrijdende verbindingen van de Unie worden aangelegd of gemoderniseerd, zoals de projecten van gemeenschappelijk belang van de Unie die zijn opgezet krachtens Verordening (EU) 2022/869 van het Europees Parlement en de Raad (15). Aan alle burgers en ondernemingen van de Unie moet adequate connectiviteit worden geboden, aangezien dit hun belangrijke kansen kan bieden om deel te nemen aan de energietransitie en de digitale transformatie van de Unie. Er moet bijzondere aandacht worden besteed aan de ultraperifere gebieden bedoeld in artikel 349 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), waarin de specifieke beperkingen van die gebieden worden erkend en waarin wordt bepaald dat er voor die gebieden specifieke maatregelen moeten worden genomen.
(8)
De huidige opzet van de elektriciteitsmarkt heeft onder meer bijgedragen aan de opkomst van nieuwe en innovatieve producten, diensten en maatregelen op de detailhandelsmarkten voor elektriciteit, door energie-efficiëntie en de invoering van hernieuwbare energie te ondersteunen en de keuzemogelijkheden te verruimen om consumenten te helpen hun energierekening te verlagen, onder meer via kleinschalige stroomopwekkingsinstallaties en opkomende diensten voor vraagrespons. Het voortbouwen op en benutten van het potentieel van de digitalisering van het energiesysteem, zoals actieve participatie van consumenten, moeten een essentieel onderdeel zijn van toekomstige elektriciteitsmarkten en -systemen in de Unie. Tegelijkertijd moeten de keuzes van de consument worden gerespecteerd, moeten consumenten kunnen profiteren van een verscheidenheid aan contractuele aanbiedingen en moeten huishoudelijke afnemers tijdens een energiecrisis worden beschermd tegen hoge energieprijzen. De integratie van het energiesysteem moet de planning en werking van het energiesysteem in zijn geheel tot doel hebben en uiteenlopende energiedragers, infrastructuren en verbruikssectoren omvatten, door de onderlinge verbanden te versterken op basis van onderlinge synergieën en ondersteund door digitalisering, teneinde te zorgen voor veilige, betaalbare, betrouwbare en duurzame energie.
(9)
In de context van de energiecrisis heeft de huidige opzet van de elektriciteitsmarkt een aantal tekortkomingen en onverwachte consequenties aan het licht gebracht in verband met het effect van de hoge en volatiele prijzen van fossiele brandstoffen op de kortetermijnmarkten voor elektriciteit, waardoor huishoudens en ondernemingen worden blootgesteld aan aanzienlijke prijspieken, met navenante gevolgen voor hun elektriciteitsrekeningen.
(10)
Een snellere uitrol van hernieuwbare energie en schone flexibele technologieën is de meest duurzame en kosteneffectieve manier om de vraag naar fossiele brandstoffen voor elektriciteitsopwekking structureel te verminderen en direct elektriciteitsverbruik mogelijk te maken door middel van de elektrificatie van de energievraag en integratie van het energiesysteem. Hernieuwbare bronnen kunnen, dankzij hun lage operationele kosten, een positief effect hebben op de elektriciteitsprijzen in de hele Unie en het verbruik van fossiele brandstoffen verminderen.
(11)
De veranderingen in de opzet van de elektriciteitsmarkt moeten ervoor zorgen dat de voordelen van de toenemende uitrol van hernieuwbare energie, en de energietransitie als geheel, ten goede komen aan de consumenten, met inbegrip van de meest kwetsbare, hen uiteindelijk beschermen tegen energiecrises, en moeten voorkomen dat meer huishoudelijke afnemers in energiearmoede terechtkomen. Die veranderingen moeten het effect van de hoge prijzen van fossiele brandstoffen, met name die van gas, op de elektriciteitsprijzen beperken, zodat huishoudelijke afnemers en ondernemingen op langere termijn de vruchten kunnen plukken van betaalbare en zekere energie uit duurzame hernieuwbare en koolstofarme bronnen. Evenzo dragen energie-efficiënte oplossingen bij tot het verlagen van de totale energiekosten, waardoor de behoefte aan uitbreiding van het elektriciteitsnet en de opwekkingscapaciteit kan worden beperkt.
(12)
De hervorming van de opzet van de elektriciteitsmarkt heeft tot doel om betaalbare en concurrerende elektriciteitsprijzen voor alle consumenten te waarborgen. Die hervorming moet als zodanig niet alleen ten goede komen aan huishoudelijke afnemers, maar ook aan het concurrentievermogen van de industrieën van de Unie door de noodzakelijke investeringen in schone technologie om hun netto-nultransitietrajecten te verwezenlijken, te faciliteren. De energietransitie in de Unie moet worden ondersteund door een sterke basis voor schone productietechnologie. Die hervormingen zullen de betaalbare elektrificatie van de industrie en de positie van de Unie als wereldleider op het gebied van onderzoek en innovatie in schone energietechnologieën schragen.
(13)
Bij de aansluiting van nieuwe opwekkings- en verbruiksinstallaties op het net, met name installaties voor hernieuwbare energie, komt het vaak tot vertragingen bij netaansluitingsprocedures. Een van de redenen voor dergelijke vertragingen is het gebrek aan beschikbare netcapaciteit op de door de investeerder gekozen locatie, wat betekent dat het net moet worden uitgebreid of versterkt om de installaties op een veilige manier op het systeem aan te sluiten. Een nieuwe verplichting voor elektriciteitssysteembeheerders, zowel op transmissie- als op distributieniveau, om informatie over de in hun exploitatiegebieden beschikbare capaciteit voor nieuwe aansluitingen te publiceren en bij te werken, zou investeerders gemakkelijker toegang bieden tot informatie over de beschikbaarheid van netcapaciteit binnen het systeem en aldus de besluitvorming sneller doen verlopen, waardoor op zijn beurt de vereiste uitrol van hernieuwbare energie sneller zou verlopen. Die informatie moet door distributiesysteembeheerders regelmatig, ten minste elk kwartaal, worden bijgewerkt. Hoewel de lidstaten moeten kunnen besluiten die verplichting niet te laten gelden voor elektriciteitsbedrijven die minder dan 100 000 aangesloten afnemers of kleinschalige geïsoleerde systemen bedienen, moeten zij die bedrijven aanmoedigen om die informatie eenmaal per jaar aan de systeemgebruikers te verstrekken en moeten zij daartoe de samenwerking tussen distributiesysteembeheerders bevorderen. Distributiesysteembeheerders moeten daarnaast hun criteria voor het bepalen van de beschikbare netcapaciteit publiceren, zoals de bestaande vraag- en productiecapaciteit, hun aannames ter beoordeling van de mogelijke verdere integratie van nieuwe systeemgebruikers, de relevante informatie over mogelijke curtailment en de verwachtingen omtrent nieuwe netwerkontwikkelingen.
(14)
Om het probleem van de lange antwoordtermijnen voor verzoeken om aansluiting op het net aan te pakken, moeten distributiesysteembeheerders bovendien duidelijke en transparante informatie aan de systeemgebruikers verstrekken over de status en de behandeling van hun aansluitverzoeken. De distributiesysteembeheerders moeten dergelijke informatie binnen drie maanden na de datum van indiening van het verzoek verstrekken en moeten deze regelmatig, ten minste elk kwartaal, bijwerken.
(15)
In gebieden waar elektriciteitsnetten beperkte of geen netwerkcapaciteit hebben, moeten netgebruikers die om aansluiting op het net verzoeken, kunnen profiteren van de totstandbrenging van een niet-vaste, flexibele, aansluitovereenkomst. Bij die aansluitovereenkomst zou bijvoorbeeld rekening worden gehouden met energieopslag, of zouden de tijdspannen waarbinnen een productiecentrale elektriciteit in het net kan invoeren of de exporteerbare capaciteit beperkt worden, zodat gedeeltelijke aansluiting op het net mogelijk wordt. Systeembeheerders moeten de mogelijkheid bieden om in dergelijke gebieden flexibele aansluitingen tot stand te brengen. De regulerende instantie, of een andere bevoegde instantie indien een lidstaat hierin voorziet, moet kaders ontwikkelen voor systeembeheerders om dergelijke flexibele aansluitingen tot stand te brengen, waarbij netwerkversterkingen die structurele oplossingen bieden voorrang moeten krijgen, aansluitovereenkomsten vaste vorm moeten krijgen zodra de netwerken gereed zijn, flexibele verbindingen mogelijk moeten worden als permanente oplossing voor gebieden waar het netwerk niet efficiënt wordt versterkt en, voor zover mogelijk, kenbaarheid moet worden gegeven aan de netgebruikers die om aansluiting op het net verzoeken aan verwachte beperkingsniveaus bij flexibeleaansluitovereenkomsten.
(16)
Tijdens de energiecrisis werden de consumenten blootgesteld aan uiterst volatiele groothandelsprijzen voor energie en hadden zij slechts beperkte mogelijkheden om deel te nemen aan de energiemarkt. Veel huishoudelijke afnemers kwamen hierdoor in financiële moeilijkheden en konden hun rekeningen niet betalen. Kwetsbare en energiearme afnemers werden het hardst getroffen, maar ook huishoudelijke afnemers met een gemiddeld inkomen werden aan dergelijke problemen blootgesteld. Hoge energieprijzen zouden ook negatieve gevolgen kunnen hebben voor de gezondheid, het welzijn en de algemene levenskwaliteit van consumenten. Het is daarom belangrijk om de consumentenrechten en -bescherming te verbeteren, zodat de consumenten kunnen profiteren van de energietransitie, hun elektriciteitsrekeningen losgekoppeld kunnen worden van kortetermijnprijsbewegingen op de energiemarkten en het risico voor leveranciers en dat voor consumenten opnieuw in evenwicht kunnen worden gebracht.
(17)
Consumenten moeten toegang hebben tot een brede waaier van aanbiedingen, zodat zij een contract kunnen kiezen dat aansluit op hun behoeften. De leveranciers hebben hun aanbod echter verminderd, elektriciteitsleveringscontracten tegen vaste prijzen met een vaste looptijd zijn schaars en de keuze tussen aanbiedingen is beperkt geworden. Consumenten moeten altijd kunnen kiezen voor een elektriciteitsleveringscontract met een vaste prijs en een vaste looptijd, en de leveranciers mogen contractuele voorwaarden niet eenzijdig kunnen wijzigen of het contract kunnen opzeggen voordat het afloopt. Niettemin blijven dynamische-prijscontracten van essentieel belang en kan een toenemend marktaandeel van hernieuwbare energiebronnen consumenten helpen hun energierekening te verlagen. De lidstaten moeten leveranciers met meer dan 200 000 eindafnemers die alleen dynamische-prijscontracten aanbieden, kunnen vrijstellen van de verplichting om elektriciteitsleveringscontracten met een vaste looptijd en een vaste prijs aan te bieden, mits een dergelijke vrijstelling geen negatieve gevolgen heeft voor de mededinging en er voldoende keuze aan elektriciteitsleveringscontracten met een vaste looptijd en een vaste prijs blijft.
(18)
Wanneer leveranciers er niet voor zorgen dat hun elektriciteitsportefeuille voldoende is afgedekt, kunnen veranderingen in de groothandelsprijzen voor elektriciteit hen financieel in gevaar brengen waardoor zij failliet kunnen gaan en er kosten kunnen worden doorberekend aan de consumenten en andere netgebruikers. Daarom moeten leveranciers op passende wijze worden afgedekt wanneer zij elektriciteitsleveringscontracten met een vaste looptijd en een vaste prijs aanbieden. Bij een passende afdekkingsstrategie moet rekening worden gehouden met de toegang van de leveranciers tot hun eigen productie en kapitalisatie, alsook met hun blootstelling aan veranderingen in de groothandelsprijzen, de omvang van de leverancier of de structuur van de markt. De aanwezigheid van passende afdekkingsstrategieën kan worden gewaarborgd door middel van algemene regels waarop toezicht wordt uitgeoefend zonder de posities of strategieën van individuele leveranciers specifiek te beoordelen. Stresstests en rapportagevereisten voor leveranciers kunnen worden gebruikt om afdekkingsstrategieën van leveranciers te beoordelen.
(19)
Consumenten moeten de leverancier kunnen kiezen die hen de prijs en de dienst aanbiedt die het best aan hun behoeften beantwoordt. De vooruitgang op het gebied van meettechnologie en submeteringtechnologie in combinatie met informatie- en communicatietechnologie maakt het technisch mogelijk om meerdere leveranciers per locatie te hebben. Afnemers moeten een afzonderlijke leverancier kunnen kiezen, met name voor elektriciteit voor apparaten zoals warmtepompen of elektrische voertuigen die een bijzonder hoog verbruik hebben of die hun elektriciteitsverbruik automatisch kunnen verschuiven naar aanleiding van prijssignalen. Hiertoe moet het afnemers worden toegestaan meer dan één meet- en factureringspunt achter het centrale aansluitpunt voor hun terreinen en gebouwen te hebben zodat verschillende apparaten afzonderlijk kunnen worden gemeten en beleverd. Meetpunten moeten duidelijk van elkaar worden onderscheiden en voldoen aan de toepasselijke technische voorschriften. De voorschriften voor de toewijzing van de verwante kosten moeten door de lidstaten worden vastgesteld. Sommige slimme metersystemen zijn in staat rechtstreeks meer dan één meetpunt te bedienen en stellen afnemers derhalve in staat meer dan één elektriciteitsleveringscontract of overeenkomst voor energiedelen tegelijkertijd te hebben. Leveranciers moeten alleen verantwoordelijk zijn voor het in evenwicht brengen van de meet- en factureringspunten waaraan zij leveren. Bovendien kunnen eindafnemers, door het gebruik mogelijk te maken van specifieke meetoplossingen die verbonden zijn aan of geïntegreerd zijn in apparaten met een flexibele, regelbare belasting, deelnemen aan andere op prijsprikkels gebaseerde vraagresponsregelingen die flexibiliteitsdiensten leveren op de elektriciteitsmarkt en aan transmissiesysteembeheerders en distributiesysteembeheerders. In het algemeen moeten dergelijke regelingen stroken met het delen van energie en moeten zij bijdragen aan een groter gebruik van vraagrespons en tot empowerment van de consumenten, zodat afnemers meer controle hebben over hun energieverbruik en -rekeningen, terwijl anderzijds het elektriciteitssysteem extra flexibiliteit wordt geboden om het hoofd te bieden aan aanbod- en vraagschommelingen.
(20)
Door de toenemende complexiteit van het energieaanbod en de verschillende marketingpraktijken hebben consumenten vaak moeite om volledig te begrijpen wat de implicaties zijn van de aanbiedingen van leveranciers of van het contract dat zij ondertekenen. Er bestaat met name vaak onduidelijkheid over de wijze waarop de prijs wordt vastgesteld, de voorwaarden voor de verlenging van een contract, de gevolgen van de opzegging van een contract of de redenen voor de wijziging van de voorwaarden door de leverancier. Daarom moeten de leveranciers of marktdeelnemers die aan aggregatie doen, de essentiële informatie over energieaanbiedingen op een beknopte en gemakkelijk te begrijpen wijze aan de consumenten verstrekken voordat een contract wordt gesloten of verlengd.
(21)
Om de continuïteit van de levering voor de consumenten te waarborgen, met name bij falen van de leverancier, moeten de lidstaten over een regeling voor noodleveranciers beschikken. Het moet mogelijk zijn de noodleverancier aan te wijzen vóór of op het moment van falen van de leverancier. De noodleverancier kan als aanbieder van de universele dienst worden behandeld. Een noodleverancier kan de verkoopafdeling zijn van een verticaal geïntegreerd bedrijf dat ook distributiefuncties verricht, mits het voldoet aan de vereisten voor ontvlechting van Richtlijn (EU) 2019/944. Dit houdt voor de lidstaten echter geen verplichting in om tegen een bepaalde vaste minimumprijs te leveren. Indien een lidstaat een noodleverancier ertoe verplicht elektriciteit te leveren aan een afnemer die geen marktgebaseerde aanbiedingen ontvangt, zijn de in artikel 5 van Richtlijn (EU) 2019/944 bedoelde voorwaarden van toepassing en kan de verplichting enkel een gereguleerde prijs inhouden voor zover de afnemer recht heeft op gereguleerde prijzen. Bij de beoordeling of aanbiedingen van niet-huishoudelijke afnemers marktgebaseerd zijn, moeten de lidstaten de afzonderlijke commerciële en technische omstandigheden in aanmerking nemen. Indien een lidstaat vóór 16 juli 2024 reeds een noodleverancier heeft aangewezen door middel van een eerlijke, transparante en niet-discriminerende procedure, hoeft er voor de aanwijzing van de noodleverancier geen nieuwe procedure te worden ingeleid.
(22)
Het delen van energie kan veerkracht creëren tegen de effecten van hoge en volatiele groothandelsprijzen op de energierekening van de consumenten, biedt meer mogelijkheden voor een bredere groep consumenten die anders niet de kans hebben om een actieve afnemer te worden als gevolg van financiële of ruimtelijke beperkingen, zoals kwetsbare afnemers en afnemers die worden getroffen door energiearmoede, en leidt tot een groter gebruik van hernieuwbare energie door het aantrekken van extra particuliere investeringen en het diversifiëren van vergoedingen. Door de integratie van passende prijssignalen en opslagfaciliteiten kan het delen van elektriciteit ertoe bijdragen dat de basis wordt gelegd om het flexibiliteitspotentieel van kleinere consumenten te helpen benutten. De bepalingen inzake het delen van energie van deze richtlijn zijn een aanvulling op de bepalingen inzake zelfverbruik in artikel 21 van Richtlijn (EU) 2018/2001 en in artikel 15 van Richtlijn (EU) 2019/944, met name met betrekking tot collectief zelfverbruik.
(23)
Actieve afnemers die een opslag- of opwekkingsinstallatie bezitten, leasen of huren, moeten het recht hebben om overtollige productie al dan niet gratis te delen en andere consumenten in staat te stellen actieve afnemers te worden of de hernieuwbare energie te delen die wordt opgewekt of opgeslagen door gezamenlijk geleasede, gehuurde of in eigendom zijnde installaties met een capaciteit van maximaal 6 MW, hetzij rechtstreeks, hetzij via een derde organisator. In het geval de aan regelingen voor het delen van energie deelnemende afnemers groter zijn dan kleine en middelgrote ondernemingen, mag de geïnstalleerde capaciteit van de opwekkingsinstallatie in verband met de regeling voor het delen van energie maximaal 6 MW bedragen en moet het delen van energie geschieden binnen een lokaal of beperkt geografisch gebied, zoals bepaald door de lidstaten. Betalingen voor het delen van overtollige productie kunnen hetzij rechtstreeks tussen actieve afnemers worden afgewikkeld of worden geautomatiseerd via een peer-to-peer-handelsplatform. De regeling voor het delen van energie is ofwel gebaseerd op een particuliere contractuele overeenkomst tussen actieve afnemers, ofwel georganiseerd via een juridische entiteit. Een juridische entiteit die beantwoordt aan de criteria van een hernieuwbare-energiegemeenschap zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 16), van Richtlijn (EU) 2018/2001 of een energiegemeenschap van burgers, zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 11), van Richtlijn (EU) 2019/944, kan met haar leden elektriciteit delen die is opgewekt door faciliteiten die zij volledig in eigendom heeft. Het kader van de bescherming en empowerment voor het delen van energie moet bijzondere aandacht hebben voor kwetsbare consumenten en door energiearmoede getroffen afnemers.
(24)
Het delen van energie operationaliseert het collectieve verbruik van zelfopgewekte of opgeslagen elektriciteit die door meer dan één gezamenlijk handelende actieve afnemer in het openbare net wordt ingevoerd. De lidstaten moeten voor de berekening van de energiecomponent van de door de leverancier afgegeven energierekening zorgen voor de passende IT-infrastructuur om het totale gemeten verbruik van afnemers binnen een bepaald tijdsbestek administratief te kunnen verrekenen met zelfopgewekte of opgeslagen hernieuwbare energie die van het totale verbruik wordt afgetrokken, waardoor de rekening van de afnemer wordt verlaagd. De output van die faciliteiten moet worden verdeeld over de geaggregeerde verbruiksprofielen op basis van statische, variabele of dynamische berekeningsmethoden die vooraf door de actieve afnemers kunnen worden vastgesteld of overeengekomen. Actieve afnemers die energie delen, zijn financieel verantwoordelijk voor de onevenwichtigheden die zij veroorzaken, wat geen afbreuk doet aan het feit dat zij hun balanceringstaken aan andere marktdeelnemers kunnen delegeren. Alle bij Richtlijn (EU) 2019/944 ingevoerde consumentenrechten en -verplichtingen zijn van toepassing op eindafnemers die betrokken zijn bij regelingen voor het delen van energie. Huishoudens met een geïnstalleerde capaciteit van maximaal 10,8 kW voor eenpersoonshuishoudens en maximaal 50 kW voor appartementsgebouwen hoeven niet te voldoen aan de verplichtingen van leveranciers. De lidstaten moeten die drempels kunnen aanpassen aan de nationale omstandigheden, tot 30 kW voor eenpersoonshuishoudens en tussen 40 kW en 100 kW voor appartementsgebouwen.
(25)
Plug-in mini-zonne-energiesystemen kunnen samen met andere systemen en technologieën het gebruik van hernieuwbare energie doen toenemen en de betrokkenheid van burgers bij de energietransitie stimuleren. De lidstaten moeten in staat zijn om de invoering van die systemen te bevorderen om de administratieve en technische lasten te verminderen. De regulerende instanties moeten de nettarieven voor het invoeren van elektriciteit uit plug-in mini-zonne-energiesystemen kunnen vaststellen of de methodiek voor het berekenen van die tarieven kunnen bepalen. Afhankelijk van de situatie in een lidstaat zouden de tarieven zeer laag of zelfs nul kunnen zijn, maar ze moeten in ieder geval kostengetrouw, transparant en niet-discriminerend zijn.
(26)
Kwetsbare afnemers en door energiearmoede getroffen afnemers moeten adequaat worden beschermd tegen stroomafsluitingen en mogen ook niet in de positie worden gebracht waarbij ze gedwongen worden tot stroomafsluiting. De lidstaten moeten daarom garanderen dat kwetsbare afnemers en afnemers die door energiearmoede worden getroffen, volledig tegen stroomafsluitingen worden beschermd, door het treffen van de passende maatregelen, waaronder een verbod op afsluiting of andere gelijkwaardige maatregelen. De lidstaten hebben de beschikking over allerlei instrumenten en goede praktijken, waaronder bijvoorbeeld een verbod op afsluiting gedurende het hele jaar of gedurende een bepaalde periode, schuldpreventie en duurzame oplossingen ter ondersteuning van afnemers die moeilijkheden ondervinden bij het betalen van hun energierekeningen. De rol van leveranciers en alle bevoegde nationale autoriteiten blijft van essentieel belang bij het vaststellen van passende maatregelen die zowel op korte als op lange termijn aan kwetsbare afnemers en door energiearmoede getroffen afnemers ter beschikking moeten worden gesteld, zodat zij hun energieverbruik en -kosten kunnen beheren. De leveranciers en de bevoegde nationale autoriteiten moeten nauw met de socialezekerheidsinstanties samenwerken.
(27)
De consumenten hebben het recht om door hun leveranciers beheerde klachtenprocedures alsmede buitengerechtelijke geschillenbeslechtingsprocedures te volgen om te profiteren van een doeltreffende handhaving van hun rechten, zodat zij niet worden benadeeld in geval van onenigheid met leveranciers, met name met betrekking tot rekeningen of verschuldigde bedragen. Indien afnemers die procedures volgen, mogen leveranciers de contracten niet opzeggen op grond van zaken waarover nog een geschil bestaat. Leveranciers en afnemers moeten hun contractuele rechten en verplichtingen blijven nakomen, met name wat betreft de levering van elektriciteit en het betalen van die elektriciteit. Klachtenprocedures mogen geen grond worden voor misbruik waardoor afnemers hun contractuele verplichtingen, waaronder het betalen van hun rekeningen, niet hoeven na te komen. De lidstaten moeten passende maatregelen nemen om misbruik van die klachten- of buitengerechtelijke geschillenbeslechtingsprocedures te voorkomen.
(28)
Overheidsingrijpen in de prijsstelling voor de levering van elektriciteit zou in beginsel een marktverstorende maatregel vormen. Dergelijke maatregelen mogen derhalve alleen worden uitgevoerd waar passend en als openbaredienstverplichtingen, en moeten aan specifieke voorwaarden onderworpen zijn. Op grond van deze richtlijn zijn gereguleerde prijzen mogelijk voor kwetsbare afnemers en door energiearmoede getroffen afnemers, ook onder de kostprijs, en, als overgangsmaatregel, voor huishoudelijke afnemers en micro-ondernemingen, ongeacht of er al dan niet een elektriciteitsprijscrisis heerst. Tijdens een elektriciteitsprijscrisis, waarin de groothandels- en detailhandelsprijzen voor elektriciteit aanzienlijk stijgen, moeten de lidstaten de toepassing van gereguleerde prijzen tijdelijk kunnen uitbreiden tot kleine en middelgrote ondernemingen. Wat huishoudelijke afnemers en kmo’s betreft, moet het de lidstaten tijdens een elektriciteitsprijscrisis bij wijze van uitzondering en tijdelijk worden toegestaan gereguleerde prijzen onder de kostprijs vast te stellen, mits dit geen verstoring veroorzaakt tussen de leveranciers en de leveranciers worden gecompenseerd voor de kosten van levering onder de kostprijs. Er moet echter voor worden gezorgd dat die prijsregulering gericht is en geen stimulansen creëert om het verbruik te verhogen. Daarom moet een dergelijke uitzonderlijke en tijdelijke verlenging van prijsregulering beperkt blijven tot 80 % van het mediane verbruik van huishoudens voor huishoudelijke afnemers en tot 70 % van het verbruik van het voorgaande jaar voor kmo’s. De Raad moet op voorstel van de Commissie door middel van een uitvoeringsbesluit een regionale of Uniebrede elektriciteitsprijscrisis kunnen afkondigen. Voor de beoordeling of er een dergelijke elektriciteitsprijscrisis heerst, moet worden uitgegaan van een vergelijking met de prijzen in tijden van normale marktwerking, zodat de gevolgen van eerdere op grond van deze richtlijn uitgeroepen elektriciteitsprijscrises buiten beschouwing moeten worden gelaten. In een dergelijk uitvoeringsbesluit moet ook de geldigheidsduur van de afkondiging van een elektriciteitsprijscrisis worden gespecificeerd, dat wil zeggen de periode waarin de tijdelijke verlenging van gereguleerde prijzen van toepassing is. Die periode mag niet langer dan één jaar zijn. Zolang aan de voorwaarden voor die afkondiging van een elektriciteitsprijscrisis wordt voldaan, moet de Raad, op voorstel van de Commissie, de geldigheidsduur van het uitvoeringsbesluit kunnen verlengen. Het toekennen van uitvoeringsbevoegdheden aan de Raad is gerechtvaardigd gezien de aanzienlijke horizontale implicaties voor de lidstaten van een besluit tot afkondiging van een elektriciteitsprijscrisis en daarmee tot activering van de uitgebreide mogelijkheden voor overheidsingrijpen in de prijsstelling voor de levering van elektriciteit. Dergelijke implicaties zijn aanzienlijk, zowel wat het aantal betrokken afnemers als wat het belang van de categorieën van dergelijke afnemers betreft. Het toekennen van uitvoeringsbevoegdheden aan de Raad houdt ook op passende wijze rekening met de politieke aard van een dergelijk besluit waarbij een elektriciteitsprijzencrisis wordt uitgeroepen, hetgeen een delicate afweging vereist van verschillende beleidsoverwegingen die centraal staan in het besluit van de lidstaten om prijsstelling voor energie toe te passen. Voor kwetsbare afnemers en afnemers die door energiearmoede worden getroffen, kan de door de lidstaten toegepaste prijsregulering overeenkomstig artikel 5 van Richtlijn (EU) 2019/944 100 % van de prijs dekken. In elk geval moet, wanneer er een regionale of Uniebrede elektriciteitsprijscrisis wordt afgekondigd, moet een gelijk speelveld worden gewaarborgd in alle lidstaten waarvoor het besluit gevolgen heeft, zodat de interne markt niet onrechtmatig wordt verstoord.
(29)
De lidstaten moeten in overeenstemming met de artikelen 107 en 108 VWEU steun kunnen verlenen voor extra elektriciteitskosten van industriële klanten tijdens een elektriciteitscrisis en uitzonderlijk sterke prijsstijgingen.
(30)
Aangezien Estland, Letland en Litouwen nog niet zijn gesynchroniseerd met het elektriciteitssysteem van de Unie, staan zij voor zeer specifieke uitdagingen bij de organisatie van balanceringsmarkten en de marktgebaseerde aankoop van ondersteunende diensten. Hoewel er vooruitgang wordt geboekt op het gebied van synchronisatie, is een van de onmisbare voorwaarden voor een stabiele synchrone werking van het systeem de beschikbaarheid van voldoende balanceringscapaciteitsreserves voor frequentieregeling. Aangezien de Baltische staten voor het frequentiebeheer afhankelijk zijn van de Russische synchrone zone, konden zij echter nog geen eigen functionerende balanceringsmarkt ontwikkelen. De Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne heeft het risico voor de voorzieningszekerheid als gevolg van het ontbreken van eigen balanceringsmarkten aanzienlijk vergroot. Estland, Letland en Litouwen moeten daarom worden vrijgesteld van de vereisten van sommige bepalingen van artikel 40, lid 4, en artikel 54, lid 2, van Richtlijn (EU) 2019/944 voor zover dat nodig is om de systeemveiligheid gedurende een overgangsperiode te waarborgen. De overgangsperioden voor Estland, Letland en Litouwen moeten zo spoedig mogelijk na de synchronisatie worden uitgefaseerd en worden gebruikt voor de ontwikkeling van passende marktinstrumenten die balanceringsreserves op korte termijn en andere onontbeerlijke ondersteunende diensten bieden, en mogen niet langer duren dan de tijd die nodig is voor dat proces.
(31)
Aangezien het Cypriotische transmissiesysteem op dat van geen enkele andere lidstaat is aangesloten, staat Cyprus voor zeer specifieke uitdagingen bij de organisatie van balanceringsmarkten en de marktgebaseerde aankoop van ondersteunende diensten. Cyprus moet daarom worden vrijgesteld van de vereisten van artikel 40, lid 4, en artikel 54, lid 2, van Richtlijn (EU) 2019/944 voor zover dat nodig is om de systeemveiligheid gedurende een overgangsperiode te waarborgen, namelijk totdat het Cypriotische transmissiesysteem via interconnectoren is aangesloten op dat van andere lidstaten.
(32)
Bij deze richtlijn wordt een rechtsgrondslag vastgesteld voor de verwerking van persoonsgegevens overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (16). De lidstaten moeten ervoor zorgen dat alle in Verordening (EU) 2016/679 vastgelegde beginselen en verplichtingen inzake de bescherming van persoonsgegevens worden nageleefd, met inbegrip van de beginselen en verplichtingen inzake gegevensminimalisatie. Indien de doelstelling van deze richtlijn kan worden bereikt zonder verwerking van persoonsgegevens, moeten de verwerkingsverantwoordelijken gebruikmaken van geanonimiseerde en geaggregeerde gegevens.
(33)
Voor zover een van de maatregelen waarin deze richtlijn voorziet staatssteun vormt, doen de bepalingen betreffende die maatregelen geen afbreuk aan de toepassing van de artikelen 107 en 108 VWEU. De Commissie is bevoegd om de verenigbaarheid van staatssteun met de interne markt te beoordelen.
(34)
De Richtlijnen (EU) 2018/2001 en (EU) 2019/944 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.
(35)
Daar de doelstelling van deze richtlijn, namelijk de opzet van de geïntegreerde elektriciteitsmarkt verbeteren, in het bijzonder om buitensporig hoge elektriciteitsprijzen te voorkomen, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar beter op het niveau van de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken,
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijziging van Richtlijn (EU) 2018/2001
In Richtlijn (EU) 2018/2001 wordt de tweede alinea van artikel 4, lid 3, vervangen door:
“Daartoe wordt in het kader van directe prijssteunregelingen steun verleend in de vorm van een marktpremie, die onder meer geleidelijk of vast kan zijn.
De tweede alinea van dit lid is niet van toepassing op steun voor elektriciteit uit de in artikel 19 quinquies, lid 4, van Verordening (EU) 2019/943 genoemde bronnen, waarop artikel 19 quinquies, lid 1, van die verordening van toepassing is.”.
Artikel 2
Wijzigingen in Richtlijn (EU) 2019/944
Richtlijn (EU) 2019/944 wordt als volgt gewijzigd:
1)
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
a)
punt 8) wordt vervangen door:
“8)
“actieve afnemer”: een eindafnemer, of een groep gezamenlijk optredende eindafnemers, die op eigen terrein binnen afgebakende grenzen opgewekte of op andere locaties zelfopgewekte of gedeelde elektriciteit verbruikt of opslaat, of die zelfopgewekte elektriciteit verkoopt of deelneemt aan flexibiliteits- of energie-efficiëntieregelingen, mits die activiteiten niet zijn belangrijkste commerciële of professionele activiteit vormen;”
;
b)
het volgende punt wordt ingevoegd:
“10 bis)
“energiedelen”: de zelfconsumptie door actieve afnemers van hernieuwbare energie:
a)
die offsite of op gemeenschappelijke locaties wordt opgewekt of opgeslagen door een faciliteit die zij geheel of gedeeltelijk bezitten, leasen of huren, of
b)
waarop het recht al dan niet gratis aan hen is overgedragen door een andere actieve afnemer;”
;
c)
het volgende punt wordt ingevoegd:
“15 bis)
“elektriciteitsleveringscontract met een vaste looptijd en een vaste prijs”: een elektriciteitsleveringscontract tussen een leverancier en een eindafnemer dat garandeert dat de contractuele voorwaarden, inclusief de prijs, voor de duur van het contract ongewijzigd blijven, maar dat voor een vaste prijs een flexibel element kan bevatten met bijvoorbeeld piek- en dalprijsvariaties, en waarbij veranderingen in de uiteindelijke factuur uitsluitend het gevolg kunnen zijn van elementen die niet door de leveranciers worden bepaald, zoals belastingen en heffingen;”
;
d)
de volgende punten worden ingevoegd:
“24 bis)
“noodleverancier”: een leverancier die wordt aangewezen om de elektriciteitslevering aan afnemers over te nemen van een leverancier die zijn activiteiten heeft gestaakt;
24 ter)
“energiearmoede”: energiearmoede, zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 52), van Richtlijn (EU) 2023/1791 van het Europees Parlement en de Raad (*1);
24 quater)
“flexibeleaansluitovereenkomst”: een reeks overeengekomen voorwaarden voor het aansluiten van elektriciteitscapaciteit op het net, waaronder voorwaarden om de injectie van elektriciteit in en de afname van elektriciteit uit het transmissie- of het distributienet te beperken en te regelen;
(*1) Richtlijn (EU) 2023/1791 van het Europees Parlement en de Raad van 13 september 2023 betreffende energie-efficiëntie en tot wijziging van Verordening (EU) 2023/955 (PB L 231 van 20.9.2023, blz. 1).”;"
e)
punt 31) wordt vervangen door:
“31)
“energie uit hernieuwbare bronnen” of “hernieuwbare energie”: energie uit hernieuwbare bronnen of hernieuwbare energie, zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1), van Richtlijn (EU) 2018/2001;”.
2)
Artikel 4 wordt vervangen door:
“Artikel 4
Vrije keuze van leverancier
De lidstaten zien erop toe dat alle afnemers vrij zijn om elektriciteit te kopen bij leveranciers van hun keuze. De lidstaten zien erop toe dat alle afnemers vrij zijn om op hetzelfde moment over meer dan één elektriciteitsleveringscontract of overeenkomst voor energiedelen te beschikken, en dat afnemers daarom recht hebben op meer dan één meet- en factureringspunt achter het centrale aansluitpunt voor hun terreinen en gebouwen. Indien dat technisch haalbaar is, kunnen er overeenkomstig artikel 19 ingevoerde slimme metersystemen worden gebruikt, zodat afnemers tegelijkertijd over meer dan één elektriciteitsleveringscontract of meer dan één overeenkomst voor energiedelen kunnen beschikken.”.
3)
Het volgende artikel wordt ingevoegd:
“Artikel 6 bis
Flexibeleaansluitovereenkomsten
1. De regulerende instantie, of een andere bevoegde instantie indien een lidstaat hierin voorziet, ontwikkelt een kader waarbinnen transmissiesysteembeheerders en distributiesysteembeheerders de mogelijkheid kunnen bieden om flexibeleaansluitovereenkomsten te sluiten in gebieden waar de netwerkcapaciteit voor nieuwe aansluitingen beperkt of niet beschikbaar is, zoals gepubliceerd overeenkomstig artikel 31, lid 3, en artikel 50, lid 4 bis, eerste alinea, van Verordening (EU) 2019/943. Dat kader moet waarborgen dat:
a)
als algemene regel geldt dat flexibele aansluitingen de versterkingen van het netwerk in de aangeduide gebieden niet vertragen;
b)
flexibeleaansluitovereenkomsten op basis van vastgestelde criteria worden omgezet in vasteaansluitovereenkomsten zodra de ontwikkeling van het netwerk is voltooid, en
c)
voor gebieden waar de regulerende instantie, of een andere bevoegde instantie indien een lidstaat hierin voorziet, van mening is dat netwerkontwikkeling niet de meest efficiënte oplossing is, in voorkomend geval flexibeleaansluitovereenkomsten als permanente oplossing mogelijk zijn, ook voor energieopslag.
2. Het in lid 1 bedoelde kader kan ervoor zorgen dat flexibeleaansluitovereenkomsten ten minste het volgende vermelden:
a)
de maximale vaste injectie in en afname van het net van elektriciteit, alsmede de aanvullende flexibele injectie- en afnamecapaciteit die gedurende het jaar per tijdblok kan worden aangesloten en gedifferentieerd;
b)
de nettarieven die van toepassing zijn op zowel de vaste als de flexibele injectie- en afnamecapaciteit;
c)
de overeengekomen looptijd van de flexibeleaansluitovereenkomst en de verwachte datum voor het toekennen van een aansluiting voor de gehele aangevraagde vaste capaciteit.
De systeemgebruiker met een flexibele aansluiting op het net moet een stroombeheersingssysteem installeren dat door een erkende certificeringsinstantie is gecertificeerd.”.
4)
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
a)
de titel wordt vervangen door:
“Het recht op een elektriciteitsleveringscontract met een vaste looptijd en een vaste prijs en op een contract op basis van een dynamische elektriciteitsprijs”
;
b)
lid 1 wordt vervangen door:
“1. De lidstaten zorgen ervoor dat het nationale regelgevingskader leveranciers in staat stelt elektriciteitsleveringscontracten met een vaste looptijd en een vaste prijs en contracten op basis van een dynamische elektriciteitsprijs aan te bieden. De lidstaten zorgen ervoor dat eindafnemers bij wie een slimme meter is geïnstalleerd, kunnen verzoeken om een contract op basis van een dynamische elektriciteitsprijs, en dat alle eindafnemers kunnen verzoeken om een elektriciteitsleveringscontract met een vaste looptijd en een vaste prijs met een duur van ten minste één jaar, met ten minste één leverancier en met elke leverancier die meer dan 200 000 eindafnemers heeft.
In afwijking van de eerste alinea kunnen de lidstaten een leverancier met meer dan 200 000 eindafnemers vrijstellen van de verplichting om elektriciteitsleveringscontracten met een vaste looptijd en een vaste prijs aan te bieden, wanneer:
a)
de leverancier alleen dynamische-prijscontracten aanbiedt;
b)
de vrijstelling geen negatieve gevolgen voor de mededinging heeft, en
c)
de keuze aan elektriciteitsleveringscontracten met een vaste looptijd en een vaste prijs voldoende groot blijft voor de eindafnemers.
De lidstaten zorgen ervoor dat leveranciers de voorwaarden van elektriciteitsleveringscontracten met een vaste looptijd en een vaste prijs niet eenzijdig wijzigen en dergelijke contracten niet beëindigen voordat de termijn ervan is verstreken.”
;
c)
de volgende leden worden ingevoegd:
“1 bis. Voordat een in lid 1 van dit artikel bedoeld contract wordt gesloten of verlengd, ontvangen eindafnemers een in het oog springende samenvatting van de belangrijkste contractuele voorwaarden in duidelijke en beknopte taal. Die samenvatting bevat de in artikel 10, leden 3 en 4, bedoelde rechten en ten minste de volgende informatie:
a)
de totale prijs en de uitsplitsing ervan;
b)
toelichting bij de prijs, met name of die vast, variabel of dynamisch is;
c)
het e-mailadres van de leverancier en de details van een telefonische hulpdienst voor consumenten, en
d)
in voorkomend geval, informatie over eenmalige betalingen, promoties, aanvullende diensten en kortingen.
De Commissie verstrekt in dat verband richtsnoeren.
1 ter. De lidstaten garanderen dat eindafnemers met elektriciteitsleveringscontracten met een vaste looptijd en een vaste prijs niet worden uitgesloten van deelname aan vraagrespons en energiedelen, indien zij daaraan wensen deel te nemen, en van het actief bijdragen aan het verwezenlijken van de flexibiliteitsbehoeften van het nationale elektriciteitssysteem.”
;
d)
lid 2 wordt vervangen door:
“2. De lidstaten zorgen ervoor dat eindafnemers door de leveranciers volledig worden geïnformeerd over de mogelijkheden, kosten en risico’s van de respectieve soorten elektriciteitsleveringscontracten, en dat leveranciers de eindafnemers dienovereenkomstig informeren, onder meer betreffende de noodzaak om een passende elektriciteitsmeter te laten installeren. De regulerende instanties:
a)
monitoren de marktontwikkelingen en beoordelen de risico’s die de nieuwe producten en diensten met zich kunnen meebrengen, en pakken gevallen van misbruik aan;
b)
nemen passende maatregelen wanneer overeenkomstig artikel 12, lid 3, ontoelaatbare opzegvergoedingen worden vastgesteld.”.
5)
Het volgende artikel wordt ingevoegd:
“Artikel 15 bis
Recht op energiedelen
1. De lidstaten zorgen ervoor dat alle huishoudens, kleine en middelgrote ondernemingen, overheidsinstanties en, indien een lidstaat daartoe heeft besloten, andere categorieën eindafnemers, het recht hebben om als actieve afnemers op niet-discriminerende wijze deel te nemen aan energiedelen binnen één en dezelfde biedzone of een beperkter geografisch gebied, zoals bepaald door die lidstaat.
2. De lidstaten zorgen ervoor dat actieve afnemers het recht hebben om onderling hernieuwbare energie te delen op basis van particuliere overeenkomsten of via een juridische entiteit. De deelname aan energiedelen vormt niet de belangrijkste commerciële of professionele activiteit van actieve afnemers die deelnemen aan energiedelen.
3. Actieve afnemers kunnen een derde partij aanwijzen als organisator van energiedelen voor:
a)
alle communicatie over de regelingen voor energiedelen met andere betrokken entiteiten, zoals leveranciers en netwerkbeheerders, onder meer over aspecten die verband houden met de toepasselijke tarieven en kosten, belastingen of heffingen;
b)
steun bij het beheer en het balanceren van flexibele verbruikers achter de meter, de gedistribueerde productie van hernieuwbare energie en opslagvoorzieningen als onderdeel van de regeling voor energiedelen;
c)
het sluiten van contracten met actieve afnemers die deelnemen aan energiedelen en het opmaken van de betreffende facturen;
d)
de installatie en exploitatie, met inbegrip van meting en onderhoud, van de productie- of opslagfaciliteit voor hernieuwbare energie.
De organisator van energiedelen of een andere derde partij kan eigenaar of beheerder zijn van een installatie voor opslag of productie van hernieuwbare energie tot 6 MW, zonder als actieve afnemer te worden beschouwd, behalve wanneer deze zelf als actieve afnemer aan het project inzake energiedelen deelneemt. De organisator van energiedelen verleent diensten op niet-discriminerende wijze en biedt transparante prijzen, tarieven en voorwaarden voor die diensten. Op de eerste alinea, punt c), van dit lid zijn de artikelen 10, 12 en 18 van toepassing. De lidstaten leggen het regelgevingskader voor de toepassing van dit lid vast.
4. De lidstaten zorgen ervoor dat actieve afnemers die deelnemen aan energiedelen:
a)
de gedeelde elektriciteit die in het net wordt geïnjecteerd, mogen aftrekken van hun totale gemeten verbruik binnen een tijdsbestek dat niet langer is dan de onbalansverrekeningsperiode en onverminderd de toepasselijke niet-discriminerende belastingen, heffingen en nettarieven die de kosten weerspiegelen;
b)
alle consumentenrechten en -verplichtingen genieten als eindafnemers op grond van deze richtlijn;
c)
niet verplicht zijn te voldoen aan de verplichtingen van leveranciers indien hernieuwbare energie wordt gedeeld tussen huishoudens met een geïnstalleerde capaciteit tot 10,8 kW voor eenpersoonshuishoudens en tot 50 kW voor appartementsgebouwen;
d)
toegang hebben tot vrijwillige modelcontracten met eerlijke en transparante voorwaarden voor overeenkomsten voor energiedelen;
e)
in geval van conflicten over een overeenkomst voor energiedelen, overeenkomstig artikel 26 toegang hebben tot buitengerechtelijke geschillenbeslechting met andere deelnemers aan de overeenkomst voor energiedelen;
f)
niet oneerlijk of discriminerend worden behandeld door marktdeelnemers of hun balanceringsverantwoordelijken;
g)
in kennis worden gesteld van de mogelijkheid van wijzigingen in biedzones overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EU) 2019/943 en van het feit dat het recht om hernieuwbare energie te delen beperkt is overeenkomstig lid 1 van dit artikel;
h)
regelingen voor energiedelen melden aan de betrokken systeembeheerders en marktdeelnemers, waaronder de betrokken leveranciers, hetzij rechtstreeks, hetzij via een organisator van energiedelen.
De lidstaten kunnen de in de eerste alinea, punt c), bedoelde drempels als volgt aanpassen:
a)
in het geval van eenpersoonshuishoudens kan de drempel worden verhoogd tot 30 kW;
b)
in het geval van appartementsgebouwen kan de drempel worden verhoogd tot 100 kW of, in het geval van naar behoren gemotiveerde specifieke omstandigheden als gevolg van een kleinere gemiddelde omvang van de appartementsgebouwen, worden verlaagd tot een minimum van 40 kW.
5. Wanneer andere categorieën eindafnemers die aan regelingen voor energiedelen deelnemen, groter zijn dan kleine en middelgrote ondernemingen, zijn de volgende aanvullende voorwaarden van toepassing:
a)
de geïnstalleerde capaciteit van de productie-installatie in verband met de regeling voor energiedelen mag maximaal 6 MW bedragen;
b)
het energiedelen geschiedt binnen een lokaal of beperkt geografisch gebied, zoals bepaald door de lidstaten.
6. De lidstaten zorgen ervoor dat de betrokken transmissiesysteembeheerders of distributiesysteembeheerders of andere aangewezen instanties:
a)
minstens eenmaal per maand overeenkomstig artikel 23 meetgegevens in verband met de gedeelde elektriciteit monitoren, verzamelen, valideren en aan de betrokken eindafnemers en marktdeelnemers meedelen, en daartoe de nodige IT-systemen invoeren;
b)
voorzien in een relevant contactpunt dat:
i)
regelingen voor energiedelen registreert;
ii)
praktische informatie over energiedelen beschikbaar stelt;
iii)
informatie over meetpunten, veranderingen van locatie en deelname in ontvangst neemt, en
iv)
in voorkomend geval, op duidelijke en transparante wijze en tijdig berekeningsmethoden valideert.
7. De lidstaten nemen passende, niet-discriminerende maatregelen om ervoor te zorgen dat kwetsbare en energiearme afnemers toegang hebben tot regelingen voor energiedelen. Die maatregelen kunnen financiële steunmaatregelen of productietoewijzingsquota omvatten.
8. De lidstaten zorgen ervoor dat de gedeelde energie in het kader van projecten inzake het delen van energie van overheidsinstanties toegankelijk is voor kwetsbare of energiearme afnemers of burgers. Daarbij stellen de lidstaten alles in het werk om ervoor te zorgen dat de hoeveelheid van die toegankelijke energie gemiddeld ten minste 10 % van de gedeelde energie bedraagt.
9. De lidstaten kunnen de installatie van plug-in mini-zonne-energiesystemen met een capaciteit van maximaal 800 W in en op gebouwen bevorderen.
10. De Commissie verstrekt richtsnoeren aan de lidstaten zonder de administratieve last te verhogen, teneinde een standaardaanpak voor energiedelen te helpen opzetten en gelijke mededingingsvoorwaarden te garanderen voor hernieuwbare-energiegemeenschappen en energiegemeenschappen van burgers.
11. Dit artikel doet geen afbreuk aan het recht van afnemers om hun leverancier te kiezen overeenkomstig artikel 4 en aan de toepasselijke nationale regels voor de vergunning van leveranciers.”.
6)
Het volgende artikel wordt ingevoegd:
“Artikel 18 bis
Risicobeheer door de leverancier
1. De regulerende instanties of, indien een lidstaat daartoe een alternatieve onafhankelijke bevoegde autoriteit heeft aangewezen, die aangewezen bevoegde autoriteit, zorgen ervoor, rekening houdend met de omvang van de leverancier of de marktstructuur, indien passend door stresstests uit te voeren, dat leveranciers:
a)
over passende afdekkingsstrategieën beschikken en deze uitvoeren om het risico van veranderingen in de elektriciteitsvoorziening op de groothandelsmarkt voor de economische levensvatbaarheid van hun contracten met afnemers te beperken, waarbij de liquiditeit op en de prijssignalen van kortetermijnmarkten in stand worden gehouden;
b)
alle redelijke maatregelen treffen om hun risico op een onderbreking van de levering te beperken.
2. Afdekkingsstrategieën van leveranciers kunnen het gebruik van stroomafnameovereenkomsten zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 77, van Verordening (EU) 2019/943, of andere passende instrumenten, zoals forwardcontracten, omvatten. Wanneer er voldoende ontwikkelde markten voor stroomafnameovereenkomsten bestaan die daadwerkelijke mededinging mogelijk maken, kunnen de lidstaten eisen dat een deel van de risico’s die leveranciers lopen als gevolg van veranderingen in de groothandelsprijzen voor elektriciteit, wordt gedekt door stroomafnameovereenkomsten voor elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen die overeenkomen met de duur van hun risico aan de consumentenzijde, met inachtneming van het mededingingsrecht van de Unie.
3. De lidstaten streven ernaar de toegankelijkheid van afdekkingsproducten voor energiegemeenschappen van burgers en hernieuwbare-energiegemeenschappen te waarborgen en daartoe gunstige omstandigheden tot stand te brengen.”.
7)
In artikel 27 wordt lid 1 vervangen door:
“1. De lidstaten waarborgen dat alle huishoudelijke afnemers en, indien zij dat dienstig achten, kleine ondernemingen, aanspraak kunnen maken op universele dienstverlening, dat wil zeggen het recht op levering van elektriciteit van een bepaalde kwaliteit tegen concurrerende, eenvoudig en duidelijk vergelijkbare, doorzichtige en niet-discriminerende prijzen op hun grondgebied. Om de universele dienstverlening te waarborgen, verplichten de lidstaten distributiesysteembeheerders om afnemers op hun net aan te sluiten overeenkomstig de voorwaarden en tarieven die zijn vastgesteld volgens de procedure van artikel 59, lid 7. Deze richtlijn weerhoudt de lidstaten er niet van om de marktpositie van huishoudelijke afnemers en kleine en middelgrote niet-huishoudelijke afnemers te versterken door de mogelijkheden voor de vrijwillige gezamenlijke vertegenwoordiging voor die groep afnemers te bevorderen.”.
8)
Het volgende artikel wordt ingevoegd:
“Artikel 27 bis
Noodleverancier
1. De lidstaten die nog geen noodleveranciersstelsel hebben ingevoerd, voeren zo’n stelsel in teneinde de continuïteit van de levering te waarborgen, ten minste voor huishoudelijke afnemers. Noodleveranciers worden aangewezen volgens een eerlijke, transparante en niet-discriminerende procedure.
2. Eindafnemers die aan noodleveranciers worden overgedragen, blijven verzekerd van al hun rechten als afnemer, zoals vastgelegd in deze richtlijn.
3. De lidstaten zien erop toe dat noodleveranciers hun algemene voorwaarden onverwijld aan de overgedragen afnemers meedelen en dat de dienstverlening aan die afnemers gedurende een periode die nodig is om een nieuwe leverancier te vinden, en die ten minste zes maanden bedraagt, ononderbroken wordt voortgezet.
4. De lidstaten zorgen ervoor dat eindafnemers informatie krijgen en aangemoedigd worden om op een marktgebaseerd aanbod over te stappen.
5. De lidstaten kunnen van een noodleverancier eisen dat hij elektriciteit levert aan huishoudelijke afnemers en kleine en middelgrote ondernemingen die geen marktgebaseerde aanbiedingen ontvangen. In dergelijke gevallen zijn de in artikel 5 vastgelegde voorwaarden van toepassing.”.
9)
Het volgende artikel wordt ingevoegd:
“Artikel 28 bis
Bescherming tegen afsluiting
1. De lidstaten zorgen ervoor dat kwetsbare afnemers en afnemers die worden getroffen door energiearmoede volledig worden beschermd tegen afsluiting van elektriciteitstoevoer, door het treffen van passende maatregelen, waaronder een verbod op afsluiting of andere gelijkwaardige maatregelen. De lidstaten voorzien in dergelijke bescherming als onderdeel van hun beleid ten aanzien van kwetsbare afnemers krachtens artikel 28, lid 1, en onverminderd de maatregelen van artikel 10, lid 11.
Wanneer de lidstaten de Commissie in kennis stellen van hun bepalingen ter omzetting van deze richtlijn, lichten zij het verband toe tussen de eerste alinea en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten.
2. De lidstaten zorgen ervoor dat leveranciers contracten niet beëindigen en afnemers niet afsluiten op de gronden waarvoor afnemers een klacht hebben ingediend overeenkomstig artikel 10, lid 9, of waarop een buitengerechtelijk geschillenbeslechtingsmechanisme van toepassing is overeenkomstig artikel 26. Een dergelijke klacht of het gebruik van een dergelijk mechanisme doet geen afbreuk aan de contractuele rechten en plichten van de partijen. De lidstaten kunnen passende maatregelen nemen om misbruik van rechtsmiddelen te voorkomen.
3. De lidstaten nemen de in lid 1 bedoelde passende maatregelen zodat afnemers kunnen voorkomen dat de elektriciteitstoevoer wordt afgesloten, zoals:
a)
het bevorderen van vrijwillige regelingen voor leveranciers en afnemers om betalingsachterstanden bij afnemers te voorkomen en beheren. Die regelingen kunnen bestaan uit het ondersteunen van afnemers bij het beheer van hun energieverbruik en -kosten, waaronder het signaleren van ongewone hoge energiepieken of het verbruik in het winter- en het zomerseizoen, het aanbieden van passende flexibele betalingsregelingen, schuldadviesmaatregelen, het stimuleren om de meterstanden zelf af te lezen en betere communicatie met afnemers en ondersteunende instanties;
b)
het bevorderen van de voorlichting en bewustmaking van afnemers over hun rechten met betrekking tot schuldbeheer;
c)
het verlenen van toegang tot financiering, vouchers of subsidies als ondersteuning bij de betaling van de facturen;
d)
het aanmoedigen en vergemakkelijken van het doorgeven van de meterstanden per trimester, of, indien nuttig, voor kortere factureringsperioden, in het geval van een systeem waarbij de eindafnemer de meterstanden regelmatig zelf moet aflezen, teneinde te voldoen aan de verplichtingen van punt 2, a) en b), van bijlage I met betrekking tot de frequentie van de facturering en de verstrekking van factureringsinformatie.”.
10)
In artikel 31 worden de leden 2 en 3 vervangen door:
“2. De distributiesysteembeheerder mag in geen geval tussen systeemgebruikers of categorieën systeemgebruikers, met inbegrip van hernieuwbare-energiegemeenschappen en energiegemeenschappen van burgers, discrimineren, met name niet ten gunste van verwante bedrijven.
3. De distributiesysteembeheerders verstrekken de systeemgebruikers de informatie die zij voor efficiënte toegang tot het systeem en het gebruik ervan, nodig hebben. De distributiesysteembeheerders publiceren met name op transparante wijze duidelijke informatie met een hoge ruimtelijke granulariteit over de capaciteit die beschikbaar is voor nieuwe aansluitingen in hun dekkingsgebied, met inbegrip van de capaciteit van de aangevraagde aansluitverzoeken en de mogelijkheid van flexibele aansluiting in overbelaste gebieden, en nemen daarbij de openbare veiligheid en de vertrouwelijkheid van gegevens in acht. Die gepubliceerde informatie omvat informatie over de criteria voor de berekening van de beschikbare capaciteit voor nieuwe aansluitingen. De distributiesysteembeheerders actualiseren die informatie regelmatig en ten minste elk kwartaal.
De distributiesysteembeheerders verstrekken de systeemgebruikers transparante en duidelijke informatie over de status en behandeling van hun aansluitverzoeken. Zij verstrekken dergelijke informatie binnen drie maanden na de indiening van het verzoek. Zolang het aansluitverzoek niet is ingewilligd of niet definitief is afgewezen, actualiseren distributiesysteembeheerders die informatie regelmatig, en ten minste elk kwartaal.
3 bis. De distributiesysteembeheerders bieden systeemgebruikers de mogelijkheid om aanvragen voor netaansluitingen en de bijbehorende documenten volledig digitaal in te dienen.
3 ter. De lidstaten kunnen besluiten lid 3 niet toe te passen op geïntegreerde elektriciteitsbedrijven die minder dan 100 000 aangesloten afnemers bedienen, of die kleinschalige geïsoleerde systemen bedienen. De lidstaten kunnen een lagere drempel toepassen dan die van 100 000 aangesloten afnemers.
De lidstaten moedigen geïntegreerde elektriciteitsbedrijven die minder dan 100 000 aangesloten afnemers bedienen, aan om de systeemgebruikers eenmaal per jaar de in lid 3 bedoelde informatie te verstrekken en bevorderen daartoe de samenwerking tussen distributiesysteembeheerders.”.
11)
In artikel 33 wordt lid 1 vervangen door:
“1. Onverminderd Richtlijn 2014/94/EU van het Europees Parlement en de Raad (*2) voorzien de lidstaten in het regelgevingskader dat nodig is om de aansluiting van openbaar toegankelijke en particuliere oplaadpunten met slimme oplaadfuncties en bidirectionele oplaadfuncties in overeenstemming met artikel 20 bis van Richtlijn (EU) 2018/2001 op de distributienetten te bevorderen. De lidstaten zorgen ervoor dat distributiesysteembeheerders op een niet-discriminerende basis samenwerken met elke onderneming die oplaadpunten voor elektrische voertuigen bezit, ontwikkelt, exploiteert of beheert, ook wat de aansluiting op het net betreft.
(*2) Richtlijn 2014/94/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen (PB L 307 van 28.10.2014, blz. 1).”."
12)
Artikel 59 wordt als volgt gewijzigd:
a)
lid 1 wordt als volgt gewijzigd:
i)
punt c) wordt vervangen door:
“c)
er in nauwe samenwerking met de andere regulerende instanties voor zorgen dat het overeenkomstig Verordening (EU) 2016/1719 van de Commissie (*3) opgerichte centrale toewijzingsplatform, het ENTSB voor elektriciteit en de EU-DSB-entiteit hun verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn, Verordening (EU) 2019/943, de op grond van de artikelen 59, 60 en 61 van Verordening (EU) 2019/943 vastgestelde netwerkcodes en richtsnoeren, en ander toepasselijk Unierecht, onder meer wat betreft grensoverschrijdende kwesties, evenals de besluiten van ACER, naleven, en gezamenlijk de niet-naleving door het centrale toewijzingsplatform, het ENTSB voor elektriciteit en de EU-DSB-entiteit van hun respectieve verplichtingen vaststellen. Indien de regulerende instanties er niet in zijn geslaagd overeenstemming te bereiken binnen een periode van vier maanden na het begin van de raadplegingen met het oog op de gezamenlijke vaststelling van niet-naleving, wordt de kwestie ingevolge artikel 6, lid 10, van Verordening (EU) 2019/942 voor een beslissing aan ACER voorgelegd;
(*3) Verordening (EU) 2016/1719 van de Commissie van 26 september 2016 tot vaststelling van richtsnoeren betreffende capaciteitstoewijzing op de langere termijn (PB L 259 van 27.9.2016, blz. 42).”;"
ii)
punt z) wordt vervangen door:
“z)
uitoefenen van toezicht op het wegnemen van ongerechtvaardigde belemmeringen en beperkingen voor de ontwikkeling van het verbruik van zelfopgewekte elektriciteit, energiedelen, hernieuwbare-energiegemeenschappen en energiegemeenschappen van burgers, onder meer belemmeringen en beperkingen die de aansluiting van flexibele gedistribueerde energieproductie binnen een redelijke termijn overeenkomstig artikel 58, punt d), in de weg staan.”
;
b)
lid 4 wordt vervangen door:
“4. De regulerende instantie die is gevestigd in de lidstaat waar het centrale toewijzingsplatform, het ENTSB voor elektriciteit of de EU-DSB-entiteit is gevestigd, heeft de bevoegdheid om effectieve, evenredige en afschrikkende sancties aan die entiteiten op te leggen wanneer zij hun verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn, Verordening (EU) 2019/943 of enig toepasselijk juridisch bindend besluit van de regulerende instantie of ACER niet naleven, of om voor te stellen een bevoegde rechtbank dergelijke sancties te laten opleggen.”.
13)
Aan artikel 66 worden de volgende leden toegevoegd:
“6. In afwijking van artikel 40, lid 4, kunnen de transmissiesysteembeheerders in Estland, Letland en Litouwen een beroep doen op balanceringsdiensten die worden verleend door binnenlandse aanbieders van elektriciteitsopslag, met transmissiesysteembeheerders verwante bedrijven en andere faciliteiten die eigendom zijn van transmissiesysteembeheerders.
In afwijking van artikel 54, lid 2, kunnen Estland, Letland en Litouwen hun transmissiesysteembeheerders en met transmissiesysteembeheerders verwante bedrijven toestaan energieopslagfaciliteiten te bezitten, te ontwikkelen, te beheren en te exploiteren zonder een open, transparante en niet-discriminerende aanbestedingsprocedure te volgen, en kunnen zij die energieopslagfaciliteiten toestaan elektriciteit te kopen of te verkopen op de balanceringsmarkten.
De in de eerste en tweede alinea bedoelde afwijkingen zijn van toepassing tot drie jaar na de toetreding van Estland, Letland en Litouwen tot de synchrone zone van continentaal Europa. Indien nodig om de voorzieningszekerheid te waarborgen, kan de Commissie de aanvankelijke periode van drie jaar met maximaal vijf jaar verlengen.
7. In afwijking van artikel 40, lid 4, en artikel 54, lid 2, kan Cyprus zijn transmissiesysteembeheerder toestaan energieopslagfaciliteiten te bezitten, te ontwikkelen, te beheren en te exploiteren zonder een open, transparante en niet-discriminerende aanbestedingsprocedure te volgen.
De in de eerste alinea bedoelde afwijking is van toepassing totdat het transmissiesysteem in Cyprus via interconnectie op de transmissiesystemen van andere lidstaten is aangesloten.”.
14)
Het volgende artikel wordt ingevoegd:
“Artikel 66 bis
Toegang tot betaalbare energie tijdens een elektriciteitsprijscrisis
1. De Raad kan, op voorstel van de Commissie, door middel van een uitvoeringsbesluit een regionale of Uniebrede elektriciteitsprijscrisis afkondigen indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a)
het bestaan van zeer hoge gemiddelde prijzen op de groothandelsmarkten voor elektriciteit — ten minste tweeënhalf maal zo hoog als de gemiddelde prijs van de voorgaande vijf jaar en ten minste 180 EUR/MWh — die naar verwachting minstens zes maanden zullen aanhouden, met dien verstande dat bij de berekening van de gemiddelde prijs van de voorgaande vijf jaar geen rekening wordt gehouden met de perioden waarin een regionale of Uniebrede elektriciteitsprijscrisis werd afgekondigd;
b)
een sterke stijging van de detailhandelsprijzen voor elektriciteit van ongeveer 70 %, die naar verwachting minstens drie maanden zal aanhouden.
2. In het in lid 1 bedoelde uitvoeringsbesluit wordt de geldigheidsduur ervan, die maximaal één jaar bedraagt, gespecificeerd. Die duur kan volgens de procedure van lid 8 worden verlengd voor opeenvolgende perioden van ten hoogste een jaar.
3. Wanneer uit hoofde van lid 1 een regionale of Uniebrede elektriciteitsprijscrisis wordt afgekondigd, worden eerlijke mededinging en handelspraktijken gewaarborgd in alle lidstaten waarvoor het uitvoeringsbesluit gevolgen heeft, zodat de interne markt niet onrechtmatig wordt verstoord.
4. Wanneer aan de voorwaarden van lid 1 is voldaan, dient de Commissie een voorstel in om een regionale of Uniebrede elektriciteitsprijscrisis af te kondigen, waarin de voorgestelde geldigheidsduur van het uitvoeringsbesluit wordt gespecificeerd.
5. De Raad kan een overeenkomstig lid 4 of lid 8 ingediend voorstel van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid van stemmen wijzigen.
6. Wanneer de Raad krachtens lid 1 een uitvoeringsbesluit heeft vastgesteld, kunnen de lidstaten voor de geldigheidsduur van dat besluit tijdelijk gericht overheidsingrijpen in de prijsstelling voor de levering van elektriciteit aan kleine en middelgrote ondernemingen toepassen. Dergelijk overheidsingrijpen:
a)
blijft beperkt tot 70 % van het verbruik van de begunstigde in dezelfde periode van het voorgaande jaar en blijft de begunstigde stimuleren om zijn vraag te verminderen;
b)
voldoet aan de voorwaarden van artikel 5, leden 4 en 7;
c)
voldoet in voorkomend geval aan de voorwaarden van lid 7 van dit artikel;
d)
wordt zodanig ingericht dat eventuele versnippering van de interne markt tot een minimum beperkt blijft.
7. Wanneer de Raad krachtens lid 1 van dit artikel een uitvoeringsbesluit heeft vastgesteld, kunnen de lidstaten voor de geldigheidsduur van dat uitvoeringsbesluit, in afwijking van artikel 5, lid 7, punt c), wanneer zij uit hoofde van artikel 5, lid 6, of lid 6 van dit artikel gericht overheidsingrijpen in de prijsstelling voor de levering van elektriciteit toepassen, bij wijze van uitzondering en tijdelijk een prijs voor de levering van elektriciteit vaststellen die onder de kostprijs ligt, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
a)
de voor huishoudelijke afnemers vastgestelde prijs geldt slechts voor maximaal 80 % van het mediane verbruik van huishoudens en blijft huishoudens stimuleren om hun vraag te verminderen;
b)
er is geen sprake van discriminatie tussen leveranciers;
c)
alle leveranciers worden op transparante en niet-discriminerende wijze vergoed voor levering onder de kostprijs;
d)
alle leveranciers kunnen op voet van gelijkheid voor de levering van elektriciteit een prijs aanbieden die lager ligt dan de kostprijs;
e)
de voorgestelde maatregelen verstoren de interne elektriciteitsmarkt niet.
8. Tijdig vóór het verstrijken van de overeenkomstig lid 2 gespecificeerde geldigheidsduur beoordeelt de Commissie of nog steeds aan de voorwaarden van lid 1 wordt voldaan. Indien de Commissie van oordeel is dat nog steeds aan de voorwaarden van lid 1 is voldaan, dient zij bij de Raad een voorstel in tot verlenging van de geldigheidsduur van een op grond van lid 1 vastgesteld uitvoeringsbesluit. Indien de Raad besluit de geldigheidsduur te verlengen, zijn de leden 6 en 7 van toepassing gedurende die verlengde periode.
De Commissie beoordeelt en monitort voortdurend de gevolgen van de krachtens dit artikel vastgestelde maatregelen en maakt regelmatig de resultaten van die beoordelingen bekend.”.
15)
In artikel 69 wordt lid 2 vervangen door:
“2. Uiterlijk op 31 december 2025 evalueert de Commissie de uitvoering van deze richtlijn en dient zij een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad. In voorkomend geval dient de Commissie een wetgevingsvoorstel in samen met of na indiening van het verslag.
Bij haar evaluatie beoordeelt de Commissie met name de kwaliteit van de dienstverlening aan de eindafnemers en gaat zij na of de afnemers, met name kwetsbare en energiearme afnemers, door deze richtlijn afdoende worden beschermd.”.
Artikel 3
Omzetting
1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 17 januari 2025 aan deze richtlijn te voldoen.
In afwijking van de eerste alinea van dit lid doen de lidstaten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 17 juli 2026 aan artikel 2, punten 2) en 5), te voldoen.
Zij stellen de Commissie daarvan onmiddellijk in kennis.
Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor de verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 4
Inwerkingtreding
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 5
Adressaten
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 13 juni 2024.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
R. METSOLA
Voor de Raad
De voorzitter
H. LAHBIB
(1) PB C 293 van 18.8.2023, blz. 112.
(2) PB C, C/2023/253, 26.10.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2023/253/oj.
(3) Standpunt van het Europees Parlement van 11 april 2024 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 21 mei 2024.
(4) PB L 198 van 22.7.2006, blz. 18.
(5) Verordening (EU) 2022/1032 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2022 tot wijziging van Verordeningen (EU) 2017/1938 en (EG) nr. 715/2009 wat betreft gasopslag (PB L 173 van 30.6.2022, blz. 17).
(6) Verordening (EU) 2022/1369 van de Raad van 5 augustus 2022 inzake gecoördineerde maatregelen ter reductie van de gasvraag (PB L 206 van 8.8.2022, blz. 1).
(7) Verordening (EU) 2022/1854 van de Raad van 6 oktober 2022 betreffende een noodinterventie in verband met de hoge energieprijzen (PB L 261 I van 7.10.2022, blz. 1).
(8) Verordening (EU) 2022/2577 van de Raad van 22 december 2022 tot vaststelling van een kader om de inzet van hernieuwbare energie te versnellen (PB L 335 van 29.12.2022, blz. 36).
(9) Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 663/2009 en (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 94/22/EG, 98/70/EG, 2009/31/EG, 2009/73/EG, 2010/31/EU, 2012/27/EU en 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2009/119/EG en (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 1).
(10) Verordening (EU) 2019/942 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (PB L 158 van 14.6.2019, blz. 22).
(11) Verordening (EU) 2019/943 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de interne markt voor elektriciteit (PB L 158 van 14.6.2019, blz. 54).
(12) Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 82).
(13) Richtlijn (EU) 2018/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 houdende wijziging van Richtlijn 2012/27/EU betreffende energie-efficiëntie (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 210).
(14) Richtlijn (EU) 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot wijziging van Richtlijn 2012/27/EU (herschikking) (PB L 158 van 14.6.2019, blz. 125).
(15) Verordening (EU) 2022/869 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2022 betreffende richtsnoeren voor de trans-Europese energie-infrastructuur, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 715/2009, (EU) 2019/942 en (EU) 2019/943, en Richtlijnen 2009/73/EG en (EU) 2019/944, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 347/2013 (PB L 152 van 3.6.2022, blz. 45).
(16) Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2024/1711/oj