Kennis vastgelegd op

Originele bron: None

NL, wetsvoorstel: Regels over energiemarkten en energiesystemen (Energiewet)

Eerste Kamer der Staten-Generaal I

Vergaderjaar 2023-2024

36 378 Regels over energiemarkten en energiesystemen (Energiewet)

A GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

4 juni 2024

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van OranjeNassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is, mede ter implementatie van

richtlijn (EU) 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende

gemeenschappelijke regels voor elektriciteit en tot wijziging van Richtlijn 2012/27/EU,

verordening (EU) 2019/943 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019

betreffende de interne markt voor elektriciteit en verordening (EU) 2019/942 van het Europees

Parlement en de Raad van 5 juni 2019 tot oprichting van een Agentschap van de Europese

Unie voor de samenwerking tussen energieregulators, en met inachtneming van het belang van

het betrouwbaar, duurzaam, doelmatig en milieuhygiënisch verantwoord functioneren van de

elektriciteits- en gasvoorziening te komen tot een hernieuwd regelgevend kader met

betrekking tot de productie, het transport en de levering van elektriciteit en gas;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen

overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en

verstaan bij deze:

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.1 begripsbepalingen

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

aangeslotene: ieder die van een systeembeheerder de beschikking heeft gekregen over een

aansluiting;

aansluiting: deel van een transmissie- of distributiesysteem dat bestaat uit één of meer

leidingen en daarmee verbonden hulpmiddelen, tussen:

onderdelen a tot en met e, van de Wet waardering onroerende zaken;

systeemkoppelingen;

transmissiesysteem voor elektriciteit op zee en de installatie van een eindafnemer;

aansluitovereenkomst: overeenkomst op basis van een aanbod als bedoeld in de artikelen

3.41, eerste lid, 3.86, eerste lid, of 3.105, tweede lid, onderdeel a;

Acer: Agentschap als bedoeld in artikel 1 van verordening 2019/942;

2

actieve afnemer: een eindafnemer, of een groep gezamenlijk optredende eindafnemers, die

binnen een eigen of gezamenlijke installatie zelfopgewekte of gedeelde elektriciteit verbruikt

of opslaat, die zelfopgewekte elektriciteit verkoopt of deelt, die gedeelde elektriciteit verbruikt

of opslaat, of die gebruik maakt van flexibiliteits- of energie-efficiëntiediensten, mits die

activiteiten niet zijn belangrijkste commerciële activiteit vormen;

aggregatieovereenkomst: terugleveringsovereenkomst, terugleveringsovereenkomst inzake

peer-to-peer-handel, vraagresponsovereenkomst, of andere overeenkomst inzake aggregeren;

aggregeren: combineren van vraagrespons of ingevoede elektriciteit van verschillende

actieve afnemers met het oog op wederverkoop;

allocatiepunt: administratief punt waar invoeding, onttrekking of verbruik van elektriciteit

of gas wordt toegerekend aan een marktdeelnemer;

Autoriteit Consument en Markt: Autoriteit Consument en Markt, bedoeld in artikel 2, eerste

lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;

balanceringsportfolio: groepering van de invoedingen en onttrekkingen en

handelsberichten voor verkoop en inkoop, van een balanceringsverantwoordelijke voor gas;

balanceringsverantwoordelijke: balanceringsverantwoordelijke voor elektriciteit of gas;

balanceringsverantwoordelijke voor elektriciteit: natuurlijk persoon of rechtspersoon die

verantwoordelijk is voor de onbalans die hij, of degene die hij vertegenwoordigt, veroorzaakt

in het transmissie- of distributiesysteem voor elektriciteit en die overeenkomstig de methoden

of voorwaarden voor elektriciteit, bedoeld in artikel 3.119, door de

transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit als balanceringsverantwoordelijke is

toegelaten;

balanceringsverantwoordelijke voor gas: natuurlijk persoon of rechtspersoon die

verantwoordelijk is voor de onbalans die hij, of degene die hij vertegenwoordigt, veroorzaakt

in het transmissie- of distributiesysteem voor gas en die overeenkomstig de methoden of

voorwaarden voor gas, bedoeld in artikel 3.119, door de transmissiesysteembeheerder voor gas

als balanceringsverantwoordelijke is toegelaten;

beheerder van een gesloten systeem: rechtspersoon die op grond van artikel 3.6 is

aangewezen;

bindende EU-rechtshandelingen: door de instellingen van de Europese Unie vastgestelde

richtlijnen, verordeningen, besluiten zonder vermelding van adressaten en besluiten met

vermelding van adressaten, voor zover mede tot Nederland gericht;

bindende gedragslijn: enkele last tot het verrichten van bepaalde handelingen als bedoeld in

artikel 5:2, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht ter bevordering van de naleving

van wettelijke voorschriften en die niet wegens een overtreding wordt opgelegd;

biomassa: biologisch afbreekbare fractie van producten, afvalstoffen en residuen van

biologische oorsprong uit de landbouw, met inbegrip van plantaardige en dierlijke stoffen, de

bosbouw en aanverwante bedrijfstakken, met inbegrip van de visserij en de aquacultuur,

alsmede de biologisch afbreekbare fractie van afval, met inbegrip van industrieel en

huishoudelijk afval van biologische oorsprong;

buitenlandse transmissiesysteembeheerder: entiteit in een andere lidstaat die op grond van

nationale wettelijke regels is belast met het beheer van een transmissiesysteem als bedoeld in

artikel 2, onderdeel 35, van richtlijn 2019/944 of artikel 2, onderdeel 4, van richtlijn 2009/73;

CO2-terminal: faciliteit voor de ontvangst en overslag van koolstofdioxide, met inbegrip

van de invoeding van koolstofdioxide in of het onttrekken van koolstofdioxide aan de

infrastructuur voor het transport van koolstofdioxide, hervergassing van vloeibare

koolstofdioxide of het vloeibaar maken van gasvormig koolstofdioxide, ondersteunende

diensten en tijdelijke opslag die nodig zijn voor het proces van ontvangst en overslag of de

toegang tot of de goede werking van de CO2-terminal of de infrastructuur voor het transport

van koolstofdioxide;

3

communicatiefunctionaliteit: functionaliteit voor het verzenden en ontvangen van gegevens

voor informatie-, monitoring- en controledoeleinden door middel van een vorm van

elektronische communicatie;

congestie: congestie voor elektriciteit of voor gas;

congestie voor elektriciteit: congestie als bedoeld in artikel 2, onderdeel 4, van verordening

2019/943;

congestie voor gas: situatie waarin de maximale transportcapaciteit van een deel van een

transmissie- of distributiesysteem voor gas niet voldoende is om te voorzien in de behoefte aan

transport;

congestiebeheer: stelsel van procedures dat voorkomt dat zich congestie voordoet en de

maatregelen die bewerkstelligen dat congestie wordt opgeheven;

congestiebeheers- of systeembeheersdienst: dienst inzake de verandering van de belasting

van het transmissie- of distributiesysteem voor elektriciteit die wordt ingezet ten behoeve van

congestiebeheer of een efficiënter beheer of efficiëntere ontwikkeling van het transmissie- of

distributiesysteem voor elektriciteit;

connectiepunt: fysiek punt dat een aangrenzend buitenlands transmissiesysteem voor gas,

een interconnectorsysteem voor gas of een productienet voor gas verbindt met een Nederlands

transmissiesysteem voor gas;

delen van energie: zelfverbruik door één of meer actieve afnemers van hernieuwbare

energie;

actieve afnemers geheel of gedeeltelijk gezamenlijk bezitten, leasen of huren; of

directe lijn: directe lijn als bedoeld in artikel 3.9, eerste lid;

distributiesysteem: distributiesysteem voor elektriciteit of voor gas;

distributiesysteembeheerder: distributiesysteembeheerder voor elektriciteit of voor gas;

distributiesysteembeheerder voor elektriciteit: rechtspersoon die op grond van artikel 3.2,

eerste lid, onderdeel e, is aangewezen;

distributiesysteembeheerder voor gas: rechtspersoon die op grond van artikel 3.2, eerste lid,

onderdeel f, is aangewezen;

distributiesysteem voor elektriciteit: stelsel van leidingen en daarmee verbonden

hulpmiddelen ten behoeve van transport van elektriciteit op een spanningsniveau lager dan

110 kilovolt met het oog op de belevering aan eindafnemers of handelaren, de levering zelf

niet inbegrepen;

distributiesysteem voor gas: stelsel van leidingen en daarmee verbonden hulpmiddelen ten

behoeve van lokaal of regionaal transport van gas met het oog op de belevering aan

eindafnemers of handelaren, de levering zelf niet inbegrepen, niet zijnde een gasproductienet;

eindafnemer: aangeslotene die elektriciteit of gas koopt of wil kopen voor eigen gebruik;

energiehandelsmarkt: markt voor het verhandelen van elektriciteit of gas, capaciteit,

balanceringsdiensten, of ondersteunende diensten, in alle tijdsbestekken, waaronder termijn,

day-ahead en intraday, daaronder begrepen een over-the-counter-markt of elektriciteits- of

gasbeurs;

elektriciteitsopslagfaciliteit: faciliteit waarmee elektriciteit wordt opgeslagen;

elektriciteit uit hernieuwbare bronnen: elektriciteit die is geproduceerd met hernieuwbare

bronnen of met energie uit hernieuwbare bronnen, met uitzondering van elektriciteit die

afkomstig is van accumulatiesystemen;

elektriciteitsprogramma: groepering van de handelsprogramma’s en indien dat krachtens de

methoden of voorwaarden, bedoeld in artikel 3.119, is voorgeschreven, de groepering van

invoedingen en onttrekkingen per allocatiepunt, van een balanceringsverantwoordelijke voor

elektriciteit;

4

energiegemeenschap: juridische entiteit die ten behoeve van haar leden, vennoten of

aandeelhouders activiteiten op de energiemarkt verricht en als hoofddoel heeft het bieden van

milieuvoordelen of economische of sociale voordelen aan haar leden, vennoten of

aandeelhouders of aan de plaatselijke gebieden waar ze werkzaam is, en niet is gericht op het

maken van winst;

energie uit hernieuwbare bronnen: energie die is geproduceerd uit hernieuwbare bronnen of

energie die is geproduceerd met gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen;

garantie van oorsprong: gegevens op een rekening voor garanties van oorsprong die

betrekking hebben op:

hoeveelheid energie uit hernieuwbare bronnen heeft geproduceerd; of

producent een hoeveelheid elektriciteit uit een andere energiebron dan hernieuwbare bronnen

heeft geproduceerd;

gas:

toestand verkeert en voor ten minste voor 75% bestaat uit methaan; of

gasjaar: periode vanaf 1 oktober in enig jaar tot en met 30 september van het

daaropvolgende kalenderjaar;

gasopslagsysteem: systeem voor de opslag van gas, met inbegrip van het gedeelte van een

LNG-systeem dat voor opslag wordt gebruikt, maar met uitzondering van het gedeelte dat

wordt gebruikt voor gasproductie en met uitzondering van een systeem voor de opslag van gas

dat uitsluitend ten dienste staat van een transmissiesysteembeheerder voor gas bij de

uitvoering van zijn wettelijke taken of verplichtingen;

gasopslagbeheerder: rechtspersoon die op grond van artikel 3.2, eerste lid, onderdeel i, is

aangewezen;

gasproductienet: stelsel van één of meer leidingen en daarmee verbonden hulpmiddelen die

onderdeel uitmaken van een olie- of gaswinningsproject of die worden gebruikt voor het

transport van gas rechtstreeks van een gaswinningsproject naar een gasverwerkingsinstallatie,

een gasopslagsysteem of een aansluiting op een transmissiesysteem voor gas;

gas uit hernieuwbare bronnen: stof die bij een temperatuur van 15 °C en bij een druk van

1,01325 bar in gasvormige toestand verkeert en voor ten minste voor 75% bestaat uit methaan

en die is geproduceerd met hernieuwbare bronnen of met energie uit hernieuwbare bronnen;

gegevensuitwisselingsentiteit: rechtspersoon als bedoeld in artikel 4.15, eerste lid;

gesloten systeem: systeem als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid;

grote aansluiting: aansluiting met een doorlaatwaarde groter dan 3 x 80 Ampère voor

elektriciteit of 40 m3(n) per uur voor gas;

handelaar: natuurlijk persoon of rechtspersoon die elektriciteit of gas koopt voor

wederverkoop;

hernieuwbare bronnen: wind, zon, omgevingslucht, oppervlaktewater, rioolwater,

aardwarmte, zee, waterkracht, biomassa, stortgas, rioolwaterzuiveringsgas en biogas;

huishoudelijk eindafnemer: eindafnemer die elektriciteit of gas koopt of wil kopen voor

eigen huishoudelijk gebruik;

infrastructuurbedrijf: groepsmaatschappij als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het

Burgerlijk Wetboek die onderdeel uitmaakt van de infrastructuurgroep, met uitzondering van

één of meer transmissie- of distributiesysteembeheerders;

infrastructuurgroep: groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk

Wetboek waarvan één of meer transmissie- of distributiesysteembeheerders onderdeel

uitmaken;

inkomstenbesluit: besluit op grond van artikel 3.109;

5

installatie: leidingen en daarmee duurzaam verbonden elektrotechnisch of gastechnisch

materieel dat of apparatuur die:

gas of de opslag van elektriciteit;

achter het overdrachtspunt of de voorzieningen die de directe lijn beveiligen;

installatie voor hoogrenderende warmtekrachtkoppeling: installatie voor de opwekking van

elektriciteit door middel van warmtekrachtkoppeling als bedoeld in artikel 2, onderdeel 34,

van richtlijn 2012/27;

interconnector: interconnector voor elektriciteit of voor gas die deel uitmaakt van het

systeem van een transmissiesysteembeheerder of een transmissiesysteembeheerder voor

elektriciteit op zee;

interconnector voor elektriciteit: transmissieleiding en daarmee verbonden hulpmiddelen

die deel uitmaakt van het systeem van een transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit, die

de grens tussen Nederland en een lidstaat, een land dat onderdeel uitmaakt van de Europese

economische ruimte, of een derde land, overschrijdt of overspant, en een Nederlands

transmissiesysteem voor elektriciteit of een transmissiesysteem voor elektriciteit op zee met

een transportsysteem voor elektriciteit van die lidstaat of dat land koppelt;

interconnector voor gas: transmissieleiding en daarmee verbonden hulpmiddelen die deel

uitmaakt van het systeem van een transmissiesysteembeheerder voor gas, die de grens tussen

Nederland en een lidstaat, een land dat onderdeel uitmaakt van de Europese economische

ruimte, of een derde land, overschrijdt of overspant, en een Nederlands transmissiesysteem

voor gas met een transportsysteem voor gas van die lidstaat of dat land koppelt;

interconnectorsysteembeheerder: interconnectorsysteembeheerder voor elektriciteit of gas;

interconnectorsysteembeheerder voor elektriciteit: rechtspersoon die op grond van artikel

3.2, eerste lid, onderdeel b, is aangewezen;

'interconnectorsysteembeheerder voor gas: rechtspersoon die op grond van artikel 3.2,

eerste lid, onderdeel d, is aangewezen;

interconnectorsysteem: interconnectorsysteem voor elektriciteit of voor gas;

interconnectorsysteem voor elektriciteit: transmissieleiding en daarmee verbonden

hulpmiddelen die geen deel uitmaken van een systeem van een transmissiesysteem voor

elektriciteit of een transmissiesysteem voor elektriciteit op zee en die de grens tussen

Nederland en een lidstaat, een land dat onderdeel uitmaakt van de Europese economische

ruimte, of een derde land, overschrijdt of overspant, en een Nederlands transmissiesysteem

voor elektriciteit met een transportsysteem voor elektriciteit van die lidstaat of dat land

koppelt;

interconnectorsysteem voor gas: transmissieleiding en daarmee verbonden hulpmiddelen

die geen deel uitmaken van een systeem van een transmissiesysteem voor gas en die de grens

tussen Nederland en een lidstaat, een land dat onderdeel uitmaakt van de Europese

economische ruimte, of een derde land, overschrijdt of overspant, en een Nederlands

transmissiesysteem voor gas met een transportsysteem voor gas van die lidstaat of dat land

koppelt;

invoeder: aangeslotene die elektriciteit of gas invoedt op het systeem;

kleine aansluiting: aansluiting met een doorlaatwaarde kleiner dan of gelijk aan 3 x 80

Ampère voor elektriciteit of 40 m3(n) per uur voor gas;

kleine onderneming: eindafnemer of actieve afnemer die een onderneming is met minder

dan vijftig werknemers en een jaaromzet of een jaarlijks balanstotaal van ten hoogste € 10

miljoen;

kwetsbare afnemer: kwetsbare afnemer als bedoeld in artikel 28 van richtlijn 2019/944;

6

leverancier: natuurlijk persoon of rechtspersoon die elektriciteit of gas levert aan een

eindafnemer of die ten behoeve van een eindafnemer faciliteert in peer-to-peer-handel;

leveringsovereenkomst: overeenkomst voor de levering van elektriciteit of gas aan een

eindafnemer;

leveringsovereenkomst inzake peer-to-peer-handel: overeenkomst op grond waarvan ten

behoeve van een eindafnemer peer-to-peer-handel kan plaatsvinden;

LNG-beheerder: rechtspersoon die op grond van artikel 3.2, eerste lid, onderdeel h, is

aangewezen;

LNG-systeem: systeem dat gebruikt wordt voor het vloeibaar maken van gas, voor de invoer

of de verlading, en voor de hervergassing van vloeibaar gas, met inbegrip van ondersteunende

diensten en tijdelijke opslag die nodig zijn voor het proces van hervergassing en de

daaropvolgende invoeding op het systeem, en met uitzondering van een LNG-systeem dat

uitsluitend ten dienste staat van een transmissiesysteembeheerder voor gas bij de uitvoering

van zijn wettelijke taken of verplichtingen;

marktdeelnemer: natuurlijk persoon of rechtspersoon die elektriciteit of gas koopt of

verkoopt zonder tussenkomst van een andere marktdeelnemer, die produceert, die aggregeert,

die levert, die faciliteert in peer-to-peer-handel, of die vraagresponsdiensten of

energieopslagdiensten voor elektriciteit verleent, met uitzondering van een natuurlijk persoon

of rechtspersoon voor zover die elektriciteit deelt;

meetinrichting: instrument of samenstel van instrumenten met een meetfunctie dat ten

minste de invoeding, onttrekking of het verbruik van elektriciteit of gas meet, met

uitzondering van hulpmiddelen die de meetfunctie ondersteunen en die onderdeel zijn van een

aansluiting;

meetverantwoordelijke partij: natuurlijk persoon of rechtspersoon die is erkend op grond

van artikel 2.50, vierde lid;

methodebesluit: besluit op grond van artikel 3.108;

micro-onderneming: eindafnemer of actieve afnemer die een onderneming is met minder

dan tien werknemers en een jaaromzet of een jaarlijks balanstotaal van ten hoogste € 2

miljoen;

middelgrote onderneming: eindafnemer die een onderneming is met minder dan 250

werknemers en een jaaromzet van ten hoogste € 50 miljoen of een jaarlijks balanstotaal van

ten hoogste € 43 miljoen;

netgebruiker: netgebruiker als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel 11, van

verordening 715/2009;

niet-frequentiegerelateerde ondersteunende dienst: dienst die gebruikt wordt door een

transmissie- of distributiesysteembeheerder voor elektriciteit voor spanningsregeling in

stationaire toestand, snelle blindstroominjecties, inertie voor plaatselijke systeemstabiliteit,

kortsluitstroom, blackstartmogelijkheden en inzetbaarheid in eilandbedrijf;

omschakelen: een aangeslotene voorzien van een aansluiting met een doorlaatwaarde groter

dan 40 m3(n) per uur, waarmee hoogcalorisch gas kan worden onttrokken aan het

transmissiesysteem voor gas en met een voor die aansluiting geschikte druk en voldoende

capaciteit, waarbij die aansluiting in de plaats treedt van de aansluiting waarmee laagcalorisch

gas aan het transmissiesysteem voor gas wordt onttrokken;

onderneming: entiteit, ongeacht rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische

activiteit verricht, in de zin van artikel 101, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking

van de Europese Unie;

ondersteunende dienst voor elektriciteit: dienst die nodig is voor de exploitatie van een

transmissie- of distributiesysteem voor elektriciteit, met inbegrip van balanceringsdiensten en

niet-frequentiegerelateerde ondersteunende diensten, maar uitgezonderd congestiebeheers- of

systeembeheersdiensten;

7

ondersteunende dienst voor gas: dienst die nodig is voor de toegang tot of de werking van

een transmissie- of distributiesysteem voor gas, een LNG-systeem of een gasopslagsysteem,

met inbegrip van het opvangen van fluctuaties in systeembelasting, menging en injecteren van

inerte gassen, maar uitgezonderd onderdelen van het systeem die uitsluitend ten dienste staan

van transmissiesysteembeheerders bij de uitvoering van hun taken of verplichtingen;

Onze Minister: Onze Minister voor Klimaat en Energie;

opslaan van elektriciteit: uitstellen van uiteindelijk gebruik van elektriciteit tot een later

moment dan het moment waarop de elektriciteit is geproduceerd, of omzetten van elektrische

energie in een vorm van energie die wordt opgeslagen om het daarna weer om te zetten in

elektrische energie of die andere vorm van energie in het systeem te gebruiken;

overdrachtspunt: fysiek punt dat de overgang markeert tussen een transmissie- of

distributiesysteem en een installatie, een transmissie- of distributiesysteem en een directe lijn

of tussen twee systemen;

peer-to-peer-handel: levering van hernieuwbare elektriciteit die is geproduceerd door een

actieve afnemer aan een eindafnemer, onder vooraf bepaalde voorwaarden voor de

automatische uitvoering en afwikkeling van die levering, rechtstreeks of via de

marktdeelnemer die de automatische uitvoering en afwikkeling realiseert;

primair allocatiepunt: eerste aan een aansluiting toegekend allocatiepunt;

producent: natuurlijk persoon of rechtspersoon die elektriciteit of gas produceert;

register: gestructureerd geheel van gegevens die volgens bepaalde criteria toegankelijk zijn,

ongeacht of dit geheel gecentraliseerd of gedecentraliseerd is, dan wel op functionele of

geografische gronden is verspreid;

registerbeheerder: partij die op grond van de artikelen 4.5, 4.6 of 4.7 of krachtens artikel

4.12 een register bijhoudt;

rekening voor garanties van oorsprong: staat waarop een tegoed van garanties van

oorsprong kan worden geboekt in het elektronische systeem voor het uitgeven, overdragen en

innemen van garanties van oorsprong;

richtlijn 2009/73: Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli

2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor gas en tot intrekking

van Richtlijn 2003/55/EG (PbEU 2009, L 211);

richtlijn 2012/27: Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25

oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en

2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG (PbEU

2012, L 315);

richtlijn 2019/944: Richtlijn (EU) 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad van 5

juni 2019 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot

wijziging van Richtlijn 2012/27/EU (PbEU 2019, L 158);

systeem: transmissiesysteem, distributiesysteem, interconnectorsysteem, gasopslagsysteem

of LNG-systeem;

systeembeheerder: beheerder van een systeem;

systeemkoppeling: deel van een transmissie- of distributiesysteem dat bestaat uit één of

meer leidingen en daarmee verbonden hulpmiddelen:

1°. een transmissiesysteem;

2°. een transmissiesysteem voor elektriciteit op zee;

3°. een distributiesysteem, niet zijnde een gesloten systeem;

4°. een interconnectorsysteem;

tarievenbesluit: besluit op grond van artikel 3.110;

terugleveren: verkopen van elektriciteit door een actieve afnemer aan een marktdeelnemer

die aggregeert;

8

terugleveringsovereenkomst: overeenkomst op grond waarvan een actieve afnemer zelf

geproduceerde elektriciteit verkoopt aan een marktdeelnemer die aggregeert;

terugleveringsovereenkomst inzake peer-to-peer-handel: overeenkomst op grond waarvan

ten behoeve van een actieve afnemer peer-to-peer-handel kan plaatsvinden;

tijdelijke taken: taken als bedoeld in artikel 3.73;

transmissiesysteem: transmissiesysteem voor elektriciteit, transmissiesysteem voor

elektriciteit op zee of transmissiesysteem voor gas;

transmissiesysteembeheerder: transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit of voor gas;

transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit: rechtspersoon die op grond van artikel 3.2,

eerste lid, onderdeel a, is aangewezen;

transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit op zee: rechtspersoon die op grond van

artikel 3.2, eerste lid, onderdeel g, is aangewezen;

transmissiesysteembeheerder voor gas: rechtspersoon die op grond van artikel 3.2, eerste

lid, onderdeel c, is aangewezen;

transmissiesysteem voor elektriciteit: stelsel van leidingen en daarmee verbonden

hulpmiddelen ten behoeve van het transport van elektriciteit op een spanningsniveau gelijk aan

of groter dan 110 kilovolt met het oog op de belevering aan eindafnemers of handelaren, de

levering zelf niet inbegrepen, daaronder begrepen interconnectoren;

transmissiesysteem voor elektriciteit op zee: stelsel van leidingen en daarmee verbonden

hulpmiddelen ten behoeve van het transport van elektriciteit op een spanningsniveau gelijk aan

of groter dan 110 kilovolt met het oog op de belevering aan eindafnemers of handelaren, de

levering zelf niet inbegrepen, daaronder begrepen interconnectoren, die primair één of meer

windparken op zee verbinden met een transmissiesysteem voor elektriciteit of met dat systeem

en een transportsysteem voor elektriciteit van een ander land;

transmissiesysteem voor gas: stelsel van leidingen en daarmee verbonden hulpmiddelen ten

behoeve van het transport van gas vooral onder hoge druk met het oog op de belevering aan

eindafnemers of handelaren, de levering zelf niet inbegrepen, niet zijnde een gasproductienet

of hogedrukleidingen die in de eerste plaats voor lokale distributie worden gebruikt, daaronder

begrepen interconnectoren;

transportovereenkomst: overeenkomst op basis van een aanbod als bedoeld in de artikelen

3.46, eerste lid, 3.47, eerste lid, 3.86, tweede lid of 3.105, tweede lid, onderdeel b;

vergunninghouder: houder van een vergunning als bedoeld in artikel 2.18, derde lid;

verordening 1227/2011: Verordening (EU) 1227/2011 van het Europees Parlement en de

Raad van 25 oktober 2011 betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt

voor energie en tot intrekking van Verordening (EG) 1228/2003 (PbEU 2001, L 326);

verordening 2017/1938: Verordening (EU) 2017/1938 van het Europees Parlement en de

Raad van 25 oktober 2017 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de

gasleveringszekerheid en houdende intrekking van Verordening (EU) 994/2010 (PbEU 2017,

L 280);

verordening 2018/1999: Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de

Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie,

tot wijziging van Richtlijn 94/22/EG, Richtlijn 98/70/EG, Richtlijn 2009/31/EG, Verordening

(EG) nr. 663/2009, Verordening (EG) nr. 715/2009, Richtlijn 2009/73/EG, Richtlijn

2009/119/EG van de Raad, Richtlijn 2010/31/EU, Richtlijn 2012/27/EU, Richtlijn 2013/30/EU

en Richtlijn (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013

(PbEU 2018, L328);

verordening 2019/941: Verordening (EU) 2019/941 van het Europees Parlement en de

Raad van 5 juni 2019 betreffende risicoparaatheid in de elektriciteitssector en tot intrekking

van Richtlijn 2005/89/EG (PbEU 2019, L 158);

9

verordening 2019/942: Verordening (EU) 2019/942 van het Europees Parlement en de

Raad van 5 juni 2019 tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de

samenwerking tussen energieregulators (PbEU 2019, L 158);

verordening 2019/943: Verordening (EU) 2019/943 van het Europees Parlement en de

Raad van 5 juni 2019 betreffende de interne markt voor elektriciteit (PbEU 2019, L 158);

verordening 2022/869: Verordening (EU) 2022/869 van het Europees Parlement en de

Raad van 30 mei 2022 betreffende richtsnoeren voor de trans-Europese energie-infrastructuur

en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 715/2009, (EU) 2019/942 en (EU) 2019/943, en

Richtlijnen 2009/73 (EG) en (EU) 2019/944, en tot intrekking van Verordening (EU) nr.

347/2013 (PbEU 2022, L 152);

verordening 715/2009: Verordening (EG) 715/2009 van het Europees Parlement en de

Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor de toegang tot

aardgastransmissienetten en tot intrekking van Verordening (EG) 1775/2005 (PbEU 2009, L

211);

volledig geïntegreerde netwerkcomponent: geïntegreerd onderdeel van het distributie- of

transmissiesysteem dat door een transmissie- of distributiesysteembeheerder voor elektriciteit

uitsluitend wordt gebruikt voor het waarborgen van een veilig en betrouwbaar beheer van het

distributie- of transmissiesysteem, en niet voor balancerings- of congestiebeheer;

vraagrespons: verandering van het verbruik of de invoeding van elektriciteit bij

eindafnemers ten opzichte van hun normale verbruiks- of terugleverpatronen, in reactie op

marktsignalen of systeembehoeften, met als doel de vraagvermindering, of -verhoging te

verkopen op een energiehandelsmarkt;

vraagresponsovereenkomst: overeenkomst op grond waarvan een marktdeelnemer ten

behoeve van een eindafnemer vraagrespons kan toepassen;

waterstofgas: gasmengsel dat ten minste voor 98 procent bestaat uit waterstof en bij een

temperatuur van 15 °C en bij een druk van 1,01325 bar in gasvormige toestand verkeert;

waterstofopslagfaciliteit: een faciliteit voor de ondergrondse opslag van waterstofgas dan

wel het gedeelte van een waterstofterminal dat voor opslag wordt gebruikt;

waterstofterminal: faciliteit die wordt gebruikt voor het omzetten van vloeibare waterstof of

vloeibare derivaten van waterstof in waterstofgas, dan wel het omzetten van waterstofgas in

vloeibare waterstof, met inbegrip van ondersteunende diensten en tijdelijke opslag

noodzakelijk voor het omzetten en invoeden in, dan wel onttrekken aan de infrastructuur voor

het transport van waterstof;

wettelijke taken of verplichtingen: taken of verplichtingen die bij of krachtens deze wet aan

een systeembeheerder zijn opgedragen;

windpark: installatie voor de productie van elektriciteit met behulp van wind;

zeggenschap: rechten, overeenkomsten of andere middelen die, afzonderlijk of tezamen,

met inachtneming van alle feitelijke of juridische omstandigheden, het mogelijk maken een

beslissende invloed uit te oefenen op de activiteiten van een onderneming, met name:

1°. eigendoms- of gebruiksrechten op alle vermogensbestanddelen van een onderneming of

delen daarvan;

2° rechten of overeenkomsten die een beslissende invloed verschaffen op de samenstelling,

het stemgedrag of de besluiten van de organen van een onderneming;

zoneoverschrijdende capaciteit: zoneoverschrijdende capaciteit als bedoeld in artikel 2,

onderdeel 70, van verordening 2019/943.

Artikel 1.2 andere gasvormige stoffen

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen deze wet en de daarop rustende bepalingen

geheel of gedeeltelijk van toepassing worden verklaard op andere gasvormige stoffen dan gas.

10

Artikel 1.3 aansluitingen

  1. Een onderneming die zich in hoofdzaak bezighoudt met het vervoer van personen of

goederen per trein wordt voor de toepassing van deze wet aangemerkt als een eindafnemer met

een grote aansluiting, ook indien zij feitelijk geen aansluiting heeft.

  1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt als eindafnemer

met een grote aansluiting voor elektriciteit beschouwd een organisatorische eenheid die zich in

hoofdzaak bezig houdt met een bij ministeriële regeling vast te stellen activiteit, mits:

verscheidene aansluitingen; en

meer bedraagt dan 2 MVA.

  1. Voor een organisatorische eenheid als bedoeld in het tweede lid, wordt als aansluiting

mede aangemerkt de verbinding bestaande uit één of meer leidingen en daarmee verbonden

hulpmiddelen, tussen een transmissie- of distributiesysteem en een zaak die geen onroerende

zaak is als bedoeld in artikel 16, onderdelen a tot en met e, van de Wet waardering onroerende

zaken.

Artikel 1.4 gezamenlijke aansluitingen

  1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde worden meerdere

onroerende zaken als bedoeld in artikel 16, onderdeel c, van de Wet waardering onroerende

zaken, beschouwd als één onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 van de Wet waardering

onroerende zaken, indien:

1°. een woonfunctie bestemd voor bewoners die zijn ingeschreven bij een instelling als

bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs of een universiteit of

hogeschool als bedoeld in artikel 1.2, onderdelen a en b, van de Wet op het hoger onderwijs en

wetenschappelijk onderzoek of die zich voorbereiden op een promotie als bedoeld in artikel

7.18 van laatstgenoemde wet;

2°. een woonoppervlak van maximaal 50 vierkante meter per wooneenheid; en

3°. gemeenschappelijke ruimtes die een meeromvattende functie hebben dan de reguliere

functie van gemeenschappelijke ruimten in een appartementencomplex; en

systeembeheerder.

  1. De keuze, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kan slechts worden ingetrokken ingeval

van ingrijpende renovatie van het bouwwerk.

  1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde worden twee of meer op

land gelegen installaties voor productie, opslag, conversie of verbruik van elektriciteit

beschouwd als één installatie en één onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdelen a

tot en met e, van de Wet waardering onroerende zaken, indien:

transportovereenkomst hebben gesloten met de transmissie- of distributiesysteembeheerder

voor elektriciteit; en

maatregel van bestuur vastgesteld minimum;

bestuur vastgesteld maximum.

11

  1. De eigenaren van de installaties melden de ingebruikname van een gezamenlijke

aansluiting als bedoeld in het derde lid zo spoedig mogelijk aan de Autoriteit Consument en

Markt.

  1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde worden verschillende op

land gelegen windparken of installaties voor productie van elektriciteit met behulp van zonneenergie die behoren tot eenzelfde groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het

Burgerlijk Wetboek, beschouwd als één installatie en één onroerende zaak als bedoeld in

artikel 16, onderdelen a tot en met e, van de Wet waardering onroerende zaken, indien:

    1. de installaties zich in elkaars onmiddellijke nabijheid bevinden; en
    2. deze installaties onderling technische, organisatorische of functionele bindingen hebben.
  1. Het vijfde lid is niet van toepassing indien de transmissie- of distributiesysteembeheerder

voor elektriciteit aan de producent een aanbod voor het aanleggen van meerdere aansluitingen

heeft gedaan en dit leidt tot lagere kosten voor de transmissie- of distributiesysteembeheerder

voor elektriciteit.

Artikel 1.5 organisaties en vertegenwoordiging bij gezamenlijk optredende eindafnemers

  1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt een organisatie die

geen onderneming is, beschouwd als een:

dan tien werknemers heeft, een jaaromzet of een jaarlijks balanstotaal heeft van ten hoogste €

2 miljoen;

dan vijftig werknemers heeft, een jaaromzet of een jaarlijks balanstotaal heeft van ten hoogste

€ 10 miljoen.

  1. De vertegenwoordiger van een groep gezamenlijk optredende eindafnemers beschikt

over toestemming tot vertegenwoordiging van de betrokken eindafnemers.

Artikel 1.6 exclusieve economische zone

  1. Deze wet en de daarop berustende bepalingen zijn mede van toepassing binnen de

exclusieve economische zone van Nederland zoals vastgesteld bij of krachtens de Rijkswet

instelling exclusieve economische zone, op de daar aanwezige systemen, installaties die zijn

aangesloten op die systemen en de marktdeelnemers, balanceringsverantwoordelijken of

eindafnemers die gebruik maken van die systemen.

  1. In afwijking van het eerste lid is deze wet en de daarop berustende bepalingen van

toepassing op interconnectorsystemen voor gas met derde landen vanaf het connectiepunt met

het Nederlands transmissiesysteem voor gas tot en met de territoriale zee.

Artikel 1.7 energiearmoede tegengaan

  1. Bij de toepassing van de regels gesteld bij of krachtens deze wet is het uitgangspunt dat

energiearmoede wordt tegengegaan.

  1. Bij algemene maatregel van bestuur geeft Onze Minister een definitie van

energiearmoede.

  1. Jaarlijks wordt gelijktijdig met de klimaat- en energieverkenning als bedoeld in artikel 6

van de Klimaatwet door een of meer bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen

adviesinstanties een verkenning uitgebracht van de mate van energiearmoede in de

samenleving, wie het betreft en wat de ontwikkelingen zijn met betrekking tot het

terugdringen van energiearmoede.

12

HOOFDSTUK 2 ENERGIEMARKTEN

AFDELING 2.1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 2.1 rechten en plichten ten aanzien van leveren en aggregeren

  1. Een aangeslotene sluit voor het afnemen van elektriciteit of gas van een transmissie- of

distributiesysteem met het oog op het verbruik daarvan een leveringsovereenkomst of een

leveringsovereenkomst inzake peer-to-peer handel.

  1. Een eindafnemer is vrij een leveringsovereenkomst of leveringsovereenkomst inzake

peer-to-peer-handel te sluiten met een leverancier van zijn keuze.

  1. Een actieve afnemer is vrij een aggregatieovereenkomst te sluiten met een

marktdeelnemer van zijn keuze.

Artikel 2.2 meer marktdeelnemers op één aansluiting

  1. Een eindafnemer van elektriciteit of actieve afnemer die op zijn aansluiting met meer dan

één marktdeelnemer een overeenkomst sluit inzake levering, teruglevering of facilitering in

peer-to-peer-handel, draagt er zorg voor dat:

waarvan de communicatiefunctionaliteit wordt gebruikt;

allocatiepunten zijn toegekend, opdat elke gecontracteerde marktdeelnemer actief kan zijn op

een eigen allocatiepunt; en

worden vastgesteld op basis van meetgegevens die tot stand komen met behulp van

meetinrichtingen die voldoen aan het bepaalde krachtens artikel 2.46, derde lid.

  1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld

over de voorwaarden waaronder een eindafnemer of actieve afnemer op zijn aansluiting met

meer dan één marktdeelnemer een overeenkomst kan sluiten.

  1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat in afwijking

van het eerste lid, onderdeel c, het verbruik kan worden toegerekend op basis van afspraken

tussen marktdeelnemers, indien deze afspraken voldoen aan de bij die maatregel vast te stellen

voorwaarden.

Artikel 2.3 algemene bepaling marktdeelnemers

  1. Het is een marktdeelnemer verboden een eindafnemer of actieve afnemer:
    1. ervan te weerhouden elektriciteit te produceren met het oog op eigen verbruik, opslag,

verkoop of levering aan derden, of actief te zijn op het gebied van flexibiliteit of energieefficiëntie,

derde lid toekomt;

overeenkomsten te sluiten als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid; of

een recht als bedoeld in onderdeel c uitoefent.

  1. Bepalingen in overeenkomsten met eindafnemers of actieve afnemers die strijdig zijn

met één of meerdere van de in het eerste lid genoemde verboden zijn vernietigbaar.

13

Artikel 2.4 voorwaarden energiegemeenschap

  1. Een energiegemeenschap neemt in haar statuten, of, in geval van een

personenvennootschap, in een overeenkomst, ten minste op dat:

verlaten; en

aandeelhouders die natuurlijk personen, micro-ondernemingen, kleine ondernemingen,

gemeenten, waterschappen, provincies of gemeenschappelijke regelingen zijn.

  1. Een energiegemeenschap die hernieuwbare energieprojecten ontwikkelt, kan:
    1. in aanvulling op het eerste lid, in de statuten of de overeenkomst opnemen dat de leden,

vennoten of aandeelhouders van de energiegemeenschap enkel natuurlijk personen,

gemeenten, waterschappen, provincies, gemeenschappelijke regelingen of microondernemingen, kleine ondernemingen of middelgrote ondernemingen zijn;

energiegemeenschap bij die leden, vennoten of aandeelhouders van de rechtspersoon leggen,

die in de nabije omgeving van de hernieuwbare-energieprojecten zijn gevestigd; en

gelijk stemrecht hebben.

AFDELING 2.2 LEVEREN, FACILITEREN IN PEER-TO PEER-HANDEL EN ENERGIE

DELEN

Paragraaf 2.2.1 Algemene voorschriften over contractuele verhouding tussen eindafnemers en

leveranciers

Artikel 2.5 voorwaarden voor leveranciers

  1. Een leverancier die elektriciteit of gas levert aan een eindafnemer levert tegen

transparante en redelijke prijzen alsmede onder transparante en redelijke voorwaarden.

  1. Een prijs is niet redelijk indien die prijs:
    1. onevenredig hoog is gezien de kosten van de leverancier, en
    2. niet concurrerend is.
  2. Een leverancier die elektriciteit of gas levert aan een eindafnemer presenteert zijn prijzen

en voorwaarden op een dusdanige wijze dat eindafnemers in staat zijn prijzen en voorwaarden

van verschillende leveranciers te vergelijken.

  1. Een leverancier die ten behoeve van een eindafnemer faciliteert in peer-to-peer-handel

handelt tegen transparante kosten alsmede onder transparante en redelijke voorwaarden.

  1. Een leverancier die faciliteert in peer-to-peer-handel draagt er zorg voor dat de

hoeveelheid elektriciteit die op grond van door hem gesloten leveringsovereenkomsten inzake

peer-to-peer-handel wordt geleverd aan eindafnemers over de periode van een jaar niet groter

is dan de hoeveelheid elektriciteit die op grond van door hem gesloten

terugleveringsovereenkomsten inzake peer-to-peer-handel in dat jaar wordt teruggeleverd door

actieve afnemers.

  1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld

over de voorwaarden aan leveranciers in het eerste tot en met vijfde lid.

Artikel 2.6 leveringsovereenkomst en leveringsovereenkomst inzake peer-to-peer-handel

14

  1. Een leverancier levert een eindafnemer elektriciteit of gas op basis van een

leveringsovereenkomst.

  1. Een leverancier faciliteert in peer-to-peer-handel ten behoeve van een eindafnemer op

basis van een leveringsovereenkomst inzake peer-to-peer-handel.

  1. Een leverancier draagt er zorg voor dat de overeenkomst met een eindafnemer:
    1. transparant en volledig is;
    2. is gesteld in begrijpelijke taal; en
    3. voor het sluiten ervan wordt verstrekt aan de eindafnemer.
  2. Een leverancier verstrekt een eindafnemer voorafgaand aan het sluiten van de

overeenkomst een samenvatting van de belangrijkste voorwaarden uit de overeenkomst in

begrijpelijke taal.

  1. Een leverancier registreert bij het sluiten van de overeenkomst of deze gesloten is met

een huishoudelijk eindafnemer of een micro-onderneming.

  1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over:
    1. de inhoud van de overeenkomsten;
    2. het wijzigen en opzeggen van de overeenkomsten;
    3. de registratieplicht, bedoeld in het vijfde lid;
    4. de informatie die de leverancier een eindafnemer verstrekt over de energiebronnen bij

levering van elektriciteit of gas uit hernieuwbare bronnen en de wijze waarop deze wordt

verstrekt;

niet kosteloos verstrekt en de wijze waarop deze wordt verstrekt.

Artikel 2.7 factureren en informeren

  1. Een leverancier verstrekt zijn eindafnemers periodiek en kosteloos facturen,

factureringsinformatie en informatie over energiebronnen, waarin de gegevens inzake de

geleverde elektriciteit of het geleverde gas op transparante en begrijpelijke wijze is

weergegeven.

  1. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over:
    1. de inhoud en inrichting van facturen, factureringsinformatie en informatie over

energiebronnen;

gas;

factureringsinformatie en informatie over energiebronnen verstrekt.

  1. De informatie over energiebronnen ten aanzien van elektriciteit wordt onderbouwd door

middel van garanties van oorsprong als bedoeld in artikel 2.57, eerste, tweede of vierde lid.

  1. De informatie over energiebronnen ten aanzien van gas uit hernieuwbare bronnen wordt

onderbouwd door middel van garanties van oorsprong als bedoeld in artikel 2.57, derde lid.

Artikel 2.8 klachtenprocedure

  1. Een leverancier voorziet in een transparante, kosteloze en eenvoudige interne procedure

voor de behandeling van klachten van zijn eindafnemers.

  1. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld, die kunnen verschillen per type

eindafnemer, over:

15

Artikel 2.9 dynamische elektriciteitsprijs

  1. Een leverancier, niet zijnde een leverancier die faciliteert in peer-to-peer-handel, met

meer dan 200.000 eindafnemers, biedt eindafnemers die beschikken over een meetinrichting

waarvan communicatiefunctionaliteit wordt gebruikt desgevraagd een leveringsovereenkomst

aan, waarin de prijsvariatie op de spotmarkten wordt weerspiegeld en waarbij de intervallen

gelijk of groter zijn aan de marktvereffeningsperiode van die markten.

  1. De leverancier verstrekt een eindafnemer voorafgaand aan het sluiten van een

leveringsovereenkomst als bedoeld in het eerste lid, informatie over de mogelijkheden, kosten

en risico's van deze overeenkomsten.

Paragraaf 2.2.2 Aanvullende voorschriften over contractuele verhouding tussen huishoudelijk

eindafnemers of micro-ondernemingen en leveranciers

Artikel 2.10 vernietigbaarheid

Een leveringsovereenkomst of leveringsovereenkomst inzake peer-to-peer-handel met een

huishoudelijk eindafnemer of een micro-onderneming, die niet voldoet aan het bepaalde bij of

krachtens artikel 2.6, derde, vierde en zesde lid, is vernietigbaar.

Artikel 2.11 toepasselijk recht

  1. Het Nederlands recht is van toepassing op een overeenkomst tussen een leverancier en

een huishoudelijk eindafnemer of een micro-onderneming.

  1. De Nederlandse rechter is bij uitsluiting bevoegd kennis te nemen van geschillen over

een leveringsovereenkomst of leveringsovereenkomst inzake peer-to-peer-handel.

  1. Een beding in een leveringsovereenkomst of leveringsovereenkomst inzake peer-to-peerhandel dat in strijd is met het eerste of tweede lid, is nietig.

Artikel 2.12 overeenkomsten met micro-ondernemingen

  1. Afdeling 3a van titel 3 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek is van overeenkomstige

toepassing op een leveringsovereenkomst of leveringsovereenkomst inzake peer-to-peerhandel tussen een leverancier en een micro-onderneming.

  1. De artikelen 236 en 237 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek zijn mede van

toepassing op voorwaarden in een leveringsovereenkomst of leveringsovereenkomst inzake

peer-to-peer-handel tussen een leverancier en een micro-ondernemer.

Paragraaf 2.2.3 Voorschriften beëindigen van leveringsovereenkomsten en

leveringsovereenkomsten inzake peer-to-peer-handel

Artikel 2.13 eindafrekening

Als een leveringsovereenkomst of leveringsovereenkomst inzake peer-to-peer-handel

eindigt, verstrekt de leverancier de eindafnemer binnen een bij ministeriële regeling te bepalen

termijn een eindafrekening.

Artikel 2.14 overstappen

16

  1. Als een eindafnemer overstapt naar een andere leverancier, zorgt de nieuwe leverancier

ervoor dat de handelingen die noodzakelijk zijn voor deze overstap worden verricht.

  1. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de wijze waarop en de termijn

waarbinnen de leverancier de overstap realiseert.

Artikel 2.15 opzegvergoeding huishoudelijk eindafnemer en micro-onderneming

  1. Een leverancier kan een huishoudelijk eindafnemer of een micro-onderneming voor de

opzegging van een leveringsovereenkomst of leveringsovereenkomst inzake peer-to-peerhandel door die eindafnemer alleen een opzegvergoeding in rekening brengen, indien het een

tussentijdse opzegging betreft van een overeenkomst voor bepaalde duur en een vooraf of

tijdens de overeenkomst vast overeengekomen prijs of vast overeengekomen kosten, en de

opzegvergoeding in de overeenkomst is opgenomen.

  1. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over de voorwaarden en de hoogte

van de opzegvergoeding.

Artikel 2.16 overstappen huishoudelijk eindafnemer en micro-onderneming

Een leverancier brengt met betrekking tot een overstap van een huishoudelijk eindafnemer

of een micro-onderneming, buiten de eventueel op grond van artikel 2.15 in rekening te

brengen kosten geen andere kosten in rekening.

Paragraaf 2.2.4 Vergunning leveranciers voor levering aan of facilitering in peer-to-peerhandel ten behoeve van eindafnemers met een kleine aansluiting

Artikel 2.17 vergunningsplicht leverancier

  1. Het is verboden zonder vergunning als bedoeld in artikel 2.18, derde lid, elektriciteit of

gas te leveren aan een eindafnemer met een kleine aansluiting of te faciliteren in peer-to-peerhandel ten behoeve van een eindafnemer met een kleine aansluiting.

  1. In afwijking van het eerste lid:
    1. mag een energiegemeenschap die elektriciteit of gas produceert deze leveren zonder

vergunning, indien:

1°. de energiegemeenschap over de periode van een jaar niet meer elektriciteit of gas levert

dan ze op jaarbasis invoedt op het systeem;

2°. wordt geleverd aan eindafnemers met een kleine aansluiting die leden of

aandeelhouders van de energiegemeenschap zijn; en

3°. de energiegemeenschap niet meer leden of afzonderlijke aandeelhouders heeft dan een

bij ministeriële regeling vast te stellen aantal;

zonder vergunning leveren, indien hij over de periode van een jaar niet meer elektriciteit levert

dan hij zelf invoedt op het systeem;

indien er sprake is van een overeenkomst met een groep eindafnemers, waarbij:

1°. de meerderheid van de in de groep participerende eindafnemers rechtspersoon is of

handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf;

2°. de in de groep participerende eindafnemers onderling technische, organisatorische of

functionele bindingen hebben;

3°. de vertegenwoordiger beschikt over toestemming tot vertegenwoordiging van de bij de

overeenkomst betrokken eindafnemers; en

17

4°. de eindafnemers met een kleine aansluiting voorafgaand aan het sluiten van de

leveringsovereenkomst door de vertegenwoordiger, bedoeld onder 3°, zijn gewezen op de

gevolgen voor hun rechtspositie en zij uitdrukkelijk met die gevolgen hebben ingestemd;

eindafnemer met een kleine aansluiting indien die eindafnemer een dochtermaatschappij in de

zin van artikel 24a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek is van die producent;

een kleine aansluiting die zijn aangesloten op een gesloten systeem;

leveren aan of zonder vergunning faciliteren in peer-to-peer-handel ten behoeve van ten

hoogste 500 eindafnemers met een kleine aansluiting die gevestigd zijn in gebieden aan de

Nederlandse landsgrens.

Artikel 2.18 aanvragen en verlenen vergunning

  1. Een leverancier die krachtens artikel 2.17 vergunningplichtig is, beschikt over de

benodigde organisatorische, financiële en technische kwaliteiten alsmede over voldoende

deskundigheid en is tevens aangesloten bij een instantie voor buitengerechtelijke

geschilbeslechting.

  1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de

vereisten, bedoeld in het eerste lid.

  1. De Autoriteit Consument en Markt verleent een leverancier op aanvraag een vergunning

als hij voldoet aan de eisen, gesteld bij of krachtens het eerste en tweede lid.

  1. De Autoriteit Consument en Markt kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een

vergunning.

  1. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over:
    1. de voorwaarden waaraan een aanvraag moet voldoen;
    2. de procedure voor de aanvraag van een vergunning;
    3. de informatie die de vergunninghouder na het verlenen van de vergunning al dan niet

periodiek moet verstrekken.

  1. De leverancier namens wie of voor wie personen of instanties overeenkomsten afsluiten

draagt er zorg voor dat deze personen of instanties beschikken over de kwaliteiten en

deskundigheid die voor de leverancier gelden. Bij ministeriële regeling kunnen ten aanzien

van deze personen of instanties tevens aanvullende regels gesteld worden in verband met

specifieke kenmerken van het namens of voor de leverancier afsluiten van overeenkomsten.

Artikel 2.19 wijzigen en intrekken vergunning

  1. De Autoriteit Consument en Markt kan een vergunning wijzigen of intrekken indien:
    1. de vergunninghouder niet voldoet aan één of meer bij of krachtens deze wet of de

artikelen 193b tot en met 193j van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek opgelegde

verplichtingen;

beperkingen niet nakomt;

verstrekt en de verstrekking van juiste en volledige gegevens tot een andere beschikking op de

aanvraag zou hebben geleid; of

vergunde activiteit of in de vergunning opgenomen voorschriften na te komen.

18

  1. In de gevallen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en c tot en met e, kan de Autoriteit

Consument en Markt ter bescherming van eindafnemers met een kleine aansluiting de

vergunninghouder bij beschikking een verbod opleggen om aan eindafnemers met een kleine

aansluiting een leveringsovereenkomst aan te bieden gedurende een bij die beschikking aan te

geven termijn.

Artikel 2.20 weigering of intrekking vergunning op grond van Wet Bibob

  1. Een vergunning kan worden geweigerd of ingetrokken in het geval en onder de

voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het

openbaar bestuur.

  1. Voordat toepassing wordt gegeven aan het eerste lid, kan het Bureau bevordering

integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet

bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in

artikel 9 van die wet worden gevraagd.

Artikel 2.21 overdragen vergunning

  1. Een vergunning kan met inachtneming van de vereisten, gesteld bij of krachtens artikel

2.18, eerste of tweede lid, slechts worden overgedragen met toestemming van de Autoriteit

Consument en Markt.

  1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de

voorwaarden voor en de procedure bij het overdragen van een vergunning als bedoeld in het

eerste lid.

  1. De Autoriteit Consument en Markt kan de toestemming weigeren of intrekken in het

geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering

integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  1. Indien een vergunning wordt overgedragen, neemt de overnemende vergunninghouder

alle leveringsovereenkomsten en leveringsovereenkomsten inzake peer-to-peerhandel over die

de overdragende vergunninghouder met eindafnemers met een kleine aansluiting heeft

gesloten. In afwijking van het eerste lid van artikel 159 van boek 6 van het Burgerlijk

Wetboek is medewerking van de eindafnemer niet vereist.

Artikel 2.22 leveringsplicht

Een vergunninghouder, niet zijnde een vergunninghouder die enkel faciliteert in peer-topeer-handel, doet een aanbod tot levering van elektriciteit of gas aan iedere eindafnemer met

een kleine aansluiting, die daarom verzoekt.

Artikel 2.23 modelcontracten

  1. Een vergunninghouder, niet zijnde een vergunninghouder die enkel faciliteert in peer-topeer-handel, is verplicht om aan eindafnemers met een kleine aansluiting naast eventuele

andere vrije contractvormen, levering volgens de modelcontracten, bedoeld in het tweede lid,

aan te bieden.

  1. De Autoriteit Consument en Markt stelt ter bescherming van de belangen van

eindafnemers met een kleine aansluiting een modelcontract vast:

    1. voor een bepaalde tijd van tenminste twaalf maanden met vaste tarieven; en
    2. voor een onbepaalde tijd met variabele tarieven.
  1. Het modelcontract bedoeld in tweede lid, onderdeel a, ziet ook op invoeding van

elektriciteit als bedoeld in artikel 2.31.

19

Artikel 2.24 meldplicht in het kader van leveringszekerheid

De vergunninghouder doet, indien hij voorziet of behoort te voorzien dat hij niet langer in

staat zal zijn om zijn plicht tot levering van elektriciteit of gas aan zijn eindafnemers met een

kleine aansluiting na te komen, daarvan onverwijld mededeling aan de

transmissiesysteembeheerder en aan de Autoriteit Consument en Markt.

Artikel 2.25 maatregelen in het kader van leveringszekerheid

  1. Ingeval van intrekking van een vergunning of faillissement van een vergunninghouder

kunnen leveringsovereenkomsten of leveringsovereenkomsten inzake peer-to-peerhandel die

de vergunninghouder heeft gesloten met eindafnemers met een kleine aansluiting binnen een

bij algemene maatregel van bestuur te bepalen termijn worden overgedragen aan een andere

vergunninghouder. In afwijking van het eerste lid van artikel 159 van boek 6 van het

Burgerlijk Wetboek is medewerking van de eindafnemer niet vereist. Een eindafnemer met

een kleine aansluiting is gedurende een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen termijn

niet bevoegd zijn geldende overeenkomst met de vergunninghouder wiens vergunning wordt

ingetrokken dan wel die in faillissement verkeert, op te zeggen.

  1. De Autoriteit Consument en Markt wijst na een bij algemene maatregel van bestuur te

bepalen termijn een of meer vergunninghouders aan die de levering van elektriciteit of gas

overeenkomstig het derde en vierde lid voortzetten aan de eindafnemers met een kleine

aansluiting die nog een overeenkomst hebben met de vergunninghouder wiens vergunning

wordt ingetrokken dan wel die in faillissement verkeert, volgens een bij algemene maatregel

van bestuur te bepalen wijze van verdeling van de eindafnemers over de aangewezen

vergunninghouders.

  1. Vanaf het moment dat het besluit van de Autoriteit Consument en Markt, bedoeld in het

tweede lid, in werking treedt worden de overeenkomsten, bedoeld in het eerste lid, die niet aan

een andere vergunninghouder zijn overgedragen geacht te zijn beëindigd, en is de aangewezen

vergunninghouder jegens een hem toebedeelde eindafnemer gehouden tot levering van

elektriciteit of gas en is de eindafnemer voor die levering een vergoeding verschuldigd.

  1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over:
    1. de termijn waarbinnen en de voorwaarden waaronder de verplichtingen, bedoeld in het

derde lid, worden uitgevoerd of de verstrekking door de vergunninghouder, bedoeld in het

eerste lid, of de curator in diens faillissement, van bepaalde gegevens over de eindafnemers,

die voor de uitvoering noodzakelijk zijn, aan aan te wijzen partijen;

verzekeren.

Artikel 2.26 voorkomen beëindiging levering

  1. Een vergunninghouder neemt preventieve maatregelen om het beëindigen van levering

aan of de facilitering in peer-to-peer-handel ten behoeve van een eindafnemer met een kleine

aansluiting wegens wanbetaling zoveel mogelijk te voorkomen.

  1. Een leverancier beëindigt de levering aan of de facilitering in peer-to-peer-handel ten

behoeve van een eindafnemer met een kleine aansluiting niet, behoudens in bij ministeriële

regeling te bepalen gevallen of onder bij die regeling te bepalen voorwaarden. De regeling

voorziet in waarborgen voor de bescherming van kwetsbare afnemers.

  1. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over:

20

voorkomen, waaronder de verstrekking van bepaalde gegevens over de eindafnemer aan aan te

wijzen instanties;

peer-to-peer-handel ten behoeve van eindafnemers met een kleine aansluiting.

Paragraaf 2.2.5 Leveranciersmodel

Artikel 2.27 innen tarieven

  1. Een leverancier die actief is op een primair allocatiepunt behorend bij een kleine

aansluiting, factureert en int de voor deze aansluiting aan een distributiesysteembeheerder

periodiek verschuldigde tarieven. De leverancier brengt hiervoor geen kosten in rekening aan

de distributiesysteembeheerder.

  1. De betaling door een aangeslotene aan de leverancier van overeenkomstig het eerste lid

gefactureerde bedragen, geldt als bevrijdende betaling.

  1. Rechtsvorderingen tot betaling van de door de leverancier overeenkomstig het eerste lid

gefactureerde bedragen verjaren door verloop van twee jaren. Indien de leverancier een

vordering tot betaling van de factuur, bedoeld in het eerste lid, niet heeft gedaan binnen twee

jaar nadat de vordering opeisbaar is geworden, vervalt het recht om voor de betreffende dienst

bij deze aangeslotene te factureren.

  1. De leverancier draagt per periode de overeenkomstig het eerste lid gefactureerde of te

factureren bedragen af aan de desbetreffende distributiesysteembeheerder.

  1. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over:
    1. de administratie die een leverancier bijhoudt in verband met de uitvoering van het eerste

lid;

een gelijkmatige afdracht aan de distributiesysteembeheerders.

Artikel 2.28 informatie over aansluit- en transportovereenkomsten

  1. Een leverancier die actief is op een primair allocatiepunt behorend bij een kleine

aansluiting, faciliteert bij de totstandkoming, wijziging en opzegging van een aansluit- of

transportovereenkomst tussen een distributiesysteembeheerder en de aangeslotene en de

informatieverstrekking tussen beide partijen.

  1. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de wijze waarop

invulling wordt gegeven aan de facilitering, bedoeld in het eerste lid, en de informatie die de

leverancier in dat kader verstrekt aan de aangeslotene of de distributiesysteembeheerder.

Artikel 2.29 doorzendplicht klachten

Een leverancier die actief is op een primair allocatiepunt behorend bij een kleine

aansluiting, zendt klachten of vragen van de aangeslotene over het systeembeheer onverwijld

door naar de systeembeheerder op wie de klacht of vraag betrekking heeft, onder gelijktijdige

mededeling daarvan aan de eindafnemer.

Paragraaf 2.2.6 Energie delen

Artikel 2.30 Energie delen

21

  1. Een actieve afnemer of een aangeslotene binnen een energiegemeenschap heeft het recht

om energie te delen, indien:

met een leverancier die energie delen aanbiedt;

bedoelde leverancier een leverings- of terugleveringsovereenkomst heeft;

meetinrichting waarvan de communicatiefunctionaliteit wordt gebruikt; en

    1. de elektriciteit gedeeld wordt per onbalansverrekeningsperiode.
  1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de

lokaliteit waarop energie gedeeld mag worden.

Paragraaf 2.2.7 Overige bepalingen

Artikel 2.31 salderen elektriciteit

  1. Als een eindafnemer met een kleine aansluiting hernieuwbare elektriciteit produceert en

hij geen terugleveringsovereenkomst heeft gesloten met een andere marktdeelnemer dan zijn

leverancier, en voor zover die elektriciteit niet is gedeeld met een andere eindafnemer,

berekent de leverancier het verbruik ten behoeve van de facturering en inning van de

leveringskosten door de aan het systeem onttrokken elektriciteit te verminderen met de op het

systeem ingevoede elektriciteit, waarbij de vermindering maximaal de hoeveelheid aan het

systeem onttrokken elektriciteit bedraagt.

  1. Als een eindafnemer met een kleine aansluiting niet-hernieuwbare elektriciteit produceert

en hij geen terugleveringsovereenkomst heeft gesloten met een andere marktdeelnemer dan

zijn leverancier, en voor zover die elektriciteit niet is gedeeld met een andere eindafnemer,

berekent de leverancier het verbruik ten behoeve van de facturering en inning van de

leveringskosten door de aan het systeem onttrokken elektriciteit te verminderen met de op het

systeem ingevoede elektriciteit, met een maximum van 5.000 kWh aan op het systeem

ingevoede elektriciteit, voor zover het saldo van de aan het systeem onttrokken minus de op

het systeem ingevoede elektriciteit niet minder dan nul bedraagt.

  1. Als de door de eindafnemer op het systeem ingevoede hoeveelheid elektriciteit groter is

dan de hoeveelheid die ingevolge het eerste of tweede lid in mindering wordt gebracht op de

door die leverancier geleverde elektriciteit, betaalt de leverancier aan de betreffende

eindafnemer voor het meerdere een redelijke vergoeding. De redelijke vergoeding voor

hernieuwbare elektriciteit kan niet worden vastgesteld op een negatief bedrag.

  1. Indien aan de aansluiting meerdere allocatiepunten zijn toegekend, is het eerste tot en

met derde lid van toepassing op een leverancier die levert op een allocatiepunt dat direct

verbonden is met het overdrachtspunt en waaraan door de distributiesysteembeheerder zowel

afname als invoeding wordt toegewezen.

  1. Artikel 2.5, eerste, derde en zesde lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de

vergoeding en voorwaarden waaronder de elektriciteit wordt ingevoed, met dien verstande dat

de hoogte van de vergoeding wordt bepaald overeenkomstig het derde lid.

Artikel 2.32 bewaarplicht leverancier

  1. Een leverancier bewaart zijn administratie inzake overeenkomsten met eindafnemers of

transmissiesysteembeheerders en elektriciteitsderivaten met handelaren of

transmissiesysteembeheerders gedurende een periode van vijf jaar en houdt deze gedurende

die periode ter beschikking voor de Autoriteit Consument en Markt en de Europese

Commissie.

22

  1. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over exacte gegevens die vallen

onder de bewaarplicht, bedoeld in het eerste lid.

  1. De Autoriteit Consument en Markt kan informatie uit de administratie van een

leverancier ter beschikking te stellen aan een marktdeelnemer indien ten aanzien van de

administratie van leveranciers van elektriciteit is voldaan aan artikel 64, derde lid, van richtlijn

2019/944 en van leveranciers van gas is voldaan aan artikel 44, derde lid, van richtlijn

2009/73.

Artikel 2.33 uitzonderingen actieve afnemer

  1. Op een actieve afnemer als bedoeld in artikel 2.17, tweede lid, onderdeel b, is artikel 2.8

en artikel 2.32 niet van toepassing.

  1. Op een actieve afnemer die elektriciteit levert aan een eindafnemer via een

marktdeelnemer die faciliteert in peer-to-peer-handel is afdeling 2.2 niet van toepassing.

AFDELING 2.3 TERUGLEVEREN, FACILITEREN IN PEER-TO-PEER-HANDEL EN

VRAAGRESPONS TEN BEHOEVE VAN ACTIEVE AFNEMERS

Artikel 2.34 aggregatieovereenkomsten

  1. Een marktdeelnemer neemt elektriciteit af van een actieve afnemer op basis van een

terugleveringsovereenkomst.

  1. Een marktdeelnemer faciliteert in peer-to-peer-handel ten behoeve van een actieve

afnemer op basis van een terugleveringsovereenkomst inzake peer-to-peer-handel.

  1. Een marktdeelnemer levert een vraagresponsdienst aan een actieve afnemer op basis van

een vraagresponsovereenkomst.

  1. Een marktdeelnemer die een aggregatieovereenkomst sluit, draagt er zorg voor dat deze

overeenkomst:

    1. transparant en volledig is;
    2. is gesteld in begrijpelijke taal; en
    3. voor het sluiten ervan wordt verstrekt aan de actieve afnemer.
  1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over:
    1. de inhoud van de overeenkomsten;
    2. het wijzigen en opzeggen van de overeenkomsten;
    3. informatie die een marktdeelnemer een actieve afnemer al dan niet periodiek en al dan

niet kosteloos verstrekt en de wijze waarop deze wordt verstrekt.

Artikel 2.35 factureren en informeren

  1. Een marktdeelnemer die met een actieve afnemer een aggregatieovereenkomst heeft

gesloten, verstrekt die afnemer periodiek en kosteloos een factuur en informeert hem periodiek

en kosteloos over de teruggeleverde elektriciteit of verandering van zijn verbruik.

  1. De informatie is op begrijpelijke en transparante wijze weergegeven.
  2. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over:
    1. de informatie die wordt verstrekt;
    2. wijze waarop de facturen en informatie worden verstrekt;
    3. de frequentie van de facturering en informatieverstrekking.

Artikel 2.36 klachtenprocedure

23

  1. Een marktdeelnemer die aan aggregatie doet voorziet in een transparante, kosteloze en

eenvoudige interne procedure voor de behandeling van klachten van zijn actieve afnemers.

  1. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld, die kunnen verschillen per type afnemer,

over:

Artikel 2.37 toepasselijk recht

  1. Het Nederlands recht is van toepassing op een aggregatieovereenkomst met een actieve

afnemer die tevens huishoudelijk eindafnemer of micro-onderneming is.

  1. De Nederlandse rechter is bij uitsluiting bevoegd kennis te nemen van geschillen over

aggregatieovereenkomsten met een actieve afnemer die tevens huishoudelijk eindafnemer of

micro-onderneming is.

  1. Een beding in een aggregatieovereenkomst dat strijdig is met het eerste of tweede lid, is

nietig.

Artikel 2.38 eindafrekening

Als een aggregatieovereenkomst eindigt, verstrekt de marktdeelnemer die partij was bij die

overeenkomst, de actieve afnemer binnen een bij ministeriële regeling te bepalen termijn een

eindafrekening.

Artikel 2.39 opzegvergoeding

  1. Een marktdeelnemer kan een actieve afnemer die tevens huishoudelijk eindafnemer of

een micro-onderneming is, voor de opzegging van een aggregatieovereenkomst door die

actieve afnemer, alleen een opzegvergoeding in rekening brengen, indien het een tussentijdse

opzegging betreft van een aggregatieovereenkomst voor bepaalde duur en een vast

overeengekomen prijs of vast overeengekomen kosten, en de opzegvergoeding in de

aggregatieovereenkomst is opgenomen.

  1. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over de voorwaarden en de hoogte

van de vergoeding.

Artikel 2.40 overstappen

  1. Als een actieve afnemer overstapt naar een andere marktdeelnemer aan wie hij

teruglevert, die ten behoeve van hem faciliteert in peer-to-peer-handel, of die hem

vraagresponsdiensten levert, zorgt de nieuwe marktdeelnemer ervoor dat de handelingen die

noodzakelijk zijn voor deze overstap worden verricht.

  1. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de wijze waarop en de termijn

waarbinnen de nieuwe marktdeelnemer de overstap realiseert.

  1. De nieuwe marktdeelnemer brengt voor een overstap van een actieve afnemer of groep

actieve afnemers, die tevens huishoudelijk eindafnemer of een micro-onderneming is of zijn,

buiten de eventueel op grond van artikel 2.39 in rekening te brengen kosten, geen andere

kosten in rekening.

Artikel 2.41 vraagrespons en verrekening

  1. Een marktdeelnemer die op een allocatiepunt niet tevens de leverancier is, levert op dat

allocatiepunt geen vraagresponsdiensten, tenzij met de balanceringsverantwoordelijke voor

24

elektriciteit op dat allocatiepunt een overeenkomst op basis van het aanbod, bedoeld in het

tweede lid is gesloten.

  1. Als een marktdeelnemer met een actieve afnemer ten aanzien van een allocatiepunt een

vraagresponsovereenkomst heeft gesloten, doet de balanceringsverantwoordelijke voor

elektriciteit op dat allocatiepunt, al dan niet in samenspraak met de leverancier op dat

allocatiepunt de marktdeelnemer die vraagresponsdiensten levert op diens verzoek een redelijk

aanbod inzake de financiële compensatie en de voorwaarden voor de aanpassing van het

elektriciteitsprogramma als gevolg van de vraagrespons, over de vergoeding van eventuele

onbalanskosten die hierdoor ontstaan en de uitwisseling van relevante gegevens.

  1. Marktdeelnemers passen bij de berekening van de financiële compensatie een door de

Autoriteit Consument en Markt vast te stellen berekeningsmethode toe, waarbij zowel

rekening wordt gehouden met de ingekochte maar door vraagrespons niet verkochte

elektriciteit als de niet ingekochte maar door vraagrespons extra verkochte elektriciteit.

  1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld

over:

    1. de uitgangspunten waaraan een berekeningsmethode ten minste moet voldoen;
    2. de inhoud van het aanbod, bedoeld in het tweede lid;
    3. de termijn waarbinnen een redelijk aanbod moet worden gedaan.
  1. Het eerste lid is niet van toepassing indien een markdeelnemer die vraagresponsdiensten

levert, optreedt als aanbieder van diensten aan de transmissie- of distributiesysteembeheerder

van elektriciteit in verband met systeembehoeften.

AFDELING 2.4 BALANCEREN

Artikel 2.42 balanceringsverantwoordelijke voor elektriciteit

  1. De marktdeelnemer die door een aangeslotene is gecontracteerd op een allocatiepunt,

draagt er zorg voor dat er overeenkomstig artikel 5 van verordening 2019/943 een

balanceringsverantwoordelijke voor elektriciteit actief is op dat allocatiepunt.

  1. Een producent of actieve afnemer die niet via een marktdeelnemer elektriciteit verkoopt,

of een eindafnemer die niet via een marktdeelnemer elektriciteit koopt, is er zelf

verantwoordelijk voor dat er overeenkomstig artikel 5 van verordening 2019/943 een

balanceringsverantwoordelijke voor elektriciteit actief is op het betreffende allocatiepunt.

Artikel 2.43 balanceringsverantwoordelijke voor gas

  1. Een aangeslotene met een grote aansluiting op een transmissie- of distributiesysteem

voor gas, of een marktdeelnemer namens die aangeslotene, sluit met het oog op het afnemen of

invoeden van gas een overeenkomst met een netgebruiker om transportcapaciteit te boeken op

het transmissiesysteem voor gas.

  1. In afwijking van het eerste lid draagt bij een gasopslagsysteem, een LNG-systeem, een

interconnectorsysteem voor gas of een gasproductienet, de gebruiker van deze systemen of

leidingen, of een marktdeelnemer namens deze gebruiker, er zorg voor dat een netgebruiker

transportcapaciteit boekt op het transmissiesysteem voor gas met het oog op de invoeding of

afname van gas op het transmissiesysteem van gas.

  1. Voor een aangeslotene met een kleine aansluiting op een distributiesysteem voor gas

draagt de door de aangeslotene gecontracteerde leverancier er zorg voor dat een netgebruiker

transportcapaciteit boekt op het transmissiesysteem voor gas met het oog op de levering van

gas aan deze aangeslotene.

  1. De netgebruiker, bedoeld in het eerste tot en met derde lid, is de

balanceringsverantwoordelijke voor gas op het aan die aansluiting toegekende allocatiepunt,

25

dan wel, indien van toepassing, voor het door hem gecontracteerde deel van het aan het

gasopslagsysteem, LNG-systeem, interconnectorsysteem voor gas of gasproductienet

toegekende allocatiepunt.

Artikel 2.44 gasoverdracht

Als gas binnen het transmissiesysteem voor gas wordt overgedragen naar een andere

balanceringsportfolio dan vindt deze overdracht plaats op een virtueel handelspunt op dat

systeem.

Artikel 2.45 overstappen

  1. Als een aangeslotene, marktdeelnemer of gebruiker als bedoeld in artikel 2.43, tweede

lid, kiest voor een andere balanceringsverantwoordelijke, zorgt de nieuw gecontracteerde

balanceringsverantwoordelijke ervoor dat de handelingen die noodzakelijk zijn voor deze

overstap worden verricht.

  1. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de wijze waarop en de termijn

waarbinnen de nieuwe balanceringsverantwoordelijke de overstap realiseert.

  1. Een balanceringsverantwoordelijke brengt de aangeslotene, marktdeelnemer of gebruiker

voor de overstap geen kosten in rekening.

AFDELING 2.5 METEN

Paragraaf 2.5.1 Algemene bepalingen

Artikel 2.46 beschikken over meetinrichting

  1. Een aangeslotene beschikt op of nabij ieder overdrachtspunt over een geïnstalleerde

meetinrichting die voldoet aan de krachtens het derde lid gestelde eisen, tenzij:

regeling te stellen voorwaarden;

aansluiting op een gesloten systeem van de beheerder, bedoeld in artikel 1 van de

Spoorwegwet;

beheerder van het gesloten systeem elektriciteit of gas aan deze aangeslotene levert.

  1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over:
    1. situaties waarin een aangeslotene tevens beschikt over een geïnstalleerde meetinrichting

op een andere plaats dan op of nabij een overdrachtspunt, waarbij kan worden bepaald dat die

andere plaats wordt aangemerkt als een additioneel allocatiepunt;

installeert en beheert;

verzamelt, valideert en vaststelt.

  1. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de eisen en functionaliteiten waaraan

een meetinrichting of een onderdeel van een meetinrichting ten minste moet voldoen. Deze

regels kunnen in ieder geval verschillen:

26

additioneel allocatiepunt;

moet worden.

Artikel 2.47 meetactiviteiten

  1. Een aangeslotene met een kleine aansluiting verleent de distributiesysteembeheerder de

nodige medewerking aan de uitvoering van de taken, genoemd in de artikelen 3.51 en 3.53,

tweede lid, tweede volzin.

  1. Een aangeslotene met een grote aansluiting, niet zijnde een aangeslotene als bedoeld in

het derde of vierde lid of een beheerder van een gesloten systeem voor gas, draagt er zorg voor

dat op zijn aansluiting een meetverantwoordelijke partij actief is.

  1. Een aangeslotene met een grote aansluiting op het transmissiesysteem voor gas die

uitsluitend gas onttrekt, verleent de transmissiesysteembeheerder voor gas de nodige

medewerking aan de uitvoering van de taken, genoemd in artikel 3.54.

  1. Een aangeslotene met een grote aansluiting op het transmissiesysteem voor gas die

uitsluitend gas invoedt of die een gasopslagbeheerder is, voert de meetactiviteiten uit

overeenkomstig artikel 2.55.

Paragraaf 2.5.2 Verplichtingen meetverantwoordelijke partijen

Artikel 2.48 meetverplichtingen

  1. Een meetverantwoordelijke partij:
    1. installeert en beheert op of nabij ieder overdrachtspunt een meetinrichting die voldoet

aan de krachtens artikel 2.46, derde lid, gestelde eisen;

artikel 2.46, tweede lid, onderdeel a, vastgestelde plaatsen;

door hem beheerde meetinrichtingen door;

    1. verzamelt en valideert per geïnstalleerde meetinrichting meetgegevens en stelt deze vast.
  1. Bij ministeriële regeling worden voor de verschillende soorten meetinrichtingen die

krachtens artikel 2.46, derde lid, zijn toegestaan regels gesteld over:

vaststellen van meetgegevens.

  1. Een meetverantwoordelijke partij kan met een aangeslotene overeenkomen dat de

aangeslotene de meetgegevens ten aanzien van de kwaliteit van het door hem ingevoede gas

zelf verzamelt, valideert en vaststelt. In dat geval geeft de aangeslotene de meetgegevens

overeenkomstig het eerste lid, onderdeel c, door.

Artikel 2.49 controlesystematiek meetinrichtingen

27

  1. Een meetverantwoordelijke partij past een door Onze Minister goedgekeurd protocol

voor een periodieke controle van meetinrichtingen toe op de bij of krachtens artikel 2.46,

derde lid, en de bij of krachtens artikel 5 van de Metrologiewet gestelde eisen.

  1. Bij ministeriële regeling kunnen eisen worden gesteld aan het protocol.

Artikel 2.50 erkenning meetverantwoordelijke partij

  1. Het is verboden zonder een erkenning als bedoeld in het vierde lid, bij aangeslotenen als

bedoeld in artikel 2.47, tweede lid, meetinrichtingen te installeren en te beheren en daar te

meten.

  1. Een meetverantwoordelijke partij:
    1. beschikt over de benodigde organisatorische en technische kwaliteiten alsmede

voldoende deskundigheid voor een goede uitvoering van zijn verplichtingen; en

de artikelen 4.7 en 4.11 na te komen.

  1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de

vereisten, bedoeld in het tweede lid.

  1. De Autoriteit Consument en Markt verleent een meetverantwoordelijke partij op

aanvraag een erkenning als de meetverantwoordelijke partij voldoet aan de eisen, bedoeld in

het tweede lid.

  1. De Autoriteit Consument en Markt kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een

erkenning.

  1. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over:
    1. de voorwaarden waaraan een aanvraag moet voldoen;
    2. de procedure voor de aanvraag van een erkenning;
    3. de informatie die een meetverantwoordelijke partij na het verlenen van de erkenning al

dan niet periodiek moet verstrekken.

Artikel 2.51 wijzigen en intrekken erkenning

  1. De Autoriteit Consument en Markt kan een erkenning als bedoeld in artikel 2.50, vierde

lid, wijzigen of intrekken indien:

bij of krachtens de artikelen 2.48 of 2.50, tweede lid, onderdeel a, afdeling 4.1 en de artikelen

4.7 en 4.11;

beperkingen niet nakomt;

verstrekt en de verstrekking van juiste en volledige gegevens tot een andere beschikking op de

aanvraag zou hebben geleid; of

de erkende activiteit of in de erkenning opgenomen voorschriften na te komen.

  1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld

met betrekking tot de tijdelijke voorzieningen en de procedure bij intrekking van de erkenning.

Artikel 2.52 rapportageverplichting

  1. Een meetverantwoordelijke partij rapporteert aan de Autoriteit Consument en Markt over

de uitvoering van het bepaalde bij of krachtens artikel 2.48.

28

  1. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de frequentie

waarmee gerapporteerd wordt en de eisen waaraan een rapportage moet voldoen.

Artikel 2.53 overdragen erkenning

  1. Een erkenning als bedoeld in artikel 2.50, vierde lid, kan slechts worden overgedragen

met toestemming van de Autoriteit Consument en Markt.

  1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de

voorwaarden voor en de procedure bij het overdragen van een erkenning als bedoeld in het

eerste lid.

Paragraaf 2.5.3 Verplichtingen voor anderen dan meetverantwoordelijke partijen

Artikel 2.54 verplichtingen leverancier

  1. Een leverancier die actief is op een primair allocatiepunt van een aangeslotene met een

kleine aansluiting die beschikt over een meetinrichting zonder communicatiefunctionaliteit of

een meetinrichting waarvan de communicatiefunctionaliteit administratief is uitgeschakeld:

    1. verzamelt en valideert meetgegevens en stelt deze vast ten behoeve van de aangeslotene;
    2. geeft overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens artikel 4.8, zesde lid, gegevens door.
  1. De aangeslotene verleent medewerking aan de leverancier bij het verzamelen van

meetgegevens.

  1. Bij ministeriële regeling wordt bepaald welke meetgegevens worden verzameld en

worden voorts regels gesteld over:

vaststellen van meetgegevens.

Artikel 2.55 verplichtingen aangeslotenen die zelf meten

  1. Een aangeslotene met een grote aansluiting op het transmissiesysteem voor gas die

uitsluitend gas invoedt of die een gasopslagbeheerder is:

en

de door hem beheerde meetinrichtingen door.

  1. Bij ministeriële regeling worden ten aanzien van de verplichtingen, genoemd in het

eerste lid regels gesteld over:

vaststellen van meetgegevens.

29

Artikel 2.56 erkenning meetverantwoordelijkheid kleine aansluitingen buiten

overdrachtspunten

  1. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat het voor een partij,

uitgezonderd de distributiesysteembeheerder of meetverantwoordelijke partij, in bij die

maatregel te bepalen situaties en op daarbij te bepalen plaatsen, verboden is zonder erkenning

van de Autoriteit Consument en Markt meetinrichtingen als bedoeld in artikel 2.46, tweede lid,

te installeren en te beheren en daar te meten.

  1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen onderdelen van deze wet met

betrekking tot een meetverantwoordelijke partij van overeenkomstige toepassing worden

verklaard op de partij, bedoeld in het eerste lid, en kunnen ook overigens regels worden

gesteld over de aanvraag, vereisten, wijziging, intrekking en overdracht van de erkenning,

bedoeld in het eerste lid.

AFDELING 2.6 OVERIGE BEPALINGEN

Paragraaf 2.6.1 Garanties van oorsprong

Artikel 2.57 bewijs garantie van oorsprong

  1. Een garantie van oorsprong voor elektriciteit uit hernieuwbare bronnen toont bij

uitsluiting aan dat een producent de daarop aangegeven hoeveelheid elektriciteit heeft

geproduceerd uit hernieuwbare bronnen of met energie uit hernieuwbare bronnen.

  1. Een garantie van oorsprong voor elektriciteit geproduceerd in een installatie voor

hoogrenderende warmtekrachtkoppeling toont bij uitsluiting aan dat een producent de daarop

aangegeven hoeveelheid elektriciteit heeft geproduceerd in een installatie voor

hoogrenderende warmtekrachtkoppeling.

  1. Een garantie van oorsprong voor gas uit hernieuwbare bronnen toont bij uitsluiting aan

dat een producent de daarop aangegeven hoeveelheid gas heeft geproduceerd uit hernieuwbare

bronnen of met energie uit hernieuwbare bronnen.

  1. Een garantie van oorsprong voor elektriciteit uit niet-hernieuwbare bronnen toont bij

uitsluiting aan dat een producent de daarop aangegeven hoeveelheid elektriciteit heeft

geproduceerd uit een andere energiebron dan hernieuwbare bronnen.

Artikel 2.58 taken minister en mandateren taken

  1. Onze Minister is belast met het uitgeven, overdragen en innemen via een elektronisch

systeem van garanties van oorsprong als bedoeld in artikel 2.57.

  1. Onze Minister opent op aanvraag van een in Nederland gevestigde producent, handelaar,

leverancier, marktdeelnemer die aggregeert, eindafnemer, handelaar in garanties van

oorsprong of de Nederlandse emissieautoriteit, bedoeld in artikel 2.1 van de Wet milieubeheer,

een rekening voor garanties van oorsprong. Bij deze aanvraag overlegt de producent het

resultaat van de vaststelling, bedoeld in artikel 3.63.

  1. Onze Minister boekt op aanvraag garanties van oorsprong als bedoeld in artikel 2.57, op

een daarbij aangegeven rekening voor garanties van oorsprong, indien een in Nederland

gevestigde producent of, indien is voldaan aan de regels gesteld bij of krachtens het vierde lid,

een marktdeelnemer die aggregeert, bij deze aanvraag de gegevens overlegt omtrent:

andere bronnen, gas uit hernieuwbare bronnen; of

een andere vorm van energie:

30

1°. de gemeten hoeveelheid geproduceerde elektriciteit of geproduceerd gas;

2°. de gemeten hoeveelheid energie uit hernieuwbare bronnen of uit andere bronnen die is

gebruikt voor de opwekking van de hoeveelheid, bedoeld onder 1°; en

3°. het bewijs van afboeking of verzoek tot afboeking van garanties van oorsprong als

bedoeld in artikel 2.57, garanties van oorsprong voor thermische energie uit hernieuwbare

bronnen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Warmtewet of garanties van oorsprong voor

ander gas uit hernieuwbare bronnen als bedoeld in artikel 1 van de Wet implementatie EUrichtlijn hernieuwbare energie voor garanties van oorsprong van een Nederlandse rekening

voor garanties van oorsprong voor de gemeten hoeveelheid onder 2°.

  1. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de situaties waarin en de

voorwaarden waaronder Onze Minister garanties van oorsprong als bedoeld in artikel 2.57,

eerste lid, bijboekt op de rekening voor garanties van oorsprong van een marktdeelnemer die

aggregeert ten behoeve van een actieve afnemer.

  1. Onze Minister kan de taken, bedoeld in het eerst tot en met derde lid, mandateren aan een

niet-ondergeschikte die onafhankelijk is van producenten, handelaren, marktdeelnemers die

aggregeren en handelaren in garanties van oorsprong.

Artikel 2.59 afboeken garanties van oorsprong

Een leverancier zorgt ervoor dat als bewijs van levering van elektriciteit, of gas uit

hernieuwbare bronnen, aan een in Nederland gevestigde eindafnemer binnen één maand na de

levering een corresponderende hoeveelheid garanties van oorsprong als bedoeld in artikel 2.57

van een Nederlandse rekening voor garanties van oorsprong wordt afgeboekt.

Artikel 2.60 garanties van oorsprong binnen Europese Unie

  1. Garanties van oorsprong uitgegeven door een onafhankelijke instantie in een andere

lidstaat van de Europese Unie, die naar aard en strekking overeenkomen met in Nederland

uitgegeven garanties van oorsprong als bedoeld in artikel 2.57 worden daarmee gelijkgesteld.

  1. Garanties van oorsprong uitgegeven door een onafhankelijke instantie in een derde land

worden niet erkend, behalve indien de Europese Unie daarvoor een overeenkomst heeft

afgesloten met het derde land en de energie rechtstreeks uit dat land wordt ingevoerd of

uitgevoerd.

Artikel 2.61 delegatiegrondslag garanties van oorsprong

  1. Bij ministeriële regeling worden tarieven vastgesteld ter dekking van de kosten die

worden gemaakt met betrekking tot de activiteiten, bedoeld in artikel 2.58.

  1. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over:
    1. de informatie die een producent, handelaar, leverancier, marktdeelnemer die aggregeert,

eindafnemer, handelaar in garanties van oorsprong, transmissie- of

distributiesysteembeheerder, of de transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit op zee

verstrekt aan Onze Minister;

marktdeelnemer die aggregeert, eindafnemer, of handelaar in garanties van oorsprong, gebruik

kunnen maken van de door hen verkregen garanties van oorsprong als bedoeld in artikel 2.57,

of deze kunnen verhandelen;

31

elektronische weg kan geschieden.

  1. De regels, bedoeld in het tweede lid, kunnen verschillen voor de verschillende soorten

garanties van oorsprong als bedoeld in artikel 2.57.

Paragraaf 2.6.2 Beperken gebruik laagcalorisch gas

Artikel 2.62 maximaal verbruik laagcalorisch gas

  1. Het is een aangeslotene op het transmissie- of distributiesysteem van gas met ingang van

1 oktober 2022 verboden via een aansluiting die is verbonden met dat deel van het transmissieof distributiesysteem voor gas waarmee laagcalorisch gas wordt getransporteerd in een gasjaar

meer dan 100 miljoen m3(n) gas aan dat transmissie- of distributiesysteem te onttrekken.

  1. Indien installaties die behoren tot eenzelfde onderneming of instelling, die onderling

technische, organisatorische of functionele bindingen hebben en in elkaars onmiddellijke

nabijheid zijn gelegen, van gas worden voorzien door middel van meer dan één aansluiting, is

het met ingang van 1 oktober 2022 verboden via die gezamenlijke aansluitingen meer dan 100

miljoen m3(n) gas te onttrekken aan dat deel van het transmissie- of distributiesysteem voor

gas waarmee laagcalorisch gas wordt getransporteerd, indien een of meerdere van die

aansluitingen na 20 juli 2020 zijn gerealiseerd.

  1. Dit artikel vervalt met ingang van 1 oktober 2030 of op een bij koninklijk besluit eerder

te bepalen tijdstip.

  1. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op een aangeslotene, zijnde een

gasopslagbeheerder.

Artikel 2.63 verbod onttrekken laagcalorisch gas grootste eindafnemers

  1. Het is een aangeslotene op het transmissie- of distributiesysteem van gas die in de

gasjaren 2016/2017, 2017/2018 en 2018/2019 in ten minste twee van die gasjaren meer dan

100 miljoen m3 (n) gas via diens aansluiting heeft onttrokken en die verbonden is met dat deel

van het transmissie- of distributiesysteem voor gas waarmee laagcalorisch gas wordt

getransporteerd, met ingang van 1 oktober 2022 verboden via die aansluiting gas aan dat deel

van het transmissie- of distributiesysteem te onttrekken.

  1. Deze aangeslotene meldt zo spoedig mogelijk na inwerkingtreding van dit artikel

schriftelijk aan de transmissiesysteembeheerder voor gas dat zijn aansluiting omgeschakeld of

buiten werking gesteld dient te worden en verstrekt hem alle gegevens die naar diens oordeel

relevant zijn voor een voor de bedrijfsprocessen van de aangeslotene doelmatige en efficiënte

planning van het omschakelen onderscheidenlijk buiten werking stellen van de betrokken

aansluiting. De aangeslotene stuurt een afschrift van deze melding en de daarbij gevoegde

gegevens aan Onze Minister.

  1. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op een aangeslotene, zijnde een

gasopslagbeheerder.

Artikel 2.64 planning afsluiten

  1. De aangeslotene die ingevolge artikel 2.63, tweede lid, de transmissiesysteembeheerder

voor gas heeft gemeld dat diens aansluiting buiten werking gesteld dient te worden, informeert

de transmissiesysteembeheerder en Onze Minister over de planning van de

buitenwerkingstelling, voorzien van een onderbouwing van de benodigde tijd voor de

onderscheiden activiteiten die naar zijn oordeel noodzakelijk zijn om afgesloten te kunnen

32

worden van het transmissie- of distributiesysteem voor gas en, voor zover aan de orde, over te

kunnen stappen naar een alternatieve energiebron.

  1. Indien de planning naar het oordeel van de aangeslotene als gevolg van gewijzigde

omstandigheden aanpassing behoeft, informeert de eindafnemer de

transmissiesysteembeheerder voor gas en Onze Minister zo spoedig mogelijk over de

aangepaste planning. De aangepaste planning wordt voorzien van een onderbouwing van elke

afwijking ten opzichte van de eerder ingediende planning.

Artikel 2.65 ontheffing verbodsbepalingen laagcalorisch gas

  1. Onze Minister kan een aangeslotene op diens verzoek ontheffing verlenen van het

verbod, bedoeld in artikel 2.63, eerste lid, gedurende een in de ontheffing te bepalen periode,

voor zover verlenging noodzakelijk is vanwege omstandigheden die niet zijn toe te rekenen

aan de aangeslotene of redelijkerwijs niet door hem hadden kunnen worden voorzien of

voorkomen.

  1. Onze Minister kan een aangeslotene die op grond van artikel 2.63, tweede lid, heeft

gemeld dat diens aansluiting afgesloten dient te worden, op diens verzoek ontheffing verlenen

van het verbod, bedoeld in artikel 2.63, eerste lid, gedurende een in de ontheffing te bepalen

periode, voor zover verlenging voor die periode noodzakelijk is om tot een stabiel verbruik

van energie uit een andere bron dan gas afkomstig uit het transmissie- of distributiesysteem

voor gas te komen.

  1. Indien een ontheffing als bedoeld in het eerste of tweede lid is verleend, is artikel 2.62,

eerste lid, niet van toepassing op de betreffende aangeslotene voor de duur van die ontheffing.

  1. Onze Minister kan een aangeslotene een ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in

artikel 2.62, eerste lid, voor zover dit gelet op de leveringszekerheid van gas, warmte of

elektriciteit nodig is.

  1. Aan een ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden, die mede

betrekking kunnen hebben op de maximale toegestane hoeveelheid laagcalorisch gas die per

gasjaar of gedurende de periode waarvoor de ontheffing is verleend door de afnemer aan het

transmissie- of distributiesysteem voor gas mag worden onttrokken.

  1. Het is verboden in strijd te handelen met aan een ontheffing verbonden voorschriften en

beperkingen.

  1. Onze Minister kan een ontheffing intrekken indien:
    1. niet langer wordt voldaan aan de gronden voor verlening van een ontheffing;
    2. degene aan wie de ontheffing is verleend in strijd handelt met een aan de ontheffing

verbonden voorschrift of beperking;

gegevens tot een andere beschikking zou hebben geleid.

  1. Onze Minister stuurt een afschrift van een op grond van dit artikel genomen besluit tot

verlening of intrekking van een ontheffing aan de Autoriteit Consument en Markt en aan de

transmissiesysteembeheerder voor gas.

Paragraaf 2.6.3 Overige bepalingen

Artikel 2.66 strafbaarstelling verordening 1227/2011

  1. Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 3, 4 en 5 van verordening

1227/2011.

  1. Overtreding van het eerste lid is een misdrijf.

Artikel 2.67 monopolie wettelijke taken en uitzonderingen

33

Het is een natuurlijk persoon of rechtspersoon, niet zijnde een systeembeheerder, verboden

wettelijke taken of verplichtingen uit te voeren, met uitzondering van:

uitbesteedt;

in artikel 3.39;

Artikel 2.68 vergelijkingsinstrument

  1. Een huishoudelijk eindafnemer en een micro-onderneming hebben recht op kosteloze

toegang tot ten minste één onafhankelijk vergelijkingsinstrument dat de gehele energiemarkt

bestrijkt of meerdere vergelijkingsinstrumenten die in voldoende mate de markt bestrijken,

waarmee ze het aanbod van leveranciers, met uitzondering van het aanbod om ten behoeve van

eindafnemers te faciliteren in peer-to-peer-handel, kunnen vergelijken.

  1. Het vergelijkingsinstrument als bedoeld in het eerste lid, voldoet aan bij of krachtens

algemene maatregel van bestuur nader te stellen regels.

  1. Een vergelijkingsinstrument dat voldoet aan de eisen, bedoeld in het tweede lid, wordt op

verzoek van de aanbieder van het vergelijkingsinstrument gecertificeerd door de Autoriteit

Consument en Markt.

  1. Indien naar het oordeel van Onze Minister de toegang, bedoeld in het eerste lid, niet door

het normale functioneren van de markt wordt of zal kunnen worden gegarandeerd, kan Onze

Minister een partij aanwijzen die een vergelijkingsinstrument voor ten hoogste tien jaar

verzorgt.

  1. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over:
    1. de procedure voor de aanvraag van de certificering, bedoeld in het derde lid;
    2. de aanwijzing, bedoeld in het vierde lid, welke regels onder meer betrekking hebben op:

1°. de voor de aanwijzing te volgen procedure;

2°. voorschriften en beperkingen die aan de aanwijzing worden verbonden;

3°. taken die aan de Autoriteit Consument en Markt worden opgedragen en bevoegdheden

die aan de Autoriteit Consument en Markt worden verleend in het geval een aanwijzing is

gegeven.

  1. Als niet langer voldaan wordt aan de voorschriften, bedoeld in het tweede lid, dan wel de

voorschriften en beperkingen, bedoeld in het vijfde lid, onderdeel b, kan de Autoriteit

Consument en Markt de certificering onderscheidenlijk Onze Minister de aanwijzing

intrekken.

HOOFDSTUK 3 BEHEER VAN ELEKTRICITEITS- EN GASSYSTEMEN

AFDELING 3.1 AANWIJZEN, CERTIFICEREN EN ERKENNEN VAN

SYSTEEMBEHEERDERS

Artikel 3.1 verplichtingen eigenaar systeem

  1. Een onderneming die eigenaar is van of die alle aandelen heeft in de rechtspersoon die

eigenaar is van een transmissiesysteem, distributiesysteem of interconnectorsysteem draagt er

zorg voor:

34

systeem voldoet aan de kenmerken gesteld bij of krachtens artikel 3.7, dat het systeem

krachtens artikel 3.7 als gesloten systeem is erkend; en

    1. dat krachtens artikel 3.2 of 3.6 een beheerder voor zijn systeem is aangewezen.
  1. Een onderneming die eigenaar is van een LNG-systeem of een gasopslagsysteem draagt

er zorg voor dat krachtens artikel 3.2, eerste lid, onderdeel h respectievelijk i, een beheerder is

aangewezen.

  1. Een onderneming die eigenaar is van een systeem waarvoor geen beheerder is

aangewezen, handelt als beheerder van zijn systeem. De wettelijke taken en verplichtingen

zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3.2 aanwijzing systeembeheerder

  1. Onze Minister kan op aanvraag een rechtspersoon die eigenaar is van of die alle aandelen

heeft in de rechtspersoon die eigenaar is van een:

transmissiesysteem;

interconnectorsysteem;

transmissiesysteem, mits die rechtspersoon onderdeel uitmaakt van de infrastructuurgroep

waartoe de transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit behoort;

    1. LNG-systeem, aanwijzen als beheerder van dat systeem;
      1. gasopslagsysteem, aanwijzen als beheerder van dat systeem.
  1. In afwijking van het eerste lid kan Onze Minister bij overdracht van de eigendom van

een systeem indien de aanwijzing vervalt, op aanvraag van de rechtspersoon die eigenaar

wordt van of die alle aandelen krijgt in de rechtspersoon die eigenaar wordt van dat systeem,

die rechtspersoon aanwijzen als beheerder van het betreffende systeem. De aanwijzing treedt

in werking op de dag waarop overdracht van de eigendom van het systeem plaatsvindt.

Artikel 3.3 toetsingskader aanwijzing Minister

  1. Onze Minister wijst een aanvraag van een rechtspersoon als bedoeld in artikel 3.2, eerste

lid, de onderdelen a tot en met g, af als die rechtspersoon niet krachtens artikel 3.4 is

gecertificeerd.

  1. Onze Minister kan een aanvraag van een rechtspersoon als bedoeld in artikel 3.2, eerste

lid, onderdelen a, c, e of f, afwijzen of voorschriften verbinden aan de aanwijzing indien:

voorschriften inzake inrichting van de rechtspersoon of de infrastructuurgroep waartoe die

rechtspersoon behoort niet voldoet aan de bij of krachtens paragraaf 3.2.2 gestelde

voorschriften inzake de infrastructuurgroep en de infrastructuurbedrijven; of

verplichtingen gesteld bij of krachtens de afdelingen 3.3 en 3.4 uit te voeren.

  1. Onze Minister kan een aanvraag van een rechtspersoon als bedoeld in artikel 3.2, eerste

lid, onderdeel b of d, afwijzen of voorschriften verbinden aan de aanwijzing indien:

inzake de inrichting van de rechtspersoon; of

35

verplichtingen gesteld bij of krachtens paragraaf 3.5.2 uit te voeren.

  1. Onze Minister kan een aanvraag van een rechtspersoon als bedoeld in artikel 3.2, eerste

lid, onderdeel g, afwijzen of voorschriften verbinden aan de aanwijzing indien:

inrichting van de rechtspersoon of de infrastructuurgroep waartoe de rechtspersoon behoort

niet voldoet aan de krachtens dat artikel geldende bepalingen inzake de infrastructuurgroep; of

verplichtingen gesteld bij of krachtens paragraaf 3.5.1 uit te voeren.

  1. Onze Minister kan een aanvraag van een rechtspersoon als bedoeld in artikel 3.2, eerste

lid, onderdeel h, afwijzen of voorschriften verbinden aan de aanwijzing indien de

rechtspersoon redelijkerwijs niet in staat moet worden geacht de taken of verplichtingen

gesteld bij of krachtens paragraaf 3.5.3 uit te voeren.

  1. Onze Minister kan een aanvraag van een rechtspersoon als bedoeld in artikel 3.2, eerste

lid, onderdeel i, afwijzen of voorschriften verbinden aan de aanwijzing indien de

rechtspersoon redelijkerwijs niet in staat moet worden geacht de taken of verplichtingen

gesteld bij of krachtens paragraaf 3.5.4 uit te voeren.

  1. Als Onze Minister krachtens het tweede tot en met zesde lid, voorschriften verbindt aan

de aanwijzing, strekken deze ertoe geconstateerde tekortkomingen, bedoeld in die leden, zo

veel mogelijk weg te nemen.

Artikel 3.4 certificering systeembeheerder

  1. De Autoriteit Consument en Markt certificeert op aanvraag een rechtspersoon die

eigenaar is van of die alle aandelen heeft in de rechtspersoon die eigenaar is van een

transmissie- of distributiesysteem of interconnectorsysteem indien ten aanzien van die

rechtspersoon is voldaan aan de eisen gesteld bij of krachtens artikel 3.10 respectievelijk

artikel 3.90, eerste lid, ten aanzien van de van overeenkomstige toepassing verklaring van

artikel 3.10.

  1. Als een persoon of rechtspersoon uit een land buiten de Europese Unie zeggenschap

heeft over een eigenaar van een transmissiesysteem of een interconnectorsysteem of een

beheerder van een transmissiesysteem of een interconnectorsysteem, besluit de Autoriteit

Consument en Markt volgens de procedure van:

artikel, als het een transmissiesysteem of een interconnectorsysteem of een beheerder van een

transmissiesysteem of een interconnectorsysteem voor elektriciteit betreft; of

artikel, als het een transmissiesysteem of een interconnectorsysteem of een beheerder van een

transmissiesysteem of een interconnectorsysteem voor gas betreft.

  1. In afwijking van het eerste lid kan de Autoriteit Consument en Markt bij overdracht van

de eigendom van een systeem indien de aanwijzing vervalt, op aanvraag de rechtspersoon

certificeren die eigenaar wordt van of die alle aandelen krijgt in de rechtspersoon die eigenaar

wordt van dat systeem indien ten aanzien van deze rechtspersoon, na verkrijging van de

eigendom van het systeem, is voldaan aan de eisen gesteld bij of krachtens artikel 3.10 of

artikel 3.90, eerste lid, ten aanzien van de van overeenkomstige toepassing verklaring van

artikel 3.10.

  1. Een systeembeheerder stelt de Autoriteit Consument en Markt in kennis van elke

voorgenomen transactie die relevant is voor de beoordeling of nog wordt voldaan aan de eisen

gesteld bij of krachtens artikel 3.10 of artikel 3.90, eerste lid, ten aanzien van de van

overeenkomstige toepassing verklaring van artikel 3.10.

36

Artikel 3.5 intrekken certificering

  1. De Autoriteit Consument en Markt kan een certificering als bedoeld in artikel 3.4, eerste

of derde lid, intrekken als niet langer aan de eisen, gesteld bij of krachtens artikel 3.10 of

artikel 3.90, eerste lid, ten aanzien van de van overeenkomstige toepassing verklaring van

artikel 3.10 wordt voldaan.

  1. De Autoriteit Consument en Markt stelt een onderzoek in naar de naleving van de eisen

gesteld bij of krachtens artikel 3.10 of artikel 3.90, eerste lid, ten aanzien van de van

overeenkomstige toepassing verklaring van artikel 3.10:

leiden tot een inbreuk op de eisen gesteld bij of krachtens artikel 3.10 of artikel 3.90, eerste

lid, ten aanzien van de van overeenkomstige toepassing verklaring van artikel 3.10; of

Artikel 3.6 aanwijzing beheerder gesloten systeem

De Autoriteit Consument en Markt wijst op aanvraag:

artikel 3.7 is erkend als gesloten systeem een door de eigenaar voorgedragen beheerder aan;

als gesloten systeem een door de eigenaar voorgedragen beheerder aan.

Artikel 3.7 erkenning gesloten systeem

  1. De Autoriteit Consument en Markt erkent op aanvraag van de eigenaar van een

transmissie- of distributiesysteem voor elektriciteit, of een distributiesysteem voor gas dat

systeem als een gesloten systeem indien:

systeem;

technische of veiligheidsredenen geïntegreerd is met het systeem of het systeem primair

elektriciteit of gas distribueert aan de eigenaar van het systeem of daarmee verwante

ondernemingen;

of locatie met gedeelde diensten ligt en dat systeem technische, organisatorische of functionele

bindingen heeft;

gebruik door een klein aantal huishoudelijk eindafnemers dat werkzaam is bij of vergelijkbare

betrekkingen heeft met de eigenaar van het gesloten systeem;

Consument en Markt voldoende is gewaarborgd; en

spanningsniveau van dit systeem ten hoogste 220 kilovolt bedraagt, met uitzondering van

leidingen of hulpmiddelen ten behoeve van de omzetting van het spanningsniveau van

elektriciteit direct achter de aansluiting van het systeem op een transmissiesysteem voor

elektriciteit.

  1. De Autoriteit Consument en Markt erkent op aanvraag een systeem dat zal worden

aangelegd als een gesloten systeem, indien aan de aanvrager voor de aanleg van dat systeem

37

de daarvoor benodigde vergunningen, ontheffingen en toestemmingen zijn verstrekt en is

voldaan aan het eerste lid.

Artikel 3.8 vervallen, intrekken en delegatiegrondslag aanwijzing, certificering of

erkenning

  1. In geval van fusie, splitsing, ontbinding of faillissement van de rechtspersoon die als

transmissie- of distributiesysteembeheerder of interconnectorsysteembeheerder is aangewezen,

vervalt de aanwijzing als systeembeheerder van rechtswege.

  1. Het bestuursorgaan dat een aanwijzing of erkenning heeft verleend, is eveneens bevoegd

deze in te trekken.

  1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over:
    1. het intrekken van een aanwijzing, certificering of erkenning;
    2. de overdracht van de eigendom van een systeem voor gevallen waarin een aanwijzing,

certificering of erkenning vervalt, wordt ingetrokken of niet kan worden verleend.

  1. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over:
    1. de eisen waaraan een aanvraag tot aanwijzing, certificering of erkenning moet voldoen en

de informatie die bij een aanvraag moet worden verstrekt;

kunnen worden verbonden;

gewijzigd;

verstrekt en de procedure die bij dat onderzoek wordt gevolgd.

Artikel 3.9 melding directe lijn

  1. Als directe lijn wordt aangemerkt één of meer leidingen en daarmee verbonden

hulpmiddelen ten behoeve van het transport van elektriciteit of gas:

voor het transport en die een geïsoleerde productie-installatie van een producent rechtstreeks

verbindt met een geïsoleerde eindafnemer; of

een systeem van elektriciteit of gas of met een andere leiding voor het transport en die een

productie-installatie voor elektriciteit of gas, met tussenkomst van een leverancier,

rechtstreeks verbindt met één of meer eindafnemers, waarbij dit voor een huishoudelijk

eindafnemer enkel is toegestaan indien deze werkzaam is bij of vergelijkbare betrekkingen

heeft met de eigenaar van de directe lijn.

  1. Een eigenaar van een directe lijn meldt:
    1. de directe lijn zo spoedig mogelijk na ingebruikname aan de Autoriteit Consument en

Markt;

doorvoering van de betreffende wijziging aan de Autoriteit Consument en Markt.

  1. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de inhoud van de

meldingen.

AFDELING 3.2 INRICHTING EN VOORWAARDEN

TRANSMISSIESYSTEEMBEHEERDERS EN DISTRIBUTIESYSTEEMBEHEERDERS

38

Paragraaf 3.2.1 Inrichtingseisen en voorwaarden voor transmissiesysteembeheerders en

distributiesysteembeheerders

Artikel 3.10 groepsverbod

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder maakt geen deel uit van een groep als

bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek waartoe ook een rechtspersoon

of vennootschap behoort die elektriciteit, gas of waterstofgas produceert, levert of daarin

handelt.

  1. Rechtspersonen en vennootschappen die deel uitmaken van een groep als bedoeld in

artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek waartoe ook een rechtspersoon of

vennootschap behoort die elektriciteit, gas of waterstofgas produceert, levert of daarin handelt,

houden geen aandelen in een transmissie- of distributiesysteembeheerder of in een

rechtspersoon die deel uitmaakt van een groep waartoe ook een transmissie- of

distributiesysteembeheerder behoort en nemen niet deel in een vennootschap die deel uitmaakt

van een groep waartoe ook een transmissie- of distributiesysteembeheerder behoort.

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder of een met die beheerder verbonden

groepsmaatschappij als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek:

produceert, levert of daarin handelt of in een rechtspersoon die deel uitmaakt van een groep

waartoe ook een rechtspersoon behoort die elektriciteit, gas of waterstofgas produceert, levert

of daarin handelt;

levert of daarin handelt of in een vennootschap die deel uitmaakt van een groep waartoe ook

een rechtspersoon of vennootschap behoort die elektriciteit, gas of waterstofgas produceert,

levert of daarin handelt.

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder is zodanig ingericht dat:
    1. een natuurlijk persoon of rechtspersoon die directe of indirecte zeggenschap uitoefent

over een rechtspersoon of vennootschap die elektriciteit, gas of waterstofgas produceert, levert

of daarin handelt, niet gelijktijdig directe of indirecte zeggenschap of enig recht uitoefent over

een transmissiesysteembeheerder, distributiesysteembeheerder of diens systemen; en

over een transmissiesysteembeheerder, een distributiesysteembeheerder of diens systemen,

niet gelijktijdig directe of indirecte zeggenschap of enig recht uitoefent over een rechtspersoon

of vennootschap die elektriciteit, gas of waterstofgas produceert, levert of daarin handelt.

  1. Onder enig recht als bedoeld in het vierde lid wordt in ieder geval verstaan het recht om

stemrechten uit te oefenen, de bevoegdheid om leden aan te wijzen van de raad van bestuur of

de raad van toezicht of een rechtspersoon die het bedrijf juridisch vertegenwoordigt of het

hebben van een meerderheidsaandeel.

  1. Voor de toepassing van het derde lid worden twee afzonderlijke overheidsorganen die

direct of indirect zeggenschap uitoefenen over, enerzijds, een transmissiesysteembeheerder of

een transmissiesysteem en, anderzijds, over een rechtspersoon of vennootschap die

elektriciteit, gas of waterstofgas produceert, levert of daarin handelt, niet als dezelfde persoon

of dezelfde personen beschouwd.

  1. Voor de toepassing van het eerste tot en met vierde lid wordt onder produceren van

elektriciteit niet verstaan het door een transmissie- of distributiesysteembeheerder voor

elektriciteit opwekken en vervolgens gebruiken van die elektriciteit bij:

geïntegreerd netwerkcomponent, bedoeld in artikel 3.28, tweede lid;

hem een ontheffing als bedoeld in artikel 3.28, derde lid, is verleend;

39

een ontheffing als bedoeld in artikel 3.29, tweede lid is verleend;

elektriciteitsopslagfaciliteit die op grond van artikel 3.32, eerste lid, door de Autoriteit

Consument en Markt is erkend als volledig geïntegreerde netwerkcomponent of waarvoor de

Autoriteit Consument en Markt een ontheffing als bedoeld in artikel 3.33, eerste lid, heeft

verleend.

  1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld

ter implementatie van artikel 43 van richtlijn 2019/944 en artikel 9 van richtlijn 2009/73.

Artikel 3.11 statuten transmissiesysteembeheerder

  1. De artikelen 155a, 158 tot en met 161a en 164 dan wel 265a, 268 tot en met 271a en 274

van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek zijn van toepassing op een

transmissiesysteembeheerder en haar statuten worden dienovereenkomstig ingericht.

  1. Als een transmissiesysteembeheerder een afhankelijke maatschappij is in de zin van

artikel 152 of artikel 262 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek is het eerste lid niet van

toepassing.

  1. In het in het tweede lid bedoelde geval:
    1. voldoet een rechtspersoon waarvan de transmissiesysteembeheerder een afhankelijke

maatschappij is aan de in het eerste en tweede lid genoemde eisen; en

transmissiesysteembeheerder een afhankelijke maatschappij is over de bevoegdheden tot

goedkeuring van de besluiten van het bestuur van de transmissiesysteembeheerder, bedoeld in

artikel 164, eerste lid, of artikel 274, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 3.12 statuten distributiesysteembeheerder

  1. De statuten van een distributiesysteembeheerder bevatten in elk geval:
    1. de instelling van een raad van commissarissen;
    2. de bepaling dat de aandeelhouders het kader vaststellen voor het bezoldigingsbeleid van

de bestuurders;

Burgerlijk Wetboek, de bepaling dat aan de goedkeuring van de raad van commissarissen ten

minste zijn onderworpen de besluiten van het bestuur van de rechtspersoon, bedoeld in artikel

164, eerste lid, of artikel 274, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek; en

instemming van de aandeelhouders en met inachtneming van de uitvoering van de aan de

distributiesysteembeheerder opgedragen taak, bedoeld in artikel 3.25, eerste lid.

  1. Als een distributiesysteembeheerder een afhankelijke maatschappij is als bedoeld in

artikel 152 of 262 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, behoeven de statuten van die

distributiesysteembeheerder, in afwijking van het eerste lid, onderdeel a, niet te voorzien in de

instelling van een raad van commissarissen.

  1. In het in het tweede lid bedoelde geval:
    1. voldoet een rechtspersoon waarvan de distributiesysteembeheerder een afhankelijke

maatschappij is aan de in het eerste lid, aanhef en onderdeel a, genoemde eisen; en

onderdeel a, waarvan de distributiesysteembeheerder een afhankelijke maatschappij is over de

bevoegdheden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, ten aanzien van het bestuur van de

distributiesysteembeheerder.

40

Artikel 3.13 verbod beschikbaar stellen systeem voor financiële middelen

Een transmissie- of distributiesysteembeheerder stelt het door hem beheerde systeem of een

deel daarvan niet beschikbaar als zekerheid voor het aantrekken van financiële middelen

anders dan voor hemzelf.

Artikel 3.14 privatiseringsverbod

  1. De aandelen in een transmissiesysteembeheerder berusten direct of indirect bij de Staat

der Nederlanden.

  1. De aandelen in een distributiesysteembeheerder berusten direct of indirect bij één of

meer openbare lichamen.

  1. Onder indirect berusten van aandelen wordt verstaan dat de aandelen in een

transmissiesysteembeheerder of distributiesysteembeheerder berusten bij één of meer

rechtspersonen waarvan alle aandelen worden gehouden door de Staat der Nederlanden

respectievelijk een openbaar lichaam of bij een rechtspersoon die een volledige

dochtermaatschappij is van één of meer rechtspersonen waarvan alle aandelen worden

gehouden door de staat respectievelijk één of meer openbare lichamen.

  1. Onverminderd artikel 3.13, berust de onbezwaarde eigendom van een transmissiesysteem

direct of indirect bij de transmissiesysteembeheerder.

  1. Onverminderd artikel 3.13, berust de onbezwaarde eigendom van een distributiesysteem

direct of indirect bij de distributiesysteembeheerder.

  1. Onder indirect berusten van eigendom van een systeem wordt verstaan dat de eigendom

van een transmissie- of distributiesysteem berust bij een rechtspersoon waarvan alle aandelen

worden gehouden door de transmissie- of distributiesysteembeheerder.

  1. Het vierde en vijfde lid zijn niet van toepassing indien voor een transmissie- of

distributiesysteem een beheerder van een gesloten systeem is aangewezen.

Artikel 3.15 kruisparticipaties

  1. In afwijking van artikel 3.14, eerste lid, kunnen aandelen in een

transmissiesysteembeheerder direct of indirect berusten bij een buitenlandse instelling die op

grond van nationale wettelijke regels is belast met het beheer van een transmissiesysteem als

bedoeld in artikel 2, onderdeel 35, van richtlijn 2019/944, of in artikel 2, onderdeel 4, van

richtlijn 2009/73 of bij de middellijk of onmiddellijk aandeelhouder van die buitenlandse

instelling, indien:

overwegende zeggenschap over de transmissiesysteembeheerder direct of indirect bij de staat

blijft;

wordt bevorderd;

duurzaamheid van het systeem ten goede komt; en

Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek waar die transmissiesysteembeheerder deel van uitmaakt,

komen te berusten bij een instelling die de beheerder is van een systeem dat een directe

verbinding heeft met het transmissiesysteem in Nederland of dat door middel van een

interconnectorsysteem met een transmissiesysteem in Nederland is verbonden.

  1. Het voornemen de aandelen in de transmissiesysteembeheerder direct of indirect te laten

berusten bij een buitenlandse instelling of bij de middellijk of onmiddellijk aandeelhouder van

die buitenlandse instelling behoeft instemming van beide kamers der Staten-Generaal.

41

  1. Onze Minister van Financiën treedt niet eerder in onderhandeling dan dertig dagen nadat

hij schriftelijk mededeling heeft gedaan aan de Staten-Generaal van het voornemen, bedoeld in

het tweede lid.

Artikel 3.16 nalevingsprogramma gemeenschappelijke onderneming

  1. Indien een transmissiesysteembeheerder voor gas deelneemt aan een gemeenschappelijke

onderneming waaraan ook een verticaal geïntegreerde buitenlandse

transmissiesysteembeheerder deelneemt, draagt de transmissiesysteembeheerder voor gas er

zorg voor dat de gemeenschappelijke onderneming een nalevingsprogramma, met maatregelen

die waarborgen dat discriminerend en concurrentieverstorend gedrag uitgesloten is, opstelt en

implementeert in de gemeenschappelijke onderneming.

  1. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de inhoud van het

nalevingsprogramma en de procedure van de totstandkoming van het nalevingsprogramma.

Artikel 3.17 uitvoering en uitbesteding werkzaamheden

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder verricht geen andere werkzaamheden

dan die noodzakelijk zijn voor een goede uitvoering van zijn wettelijke taken of verplichtingen

of van taken die Onze Minister aan hem heeft gemandateerd.

  1. In afwijking van het eerste lid mag een transmissie- of distributiesysteembeheerder:
    1. in opdracht van een andere systeembeheerder werkzaamheden uitvoeren ter uitvoering

van de wettelijke taken of verplichtingen van die systeembeheerder; of

en indien dit een efficiënter beheer van de ondergrondse infrastructuur en vermindering van

overlast voor de omgeving oplevert, samenwerken met rechtspersonen die werkzaamheden

uitvoeren in de ondergrondse infrastructuur.

  1. Ingeval van uitbesteding van werkzaamheden behoudt de transmissie- of

distributiesysteembeheerder de verantwoordelijkheid voor de onafhankelijke, volledige en

juiste uitvoering van deze werkzaamheden.

Artikel 3.18 bescherming vitale processen systeembeheerders

  1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur:
    1. kunnen in het kader van het beheer, het onderhoud en de ontwikkeling van een veilig en

betrouwbaar systeem, ter verzekering van de geheimhouding van gegevens, hulpmiddelen of

materialen van beheerders van systemen of door beheerders van systemen met behulp van die

gegevens, hulpmiddelen of materialen ingerichte werkmethoden of processen, worden

aangewezen als essentieel in het kader van de bescherming van vitale processen voor de

nationale veiligheid;

hulpmiddelen, materialen, processen of werkmethoden die krachtens onderdeel a zijn

aangewezen;

gesteld aan de betrouwbaarheid van toeleveranciers of de door hen te leveren goederen of

diensten;

gesteld aan het selectieproces van medewerkers die kennis hebben of krijgen van de krachtens

onderdeel a aangewezen gegevens, hulpmiddelen, materialen, processen of werkmethoden.

  1. Het controlecentrum van een transmissiesysteembeheerder van waaruit de aansturing van

de uitvoering van de wettelijke taken of verplichtingen plaatsvindt, is gevestigd in Nederland.

42

Paragraaf 3.2.2 Voorwaarden en samenwerking infrastructuurgroep

Artikel 3.19 handelingen en activiteiten infrastructuurgroep of infrastructuurbedrijf

  1. Een infrastructuurgroep verricht in hoofdzaak handelingen of activiteiten ter uitvoering

van de taken of verplichtingen die zijn opgedragen aan de transmissie- of

distributiesysteembeheerder die deel uitmaakt van die groep.

  1. Een infrastructuurbedrijf beperkt zich in Nederland tot:
    1. ten aanzien van elektriciteit of gas handelingen of activiteiten die zijn gerelateerd aan het

beheer van transmissie- of distributiesystemen en betrekking hebben op:

1°. het aanleggen, onderhouden en beheren van leidingen en daarmee verbonden

hulpmiddelen;

2°. het in opdracht van een derde aanleggen, onderhouden en ter beschikking stellen van

installaties of onderdelen van installaties;

3°. het schakelen van installaties, niet zijnde productie- of opslaginstallaties;

4°. het aanleggen, onderhouden en ter beschikking stellen van meetinrichtingen en het

leveren van meetdiensten;

5°. elektriciteits- of gasbeurzen;

stoffen uit hernieuwbare bron dan gas, handelingen of activiteiten die betrekking hebben op:

1°. het aanleggen, onderhouden en beheren van leidingen en daarmee verbonden

hulpmiddelen ten behoeve van transport van waterstofgas, gas uit hernieuwbare bronnen en

andere gasvormige stoffen uit hernieuwbare bron dan gas, het transport daarvan via die

infrastructuur;

2°. het in opdracht van een derde aanleggen, onderhouden en ter beschikking stellen van

installaties of onderdelen van installaties;

3°. het aanleggen, onderhouden en ter beschikking stellen van meetinrichtingen en het

leveren van meetdiensten voor waterstofgas of andere gasvormige stoffen uit hernieuwbare

bron dan gas;

4° waterstofbeurzen;

activiteiten die betrekking hebben op:

1⁰. het aanleggen, onderhouden en beheren van leidingen en daarmee verbonden

hulpmiddelen ten behoeve van transport van warmte, koude, koolstofdioxide of stoom of

condensaat en het transport daarvan via die infrastructuur;

2⁰. het aanleggen, onderhouden en ter beschikking stellen van meetinrichtingen en het

leveren van meetdiensten voor warmte, koude, koolstofdioxide of stoom of condensaat;

aanleggen, onderhouden en beheren van drinkwaterinfrastructuur, met inachtneming van

artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, van de Drinkwaterwet en uitsluitend in

overeenstemming met en onder verantwoordelijkheid van een drinkwaterbedrijf als bedoeld in

artikel 1 van de Drinkwaterwet;

beheren van infrastructuur ten behoeve van telecommunicatie en het transport van data via die

infrastructuur.

  1. Een infrastructuurbedrijf dat deel uitmaakt van een infrastructuurgroep waarvan een

transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit deel uitmaakt, mag handelingen en activiteiten

verrichten met betrekking tot:

die interconnectorsystemen;

43

    1. garanties van oorsprong.
  1. Een infrastructuurbedrijf dat deel uitmaakt van een infrastructuurgroep waarvan een

transmissiesysteembeheerder voor gas deel uitmaakt, mag handelingen en activiteiten

verrichten met betrekking tot:

die interconnectorsystemen;

onderhouden, beheren en exploiteren van een geïntegreerde infrastructuur en faciliteiten voor

transport en permanente opslag van koolstofdioxide dat door één juridische entiteit wordt

aangestuurd;

waterstofterminals en andere infrastructuur voor de invoer, uitvoer, doorvoer, omzetting of

overslag van waterstofgas of waterstofdragers;

exploiteren van een CO2-terminal.

  1. Een infrastructuurbedrijf dat deel uitmaakt van een infrastructuurgroep waarvan een

transmissie- of distributiesysteembeheerder voor elektriciteit deel uitmaakt, mag handelingen

en activiteiten verrichten met betrekking tot het aanleggen en beheren van antenneopstelpunten ten behoeve van ethercommunicatie.

  1. Indien een infrastructuurbedrijf een productie-installatie voor elektriciteit, gas,

waterstofgas, gas uit hernieuwbare bronnen of andere gasvormige stoffen uit hernieuwbare

bronnen dan gas, of een elektriciteitsopslagfaciliteit ter beschikking stelt aan een derde als

bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, onder 2o, of het tweede lid, onderdeel b, onder 1ao, dan

meldt hij dit aan de Autoriteit Consument en Markt en verstrekt daarbij de voor die

terbeschikkingstelling geldende afspraken.

  1. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de procedure voor de

melding, bedoeld in het zesde lid, of de informatie die daarbij moet worden verstrekt.

Artikel 3.20 delegatiegrondslag andere handelingen of activiteiten infrastructuurbedrijf

  1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen andere aan energieinfrastructuur gerelateerde handelingen of activiteiten worden toegestaan die een

infrastructuurbedrijf voor een bij of krachtens deze maatregel vast te stellen periode van

maximaal tien jaar kan verrichten, indien deze handelingen of activiteiten niet zijn gelegen op

het gebied van productie, levering of handel van energiedragers.

  1. Indien handelingen of activiteiten op grond van het eerste lid worden aangewezen,

worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels gesteld over de voortzetting of

beëindiging van die handelingen of activiteiten.

Artikel 3.21 aandelen infrastructuurbedrijf

  1. Een infrastructuurbedrijf houdt, buiten de aandelen in een transmissie- of

distributiesysteembeheerder, geen aandelen in een rechtspersoon die in Nederland andere

activiteiten verricht dan de handelingen of activiteiten die op grond van artikel 3.19 of

krachtens artikel 3.20 zijn toegestaan.

  1. Een infrastructuurbedrijf neemt, buiten de deelname in een transmissie- of

distributiesysteembeheerder, niet deel aan een vennootschap die in Nederland andere

activiteiten verricht dan de handelingen of activiteiten die op grond van artikel 3.19 of

krachtens artikel 3.20 zijn toegestaan.

44

Artikel 3.22 bevoordeling eigen infrastructuurbedrijven

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder bevoordeelt niet de

infrastructuurbedrijven waarmee hij een infrastructuurgroep vormt boven andere

ondernemingen en kent die bedrijven ook anderszins geen voordelen toe die verder gaan dan

in het normale handelsverkeer gebruikelijk is.

  1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen handelingen worden

aangemerkt als handelingen die voordelen genereren die verder gaan dan in het normale

handelsverkeer gebruikelijk is.

AFDELING 3.3 TAKEN TRANSMISSIESYSTEEMBEHEERDER EN

DISTRIBUTIESYSTEEMBEHEERDER

Paragraaf 3.3.1 Taken algemeen

Artikel 3.23 algemene bepaling transmissie- en distributiesysteembeheerder in

verhouding tot Europees recht

  1. De transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit die krachtens artikel 3.2, eerste lid,

onderdeel a, is aangewezen, is uit dien hoofde belast met de taken en verplichtingen die bij of

krachtens verordening 2019/943, of andere bindende EU-rechtshandelingen op het gebied van

elektriciteit aan transmissiesysteembeheerders voor elektriciteit zijn opgedragen.

  1. Een transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit stelt op zijn systeem beschikbare

zoneoverschrijdende capaciteit ter beschikking.

  1. De transmissiesysteembeheerder voor gas die krachtens artikel 3.2, eerste lid, onderdeel

c, is aangewezen, is uit dien hoofde belast met de taken en verplichtingen die bij of krachtens

verordening 715/2009, of andere bindende EU-rechtshandelingen op het gebied van gas, aan

transmissiesysteembeheerders voor gas zijn opgedragen.

  1. Een distributiesysteembeheerder voor elektriciteit die krachtens artikel 3.2, eerste lid,

onderdeel e, is aangewezen, is uit dien hoofde belast met de taken en verplichtingen die bij of

krachtens verordening 2019/943, of andere bindende EU-rechtshandelingen op het gebied van

elektriciteit aan distributiesysteembeheerders voor elektriciteit zijn opgedragen.

  1. Een distributiesysteembeheerder voor gas die krachtens artikel 3.2, eerste lid, onderdeel

f, is aangewezen, is uit dien hoofde belast met de taken en verplichtingen die bij of krachtens

verordening 715/2009, of andere bindende EU-rechtshandelingen op het gebied van gas aan

distributiesysteembeheerders voor gas zijn opgedragen.

  1. Bij ministeriële regeling kunnen ter uitvoering van bindende EU-rechtshandelingen op

het gebied van elektriciteit of gas, taken of verplichtingen aan een transmissie- of

distributiesysteembeheerder worden opgedragen.

Artikel 3.24 handelen en samenwerken transmissie- of distributiesysteembeheerder

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder handelt bij de uitoefening van zijn

wettelijke taken of verplichtingen redelijk, transparant en niet discriminerend.

  1. Transmissie- en distributiesysteembeheerders werken bij de uitoefening van hun

wettelijke taken of verplichtingen samen en verstrekken elkaar de gegevens die nodig zijn

voor de uitvoering van hun wettelijke taken of verplichtingen of die nodig zijn ter waarborging

en stimulering van een effectieve deelname van marktdeelnemers op de gas- en

elektriciteitsmarkt.

45

  1. Een transmissiesysteembeheerder verstrekt buitenlandse transmissiesysteembeheerders

de informatie die nodig is om de veiligheid, betrouwbaarheid en doelmatigheid, alsmede de

samenhangende ontwikkeling en interoperabiliteit van de systemen te waarborgen.

  1. Bij de uitvoering van zijn wettelijke taken of verplichtingen houdt de

transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit rekening met de door de regionale

coördinatiecentra, bedoeld in artikel 2, onderdeel 63, van Verordening 2019/943, opgestelde

aanbevelingen.

  1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de

wijze waarop de samenwerking wordt vormgegeven en de informatie die partijen elkaar

verstrekken.

Paragraaf 3.3.2 Taken inzake beheren, onderhouden en ontwikkelen

Artikel 3.25 beheren, onderhouden en ontwikkelen

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder waarborgt dat zijn systeem op de korte

en lange termijn kan voldoen aan een redelijke vraag naar transport van elektriciteit of gas en

beheert, onderhoudt en ontwikkelt het systeem, onder economische voorwaarden, op zodanige

wijze dat de veiligheid, betrouwbaarheid en doelmatigheid van dat systeem is gewaarborgd, en

met inachtneming van de belangen van het milieu, digitalisering, energie-efficiëntie, de

transitie naar een duurzaam energiesysteem en de werking van de Europese interne markt.

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder voor elektriciteit neemt bij de

ontwikkeling van het systeem in overweging of de inkoop van congestiebeheers- of

systeembeheersdiensten verzwaring van het systeem kan voorkomen.

  1. Als een transmissie- of distributiesysteembeheerder op verzoek en ten behoeve van een

partij, die niet handelt in de hoedanigheid van aangeslotene of netgebruiker, werkzaamheden

uitvoert in het kader van het beheer, het onderhoud of de ontwikkeling van zijn systeem, kan

hij de redelijke kosten daarvoor in rekening brengen bij de verzoeker.

  1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld

over de invulling van de taak, bedoeld in het eerste tot en met derde lid, en de wijze waarop

uitvoering wordt gegeven aan het eerste tot en met derde lid.

Artikel 3.26 enkelvoudige storingsreserve transmissiesysteem elektriciteit

  1. De transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit ontwerpt het transmissiesysteem voor

elektriciteit zodanig en houdt het zodanig in werking dat het transport van elektriciteit ook

verzekerd is als zich een uitvalsituatie voordoet, in vol bedrijf, en ten tijde van onderhoud,

tenzij:

verleend;

transmissiesysteembeheerder ontheffing is verleend door de Autoriteit Consument en Markt.

Aan de ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

  1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de

verlening, wijziging en intrekking van een ontheffing als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c.

Artikel 3.27 verplaatsen en verkabelen delen elektriciteitssysteem

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder voor elektriciteit verplaatst op verzoek

van een college van burgemeester en wethouders of van gedeputeerde staten bovengrondse

46

delen van systemen die bestemd zijn voor transport van elektriciteit op een spanningsniveau

van 50 kilovolt of hoger of vervangt deze door ondergrondse delen indien deze door Onze

Minister zijn aangewezen.

  1. Een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid wordt bekend gemaakt in de Staatscourant.
  2. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder voor elektriciteit onderzoekt op verzoek

van een college van burgemeester en wethouders of van gedeputeerde staten de technische

haalbaarheid, de ruimtelijke aspecten en de investeringskosten van het verplaatsen of

vervangen van een deel van het systeem dat op grond van het eerste lid is aangewezen.

  1. Onze Minister kan op aanvraag van een transmissie- of distributiesysteembeheerder

voor elektriciteit ontheffing verlenen van de verplichting op grond van het eerste lid voor een

in die ontheffing aangewezen deel van het systeem, indien het vervangen of verplaatsen van

dat deel technisch of ruimtelijk niet haalbaar is of strijdig is met het belang van

leveringszekerheid.

  1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over:
    1. de kenmerken van de systeemonderdelen die kunnen worden aangewezen;
    2. de voorwaarden voor vervanging of verplaatsing;
    3. de procedure voor de aanwijzing;
    4. het deel van de kosten die een transmissie- of distributiesysteembeheerder voor

elektriciteit maakt voor de uitvoering van een verzoek als bedoeld in het eerste en derde lid dat

wordt betaald door de verzoeker en de bestanddelen waaruit die kosten bestaan;

Artikel 3.28 inkopen niet-frequentiegerelateerde ondersteunende diensten elektriciteit

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder voor elektriciteit koopt nietfrequentiegerelateerde ondersteunende diensten in en doet dit volgens transparante, nietdiscriminerende en marktgebaseerde procedures die deelname van alle in aanmerking

komende marktdeelnemers faciliteren.

  1. Het eerste lid is niet van toepassing op niet-frequentiegerelateerde ondersteunende

diensten die een transmissie- of distributiesysteembeheerder voor elektriciteit zelf uitvoert met

gebruikmaking van een volledig geïntegreerde netwerkcomponent.

  1. De Autoriteit Consument en Markt kan op verzoek van een distributie- of

transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit ten aanzien van een specifieke niet-frequentieondersteunende dienst een ontheffing verlenen van de verplichting, bedoeld in het eerste lid,

als de Autoriteit Consument en Markt van oordeel is dat de marktgebaseerde inkoop van die

dienst economisch niet efficiënt is.

  1. De Autoriteit Consument en Markt kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een

ontheffing.

Artikel 3.29 inkopen congestiebeheers- of systeembeheersdiensten elektriciteit

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder voor elektriciteit koopt

congestiebeheers- of systeembeheersdiensten, niet zijnde redispatching als bedoeld in artikel

2, onderdeel 26, van verordening 2019/943, aan volgens transparante, niet-discriminerende en

marktgebaseerde procedures die deelname van alle in aanmerking komende marktdeelnemers

faciliteren.

  1. Ten aanzien van de aankoop van congestiebeheers- of systeembeheersdiensten kan de

Autoriteit Consument en Markt een distributie- of transmissiesysteembeheerder voor

elektriciteit op verzoek een ontheffing verlenen van het eerste lid, als de Autoriteit Consument

47

en Markt van oordeel is dat de marktgebaseerde inkoop economisch niet efficiënt is of dat een

dergelijk aankoop zou leiden tot ernstige marktverstoringen of meer congestie.

  1. De Autoriteit Consument en Markt kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een

ontheffing als bedoeld in het tweede lid.

  1. Met het oog op de uitvoering van het eerste lid, worden in de methoden of voorwaarden,

bedoeld in artikel 3.119, ten minste opgenomen de specificaties voor het inkopen van

congestiebeheers- of systeembeheersdiensten en, indien van toepassing, gestandaardiseerde

marktproducten voor deze diensten.

Artikel 3.30 minimaliseren systeemverliezen

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder treft doelmatige maatregelen om

systeemverliezen te minimaliseren.

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder koopt elektriciteit of gas ter dekking van

zijn systeemverliezen in volgens transparante, niet-discriminerende en marktgebaseerde

procedures die deelname van alle in aanmerking komende marktdeelnemers faciliteren.

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder is verantwoordelijk voor de onbalans die

het gevolg is van systeemverliezen binnen zijn systeem.

Artikel 3.31 elektriciteitsopslagfaciliteit

Een transmissie- of distributiesysteembeheerder voor elektriciteit bezit, ontwikkelt, beheert

of exploiteert geen elektriciteitsopslagfaciliteit, tenzij:

Consument en Markt op verzoek van een transmissie- of distributiesysteembeheerder

krachtens artikel 3.32 heeft erkend als volledig geïntegreerde netwerkcomponent; of

distributiesysteembeheerder krachtens artikel 3.33 ten aanzien van een specifieke

elektriciteitsopslagfaciliteit een ontheffing heeft verleend.

Artikel 3.32 elektriciteitsopslagfaciliteit als volledig geïntegreerde netwerkcomponent

  1. De Autoriteit Consument en Markt erkent op aanvraag van een transmissie- of

distributiesysteembeheerder voor elektriciteit een elektriciteitsopslagfaciliteit als volledig

geïntegreerde netwerkcomponent als het voldoet aan de volgende voorwaarden:

    1. het voldoet aan de eigenschappen van een volledig geïntegreerde netwerkcomponent; en
    2. geschikt is voor het opslaan van elektriciteit;
  1. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de aanvraag en de informatie

die daarbij moet worden verstrekt.

Artikel 3.33 ontheffing elektriciteitsopslagfaciliteit

  1. De Autoriteit Consument en Markt kan op verzoek van een transmissie- of

distributiesysteembeheerder voor elektriciteit ten aanzien van een specifieke

elektriciteitsopslagfaciliteit een ontheffing verlenen als is voldaan aan de volgende

voorwaarden:

van de taak, bedoeld in artikel 3.25;

of een andere energiedrager te kopen of te verkopen; en

48

faciliteit niet tegen redelijke kosten of binnen een redelijke termijn kunnen bieden.

  1. De Autoriteit Consument en Markt:
    1. kan een leidraad opstellen voor een billijke aanbestedingsprocedure voor een

elektriciteitsopslagfaciliteit als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c;

lid;

in het eerste lid die is verleend aan een transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit;

elektriciteitsopslagfaciliteiten waarvoor een ontheffing is verleend, om de potentiële

beschikbaarheid en belangstelling om in dergelijke faciliteiten te investeren, te evalueren; en

marktpartijen in staat zijn dergelijke elektriciteitsopslagfaciliteiten op een kosteneffectieve

manier te bezitten, te ontwikkelen, te exploiteren of te beheren.

  1. In een besluit tot intrekking van een ontheffing als bedoeld in het tweede lid, onderdeel c,

wordt aan de transmissie- of distributiesysteembeheerder een termijn van ten hoogste achttien

maanden gesteld om het gebruik van de elektriciteitsopslagfaciliteit te beëindigen, tenzij deze

krachtens artikel 3.32 is erkend als volledig geïntegreerde netwerkcomponent.

Artikel 3.34 investeringsplan

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder stelt periodiek een investeringsplan op.
  2. In een investeringsplan is ten minste opgenomen:
    1. een beschrijving en onderbouwing van de noodzakelijke uitbreidingsinvesteringen en

vervangingsinvesteringen gelet op artikel 3.25, eerste lid;

die de transmissie- of distributiesysteembeheerder voor elektriciteit zal inkopen om

verzwaring van het systeem te voorkomen als bedoeld in artikel 3.25, tweede lid; en

onderdeel a, waaronder de volgorde van uitvoering van de noodzakelijke

uitbreidingsinvesteringen en factoren die vertraging in de uitvoering van een investering

kunnen veroorzaken, en de inkoop van diensten, bedoeld in onderdeel b, voor de termijn

waarvoor het investeringsplan geldt.

  1. Bij de beschrijving en onderbouwing van de uitbreidingsinvesteringen en

vervangingsinvesteringen, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, zijn ten minste opgenomen

de investeringen:

in afdeling 3.2 de Omgevingswet;

aanleg of uitbreiding van systeemkoppelingen tussen het transmissiesysteem voor elektriciteit

op zee en het transmissiesysteem voor elektriciteit;

op de energie- en klimaatdoelen uit het nationale energie- en klimaatplan, bedoeld in

verordening 2018/1999, en

vierde lid, artikel 3.46, tweede lid, en 3.47, tweede lid.

Artikel 3.35 onderzoek en toets investeringsplan

49

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder legt een ontwerpinvesteringsplan voor

aan eenieder ter consultatie en aan Onze Minister ten behoeve van het onderzoek bedoeld in

het tweede lid.

  1. Onze Minister onderzoekt of het ontwerpinvesteringsplan van een transmissie- of

distributiesysteembeheerder voldoende rekenschap geeft van:

ingevolge verordening 2018/1999 opgestelde nationale energie- en klimaatplan; en

artikel 15 van verordening 2019/943 vastgestelde actieplan.

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder verwerkt de consultatiereacties en de

bevindingen van Onze Minister in het ontwerpinvesteringsplan en legt het

ontwerpinvesteringsplan vervolgens ter toetsing voor aan de Autoriteit Consument en Markt.

  1. De Autoriteit Consument en Markt toetst of een ontwerpinvesteringsplan voldoet aan de

bij of krachtens de artikelen 3.34 tot en met 3.36 gestelde eisen, waaronder of geen sprake is

van overinvestering of onderinvestering in het licht van de taak, bedoeld in artikel 3.25 en of

de transmissie- of distributiesysteembeheerder in redelijkheid tot het ontwerpinvesteringsplan

heeft kunnen komen. De Autoriteit Consument en Markt betrekt hierbij tevens de bevindingen

van Onze Minister.

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder stelt het investeringsplan vast na

ontvangst van de toetsingsresultaten van de Autoriteit Consument en Markt en verantwoordt

daarbij hoe deze toetsingsresultaten zijn verwerkt.

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder voert de in het investeringsplan

opgenomen investeringen en de inkoop van congestiebeheers- of systeembeheersdiensten uit

conform het investeringsplan.

Artikel 3.36 nadere regels investeringsplan

  1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over:
    1. de termijn waarvoor het investeringsplan geldt;
    2. de nadere inhoud en het aggregatieniveau van een investeringsplan;
    3. de procedure waarlangs een investeringsplan tot stand komt;
    4. de wijze waarop de noodzaak van investeringen wordt beschreven en onderbouwd;
    5. de wijze waarop de uitvoering van de investeringen wordt beschreven en onderbouwd;
    6. de wijze waarop de volgorde van de uitvoering van de noodzakelijke

uitbreidingsinvesteringen wordt bepaald, daarbij rekening houdend met het maatschappelijk

belang van de investeringen;

wordt opgesteld dan wel aangepast;

Autoriteit Consument en Markt wordt getoetst.

  1. De regels, bedoeld in het eerste lid, kunnen in ieder geval verschillen voor verschillende

systemen, verschillende delen van systemen met een verschillend spannings- of drukniveau en

verschillende systeembeheerders.

Paragraaf 3.3.3 Taken inzake aansluiten

Artikel 3.37 gebiedsindeling transmissie- en distributiesysteembeheerders

50

  1. De Autoriteit Consument en Markt stelt, met inachtneming van een voorstel van de

transmissie- en distributiesysteembeheerders voor elektriciteit respectievelijk gas, voor ieder

van deze systeembeheerders een gebied vast waarbinnen de betreffende systeembeheerder de

taak, bedoeld in artikel 3.38, eerste lid, respectievelijk 3.40, eerste lid, verricht. De Autoriteit

Consument en Markt kan daarbij tevens vaststellen in welke omstandigheden en onder welke

voorwaarden een distributiesysteembeheerder deze taak mag verrichten in een aangrenzend

gebied.

  1. De Autoriteit Consument en Markt publiceert een besluit als bedoeld in het eerste lid op

een voor eenieder kenbare en toegankelijke wijze.

Artikel 3.38 aansluiten elektriciteit

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder voor elektriciteit doet in het voor hem

krachtens artikel 3.37, eerste lid, vastgestelde gebied op verzoek een aanbod tot:

een voor die aansluiting geschikt spanningsniveau; of

    1. wijziging van een aansluiting op zijn systeem.
  1. De transmissie- of distributiesysteembeheerder doet een aanbod als bedoeld in het eerste

lid binnen een redelijke termijn en realiseert een aansluiting binnen een redelijke termijn na

aanvaarding van het aanbod.

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder voor elektriciteit kan het doen van een

aanbod als bedoeld in het eerste lid, weigeren indien en voor zo lang er voor de verzochte

aansluiting onvoldoende transportcapaciteit beschikbaar is op zijn systeem. De transmissie- of

distributiesysteembeheerder neemt passende maatregelen, waaronder de benodigde

uitbreidingsinvesteringen, om zo spoedig mogelijk alsnog een aanbod te doen.

  1. Het eerste lid is niet van toepassing in bij algemene maatregel van bestuur aangewezen

situaties waarin een transmissie- of distributiesysteem voor elektriciteit niet op economische

voorwaarden kan worden beheerd, ontwikkeld en onderhouden.

  1. Met het oog op de uitvoering van het derde lid wordt in de methoden of voorwaarden,

bedoeld in artikel 3.119, in ieder geval opgenomen:

en onderbouwt dat voor de verzochte aansluiting onvoldoende transportcapaciteit beschikbaar

is op zijn systeem en de informatie die hij daarover aan de verzoeker verschaft;

verschaft over de maatregelen die hij neemt om de transportcapaciteit op zijn systeem uit te

breiden om een aanbod op het verzoek te kunnen doen;

verschaft over redelijkerwijs beschikbare alternatieven voor de verzochte aansluiting.

Artikel 3.39 aanleggen aansluitleidingen elektriciteit door verzoeker

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder voor elektriciteit doet op verzoek en met

het oog op het realiseren van een aansluiting op zijn systeem een aanbod tot koppeling met

zijn systeem van een door de verzoeker aangelegde leiding en daarmee verbonden

hulpmiddelen, mits de leidingen en hulpmiddelen voldoen aan de voorafgaand aan de aanleg

door de transmissie- of distributiesysteembeheerder gestelde technische vereisten waardoor de

betrouwbaarheid van het door de transmissie- of distributiesystembeheerder beheerde systeem

gewaarborgd blijft en:

openbaar vervoer per trein, tram, of trolley, met mijnbouwkundige activiteiten, met het beheer

51

en de exploitatie van telecommunicatie- en kabelnetwerken, met het beheer van openbare

verlichting of van verkeersregelinstallaties, dan wel met riolering, bemaling, waterzuivering of

transport en distributie van water waarbij deze eenheid ingevolge de technische aard van de

bedrijfsuitoefening beschikt over verscheidene aansluitingen.

  1. Met de koppeling, bedoeld in het eerste lid, worden de door de verzoeker aangelegde

leiding en daarmee verbonden hulpmiddelen onderdeel van het transmissie- of

distributiesysteem voor elektriciteit en wordt de transmissie- of distributiesysteembeheerder

voor elektriciteit beschouwd als de bevoegde aanlegger hiervan als bedoeld in artikel 20,

tweede lid, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek.

  1. Artikel 3.38, derde lid, is van overeenkomstige toepassing op het doen van een aanbod,

bedoeld in het eerste lid, met dien verstande dat voor “aansluiting” wordt gelezen “met

koppeling te realiseren aansluiting”.

  1. Met het oog op de uitvoering van het eerste lid worden in de methoden of voorwaarden,

bedoeld in artikel 3.119, in ieder geval opgenomen de voorwaarden waaraan een aangelegde

leiding en daarmee verbonden hulpmiddelen als bedoeld in het eerste lid moeten voldoen.

Artikel 3.40 aansluiten gas

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder voor gas doet in het voor hem krachtens

artikel 3.37, eerste lid, vastgestelde gebied op verzoek een aanbod tot:

een voor die aansluiting geschikt drukniveau; of

aansluiting.

  1. De transmissie- of distributiesysteembeheerder doet een aanbod als bedoeld in het eerste

lid, binnen een redelijke termijn en realiseert de aansluiting binnen een redelijke termijn na

aanvaarding van het aanbod.

  1. Het eerste lid is niet van toepassing indien het verzoek ziet op:
    1. de aanleg van een kleine aansluiting voor het onttrekken van gas aan het transmissie- of

distributiesysteem voor gas ten behoeve van een te bouwen bouwwerk waarvan niet reeds op 1

juli 2018 een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, de Wet algemene

bepalingen omgevingsrecht was afgegeven of een bouwwerk dat na 1 januari 2015 zonder

aansluiting op het distributiesysteem voor gas is gerealiseerd, tenzij een college van

burgemeester en wethouders het gebied waarin dit bouwwerk wordt of is gebouwd heeft

aangewezen als gebied waar aansluiting op het distributiesysteem voor gas strikt noodzakelijk

is om zwaarwegende redenen van algemeen belang;

distributiesysteem voor gas ten behoeve van een installatie die onderling technische,

organisatorische of functionele bindingen heeft met en in de onmiddellijke nabijheid is

gelegen van een installatie die als gevolg van het verbod in artikel 2.62, eerste lid, niet meer is

aangesloten op dat deel van zijn systeem waarmee laagcalorisch gas wordt getransporteerd;

distributiesysteem in bij algemene maatregel van bestuur aangewezen situaties waarin een

transmissie- of distributiesysteem voor gas niet op economische voorwaarden kan worden

ontwikkeld, beheerd en onderhouden.

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder voor gas kan het doen van een aanbod

als bedoeld in het eerste lid weigeren indien er voor de verzochte aansluiting op grond van

objectieve en technische criteria aantoonbaar onvoldoende capaciteit beschikbaar is, tenzij de

verzoeker een producent is van gas uit hernieuwbare bronnen en het op grond van bij

algemene maatregel van bestuur aan te wijzen criteria economisch verantwoord is om de

capaciteit uit te breiden voor de verzochte aansluiting.

52

  1. Met het oog op de uitvoering van het vierde lid, wordt in de methoden of voorwaarden,

bedoeld in artikel 3.119, in ieder geval opgenomen:

en onderbouwt dat voor de verzochte aansluiting onvoldoende capaciteit beschikbaar is en de

informatie die hij daarover aan de verzoeker verschaft;

verzoeker verschaft over de maatregelen die hij neemt om de capaciteit uit te breiden om een

aanbod op het verzoek te kunnen doen.

Artikel 3.41 in werking stellen, in gebruik geven, beheren, onderhouden, afsluiten en

verwijderen van aansluitingen

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder doet op verzoek een aanbod om een

aansluiting in werking te stellen, in gebruik te geven, te beheren en te onderhouden.

  1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de gevallen

waarin een transmissie- of distributiesysteembeheerder:

functioneren van het stelsel van leveren, balanceren en meten; en

    1. is gehouden een aansluiting te verwijderen na beëindiging van de aansluitovereenkomst.
  1. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over:
    1. de procedure die een transmissie- of distributiesysteembeheerder doorloopt voordat hij

overgaat tot buitenwerkingstellen of verwijderen van een aansluiting;

buitenwerkingstelling of verwijdering aan een aangeslotene verstrekt.

Artikel 3.42 gebieden met beperking aansluiting gas

  1. Een college van burgemeester en wethouders kan gebieden aanwijzen waar de taak voor

een distributiesysteembeheerder voor gas als bedoeld in artikel 3.40 niet geldt voor kleine

aansluitingen voor het onttrekken van gas indien zich in dat gebied een andere energieinfrastructuur bevindt die kan voorzien in de verwachte warmtebehoefte.

  1. Een college van burgemeester en wethouders meldt een besluit als bedoeld in het eerste

lid, aan de Autoriteit Consument en Markt.

  1. Een college van burgemeester en wethouders meldt een besluit als bedoeld in artikel

3.40, derde lid, onderdeel a, aan de Autoriteit Consument en Markt.

  1. De Autoriteit Consument en Markt houdt een register bij van:
    1. gebieden waarvoor een besluit als bedoeld in het eerste lid geldt; en
    2. gebieden waarvoor een besluit als bedoeld in artikel 3.40, derde lid, onderdeel a, geldt.
  2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de melding, bedoeld in het

tweede en derde lid, en de in het register, bedoeld in het vierde lid, te vermelden gegevens.

Artikel 3.43 overdrachtspunten

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder stelt voor een aansluiting op zijn

systeem de locatie van het overdrachtspunt vast, met inachtneming van de redelijke belangen

van de aangeslotene.

  1. Indien een aansluiting uit meerdere leidingen bestaat stelt de transmissie- of

distributiesysteembeheerder per leiding de locatie van het overdrachtspunt vast.

  1. De betreffende transmissie- of distributiesysteembeheerders stellen gezamenlijk het

overdrachtspunt van een systeemkoppeling vast.

53

Artikel 3.44 allocatiepunten

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder kent ten behoeve van een aansluiting op

zijn systeem een primair allocatiepunt toe.

  1. Indien krachtens artikel 2.46, tweede lid, onderdeel a, is bepaald dat een plaats wordt

aangemerkt als een additioneel allocatiepunt, kent een transmissie- of

distributiesysteembeheerder voor elektriciteit aan die plaats een additioneel allocatiepunt toe.

  1. Indien een aangeslotene op een transmissie- of distributiesysteem voor elektriciteit meer

dan één marktdeelnemer contracteert inzake verbruik of invoeding, kent een transmissie- of

distributiesysteembeheerder voor elektriciteit op verzoek van die aangeslotene een of

meerdere additionele allocatiepunten toe.

Artikel 3.45 toegang meetverantwoordelijke partij

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder voor elektriciteit geeft een

meetverantwoordelijke partij toegang tot zijn systeem, voor zover dit noodzakelijk is voor de

uitvoering van het bepaalde bij of krachtens artikel 2.48.

  1. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald tot welke delen van het systeem een

meetverantwoordelijke partij toegang moet hebben en kunnen regels worden gesteld aan die

toegang.

Paragraaf 3.3.4 Taken inzake transporteren

Artikel 3.46 transporteren elektriciteit

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder voor elektriciteit doet op verzoek een

aanbod tot het verzorgen van transport van elektriciteit over zijn systeem.

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder voor elektriciteit kan het doen van een

aanbod weigeren, indien en voor zo lang er voor het verzochte transport op grond van

objectieve en technische criteria aantoonbaar onvoldoende transportcapaciteit beschikbaar is

op zijn systeem. De transmissie- of distributiesysteembeheerder neemt passende maatregelen

om zo spoedig mogelijk een aanbod te doen.

  1. In de methoden of voorwaarden, bedoeld in artikel 3.119, wordt in ieder geval

opgenomen:

transmissie- of distributiesysteembeheerder voor elektriciteit tot het verzorgen van transport

van elektriciteit over zijn systeem aan meerdere aangeslotenen gezamenlijk;

distributiesysteembeheerder voor elektriciteit bepaalt en onderbouwt dat onvoldoende

transportcapaciteit beschikbaar is op zijn systeem en de informatie die hij daarover aan de

verzoeker verschaft.

Artikel 3.47 transporteren gas

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder voor gas doet op verzoek een aanbod tot

het verzorgen van transport van gas over zijn systeem.

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder voor gas kan het doen van een aanbod

als bedoeld in het eerste lid weigeren indien er voor het verzochte transport op grond van

objectieve en technische criteria aantoonbaar onvoldoende capaciteit beschikbaar is op zijn

systeem, tenzij het verzoek invoeding van gas uit hernieuwbare bronnen betreft en het op

54

grond van bij algemene maatregel van bestuur aangewezen criteria economisch verantwoord is

om de transportcapaciteit uit te breiden voor het verzochte transport.

  1. De Autoriteit Consument en Markt kan op aanvraag een transmissie- of

distributiesysteembeheerder voor gas overeenkomstig artikel 48 van richtlijn 2009/73 tijdelijk

ontheffing verlenen van de plicht bedoeld in het eerste lid.

  1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de vereisten

waaraan een aanvraag als bedoeld in het derde lid moet voldoen en over de procedure en wijze

van besluitvorming door de Autoriteit Consument en Markt.

  1. Met het oog op de uitvoering van het tweede lid, wordt in de methoden of voorwaarden,

bedoeld in artikel 3.119, in ieder geval opgenomen:

onderbouwt dat voor het verzochte transport onvoldoende capaciteit beschikbaar is op zijn

systeem en de informatie die hij daarover aan de verzoeker verschaft;

verzoeker verschaft over de maatregelen die hij neemt om de capaciteit uit te breiden om een

aanbod op het verzoek te kunnen doen.

Artikel 3.48 invoed- en afleverspecificaties gas

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder voor gas:
    1. accepteert op zijn systeem gas dat voldoet aan de invoedspecificaties volgens bij

ministeriële regeling gestelde regels;

voldoet aan de afleverspecificaties die Onze Minister bij ministeriële regeling vaststelt.

  1. De transmissiesysteembeheerder voor gas mengt, bewerkt of behandelt gas dat op zijn

systeem wordt ingevoed zo nodig teneinde te voldoen aan het eerste lid, aanhef en onderdeel c.

  1. In afwijking van het eerste lid, aanhef en onderdeel a, kan een transmissie- of

distributiesysteembeheerder de invoeding van gas dat voldoet aan de krachtens dat artikellid

gestelde invoedspecificaties weigeren, indien die invoeding ertoe zou leiden dat de

transmissie- of distributiesysteembeheerder voor gas niet in redelijkheid kan voldoen aan het

eerste lid, aanhef en onderdeel c.

  1. In afwijking van het eerste lid, aanhef en onderdeel b, accepteert een

transmissiesysteembeheerder voor gas op verzoek invoeding van gas dat niet voldoet aan de

krachtens het eerste lid, aanhef en onderdeel a, gestelde invoedspecificaties, indien hij dit

redelijkerwijs en met gebruikmaking van het systeem kan mengen en kan voldoen aan het

eerste lid, aanhef en onderdeel c.

  1. Een transmissiesysteembeheerder voor gas accepteert op verzoek invoeding van

waterstofgas of andere gasvormige stoffen dan gas, indien hij dit redelijkerwijs en met

gebruikmaking van het systeem kan mengen en kan voldoen aan het eerste lid, aanhef en

onderdeel c.

  1. De invoedspecificaties en de afleverspecificaties, bedoeld in het eerste lid kunnen in

ieder geval verschillen voor invoed- en afleverpunten en naar energie-inhoud, drukniveau en

regio.

Paragraaf 3.3.5 Taken inzake balanceren

Artikel 3.49 balanceren elektriciteit en afhandelen vraagrespons

  1. De transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit:

55

Nederland aanwezige en onderling verbonden systemen voor elektriciteit; en

verantwoordelijkheid ten aanzien van de balans van het systeem uit te voeren.

  1. Een distributiesysteembeheerder voor elektriciteit faciliteert de

transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit bij de administratieve afhandeling van de

balancering, bedoeld in het eerste lid.

  1. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de handelingen van een

distributiesysteembeheerder voor elektriciteit ter uitvoering van het tweede lid.

  1. Als een transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit een dienst in de vorm van een

verandering in de elektriciteitsbelasting koopt bij een marktdeelnemer die

vraagresponsdiensten levert:

balanceringsverantwoordelijke voor elektriciteit die actief is op het betreffende allocatiepunt

waarvan de flexibiliteit afkomstig is; en

hoeveelheid elektriciteit tussen de marktdeelnemer die vraagresponsdiensten levert en de

balanceringsverantwoordelijke voor elektriciteit die actief is op het betreffende allocatiepunt

waarvan de flexibiliteit afkomstig is conform een door de Autoriteit Consument en Markt vast

te stellen berekeningsmethode.

  1. Bij de uitvoering van het eerste en tweede lid gebruikt een systeembeheerder voor

elektriciteit van aangeslotenen met een kleine aansluiting ten hoogste meetgegevens per

kwartier en aggregeert bij eerste gelegenheid de meetgegevens van de aangeslotenen op zijn

systeem.

Artikel 3.50 balanceren gas

  1. De transmissiesysteembeheerder voor gas:
    1. treft voorzieningen voor de balancering van het door hem beheerde systeem; en
    2. faciliteert balanceringsverantwoordelijken voor gas om hun verantwoordelijkheid ten

aanzien van de balans van het systeem uit te voeren.

  1. Een distributiesysteembeheerder voor gas faciliteert de transmissiesysteembeheerder

voor gas bij de administratieve afhandeling van de balancering, bedoeld in het eerste lid.

  1. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de handelingen van een

distributiesysteembeheerder voor gas ter uitvoering van het tweede lid.

  1. Een transmissiesysteembeheerder voor gas verschaft een balanceringsverantwoordelijke

voor gas actuele en zo correct en volledig mogelijke informatie over:

    1. de mate waarin zijn balanceringsportfolio in evenwicht is; en
    2. de mate waarin het landelijk transportsysteem in evenwicht is.
  1. Bij de uitvoering van het eerste en tweede lid aggregeert een systeembeheerder voor gas

bij eerste gelegenheid de meetgegevens van de aangeslotenen op zijn systeem.

Paragraaf 3.3.6 Taken inzake meten

Artikel 3.51 ter beschikking stellen meetinrichting distributiesysteembeheerder

  1. Een distributiesysteembeheerder stelt aan een aangeslotene met een kleine aansluiting

voor elektriciteit of gas, die op grond van artikel 2.46, eerste lid, over een meetinrichting moet

beschikken, een meetinrichting met communicatiefunctionaliteit beschikbaar, installeert deze

op of nabij het overdrachtspunt en doet een aanbod om de meetinrichting in gebruik te geven

en te beheren.

56

  1. Indien een distributiesysteembeheerder redelijkerwijs niet in staat is een meetinrichting

met communicatiefunctionaliteit bij een aangeslotene met een kleine aansluiting te plaatsen en

de oorzaak daarvan niet in de macht van de aangeslotene ligt, stelt de

distributiesysteembeheerder een meetinrichting zonder communicatiefunctionaliteit ter

beschikking, installeert deze op of nabij het overdrachtspunt en doet een aanbod om de

meetinrichting in gebruik te geven en te beheren.

  1. Een distributiesysteembeheerder die krachtens artikel 2.46, tweede lid, onderdeel b, een

meetinrichting installeert en beheert, stelt een meetinrichting beschikbaar, installeert deze op

of nabij de andere plaats en doet een aanbod om de meetinrichting in gebruik te geven en te

beheren.

  1. Een distributiesysteembeheerder doet aan een aangeslotene met een kleine aansluiting

voor elektriciteit of gas op diens verzoek een aanbod om binnen vier maanden een

meetinrichting met communicatiefunctionaliteit ter beschikking te stellen:

communicatiefunctionaliteit te plaatsen; of

Artikel 3.52 delegatiegrondslag meetinrichtingen

Bij ministeriële regeling kunnen inzake aangeslotenen met een kleine aansluiting regels

worden gesteld over:

meetinrichtingen;

mogelijkheden van een meetinrichting met communicatiefunctionaliteit.

Artikel 3.53 uitschakelen communicatiefunctionaliteit en weigeren meetinrichting

  1. Een distributiesysteembeheerder schakelt op verzoek van een aangeslotene met een

kleine aansluiting de communicatiefunctionaliteit administratief aan of uit.

  1. Indien een distributiesysteembeheerder op grond van artikel 3.51, eerste lid, een

meetinrichting met communicatiefunctionaliteit ter beschikking stelt aan een aangesloten met

een kleine aansluiting, kan de aangeslotene deze weigeren. In dat geval stelt de

distributiesysteembeheerder een meetinrichting zonder communicatiefunctionaliteit ter

beschikking, installeert deze op of nabij het overdrachtspunt en doet een aanbod om de

meetinrichting in gebruik te geven en te beheren.

  1. Een distributiesysteembeheerder zendt Onze Minister de persoonsgegevens van een

aangeslotene met een kleine aansluiting indien hij deze aangeslotene een meetinrichting die

voldoet aan de krachtens artikel 2.46, derde lid, gestelde eisen ter beschikking heeft gesteld

maar dit niet heeft geleid tot installatie van die meetinrichting.

Artikel 3.54 meetinrichtingen transmissiesysteem voor gas

  1. De transmissiesysteembeheerder voor gas stelt aan een aangeslotene op zijn systeem

voor gas nabij het overdrachtspunt een meetinrichting beschikbaar, installeert deze en doet een

aanbod om de meetinrichting in gebruik te geven en te beheren indien de aangeslotene:

    1. uitsluitend gas afneemt;
    2. een beheerder van een gesloten systeem voor gas is.
  1. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de installatie en het beheer van

meetinrichtingen.

57

Artikel 3.55 meetinrichtingen en eisen systeemkoppelingen

  1. Een systeembeheerder beschikt op of nabij het overdrachtspunt van een

systeemkoppeling over een meetinrichting die voldoet aan de krachtens het tweede lid gestelde

eisen.

  1. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de eisen en functionaliteiten waaraan

een meetinrichting of een onderdeel van een meetinrichting, bedoeld in het eerste lid, ten

minste moet voldoen.

Artikel 3.56 meetverantwoordelijke partij systeemkoppelingen

  1. Een systeembeheerder draagt er zorg voor dat op zijn systeemkoppeling een

meetverantwoordelijke partij actief is die de meetinrichting als bedoeld in artikel 3.55, eerste

lid, installeert en beheert en wijst gezamenlijk met de bij een systeemkoppeling betrokken

andere systeembeheerder een meetverantwoordelijke partij aan.

  1. Het eerste lid is niet van toepassing op een systeemkoppeling tussen het

transmissiesysteem voor gas en een distributiesysteem voor gas.

  1. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de installatie en het beheer van

meetinrichtingen.

Artikel 3.57 verzamelen meetgegevens distributiesysteembeheerders

  1. Een distributiesysteembeheerder verzamelt, valideert en stelt de meetgegevens vast van

aangeslotenen met een kleine aansluiting voor elektriciteit of gas, die beschikken over een

door een distributiesysteembeheerder op grond van artikel 3.51 geïnstalleerde meetinrichting

waarvan de communicatiefunctionaliteit aan staat, indien dit noodzakelijk is voor:

balanceringsverantwoordelijke op grond van hoofdstuk 2;

    1. het uitvoeren van taken of verplichtingen bij of krachtens hoofdstuk 3.
  1. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over:
    1. welke meetgegevens worden verzameld, gevalideerd of vastgesteld;
    2. de frequentie waarmee meetgegevens worden verzameld, gevalideerd of vastgesteld,

waarbij:

1

o

. de intervalfrequentie van verbruiks- invoedgegevens niet hoger is dan een kwartier; en

2

o

. verbruiks- en invoedgegevens ten hoogste één maal per dag worden verzameld;

van het gas;

van meetgegevens.

Artikel 3.58 verzamelen meetgegevens bijzondere situaties

Een distributiesysteembeheerder verzamelt, valideert en stelt de meetgegevens vast van

aangeslotenen met een kleine aansluiting voor elektriciteit of gas, die bij het overdrachtspunt

beschikken over een meetinrichting zonder communicatiefunctionaliteit of een meetinrichting

waarvan de communicatiefunctionaliteit niet wordt gebruikt:

58

bij ministeriële regeling te bepalen criteria.

Artikel 3.59 verzamelen meetgegevens transmissiesysteembeheerder gas

  1. Een transmissiesysteembeheerder voor gas verzamelt, valideert en stelt de meetgegevens

vast van een aangeslotene op zijn systeem indien de aangeslotene:

    1. uitsluitend gas onttrekt;
    2. een beheerder van een gesloten systeem voor gas is.
  1. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over:
    1. welke meetgegevens worden verzameld, gevalideerd of vastgesteld;
    2. de frequentie waarmee meetgegevens worden verzameld, gevalideerd of vastgesteld;
    3. de wijze waarop meetgegevens worden verzameld;
    4. nauwkeurigheidseisen bij het verzamelen van meetgegevens;
    5. methoden voor het herleiden en berekenen van de hoeveelheid gas en de energie-inhoud

van het gas;

van meetgegevens.

Artikel 3.60 verzamelen meetgegevens systeemkoppelingen

  1. Een meetverantwoordelijke partij, bedoeld in artikel 3.56, eerste lid, verzamelt, valideert

en stelt de meetgegevens vast op een systeemkoppeling.

  1. Een transmissiesysteembeheerder voor gas verzamelt, valideert en stelt de meetgegevens

vast op een systeemkoppeling tussen zijn systeem en een distributiesysteem voor gas.

  1. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over:
    1. welke meetgegevens worden verzameld, gevalideerd of vastgesteld;
    2. de frequentie waarmee meetgegevens worden verzameld, gevalideerd of vastgesteld;
    3. de wijze waarop meetgegevens worden verzameld;
    4. nauwkeurigheidseisen bij het verzamelen van meetgegevens;
    5. methoden voor het herleiden en berekenen van de hoeveelheid gas en de energie-inhoud

van het gas;

van meetgegevens.

Artikel 3.61 controlesystematiek meetinrichtingen distributiesysteembeheerder en

transmissiesysteembeheerder voor gas

  1. De transmissiesysteembeheerder voor gas en een distributiesysteembeheerder past een

door Onze Minister goedgekeurd protocol voor een steekproefsgewijze controle van in gebruik

zijnde meetinrichtingen op de bij of krachtens artikel 2.46, derde lid, en de bij of krachtens

artikel 5 van de Metrologiewet gestelde eisen.

  1. Bij ministeriële regeling kunnen eisen worden gesteld aan het protocol.

Paragraaf 3.3.7 Overige en ondersteunende taken

Artikel 3.62 verordening risicoparaatheid en leveringszekerheid gas

59

Een transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit of gas heeft, indien Onze Minister hem

dit opdraagt, tot taak werkzaamheden te verrichten ter uitvoering van verordening 2019/941

respectievelijk verordening 2017/1938.

Artikel 3.63 vaststellen hernieuwbare energiebron of WKK

Een transmissie- of distributiesysteembeheerder stelt op verzoek van een aangeslotene op

haar systeem, of van een aangeslotene op een gesloten systeem dat met haar systeem is

verbonden, vast:

elektriciteit uit hernieuwbare bronnen of uit andere bronnen dan wel of sprake is van een

installatie voor hoogrenderende warmtekrachtkoppeling;

meting van de hoeveelheid elektriciteit of gas die is geproduceerd; en

te meten, die wordt gebruikt in de installatie geschikt is voor de meting van de hoeveelheid

energie uit hernieuwbare bronnen of uit andere bronnen die is gebruikt voor de opwekking van

de hoeveelheid, bedoeld in onderdeel b.

Paragraaf 3.3.8 Bijzondere taken voor de transmissiesysteembeheerder voor gas

Artikel 3.64 pieklevering in uitzonderlijke omstandigheden

  1. De transmissiesysteembeheerder voor gas treft voorzieningen om vergunninghouders in

staat te stellen de levering van gas aan alle aangeslotenen met een kleine aansluiting te

verzorgen in perioden van extreme koude.

  1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de perioden

van extreme koude en de te treffen voorzieningen, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 3.65 kwaliteitsconversie

De transmissiesysteembeheerder voor gas zet, ten behoeve van aangeslotenen,

netgebruikers, marktdeelnemers en balanceringsverantwoordelijken en gelet op het

minimaliseren van de winning van gas uit het gebied dat is aangewezen in de bij koninklijk

besluit van 30 mei 1963, nr. 39 (Stcrt. 126) verleende winningsvergunning, voor zover het gas

uit het Groningenveld betreft, indien noodzakelijk, gelet op het verschil tussen de kwaliteit van

het zich in het transmissiesysteem bevindende gas en het aan het transmissiesysteem te

onttrekken gas:

1°. gas met een hogere energie-inhoud administratief of fysiek om naar een lagere energieinhoud;

2°. gas met een lagere energie-inhoud administratief om naar een hogere energie-inhoud,

voor zover er gas met een hogere energie-inhoud voor omzetting beschikbaar is;

tenzij dit redelijkerwijs niet van een transmissiesysteembeheerder voor gas kan worden

gevergd.

Artikel 3.66 raming Groningenveld

  1. Een transmissiesysteembeheerder voor gas biedt jaarlijks voor een bij ministeriële

regeling te bepalen datum, na raadpleging van de representatieve organisaties van

aangeslotenen een raming aan Onze Minister aan van:

60

capaciteit, die uit het gebied dat is aangewezen in de bij koninklijk besluit van 30 mei 1963,

nr. 39 (Stcrt. 126) verleende winningsvergunning, benodigd is om eindafnemers van de

geraamde hoeveelheid laagcalorisch gas te voorzien, waarbij alle beschikbare middelen en

methoden die deze hoeveelheid minimaliseren worden betrokken; en

    1. de vraagontwikkeling voor de komende tien jaar naar laagcalorisch gas.
  1. De transmissiesysteembeheerder voor gas voert zijn taken als bedoeld in het eerste lid, zo

uit dat dit optimaal bijdraagt aan het minimaliseren van de winning van gas uit het

Groningenveld.

  1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over:
    1. de inhoud van de raming, bedoeld in het eerste lid;
    2. het opstellen van rapportages voor Onze Minister.
  2. De transmissiesysteembeheerder voor gas meldt een langdurige en substantiële afwijking

van de inzet van de middelen en methoden of de vraag naar laagcalorisch gas ten opzichte van

de raming aan Onze Minister.

Artikel 3.67 transporteren gas uit gasvoorkomens

  1. De transmissiesysteembeheerder voor gas heeft, in het belang van het planmatig beheer

van voorkomens van gas, ter verzekering op lange termijn van een behoedzaam en rationeel

gebruik van deze natuurlijke hulpbron tot taak zorg te dragen voor de inname en het transport

van gas uit de gasvoorkomens in gebieden binnen Nederland en op het continentaal plat.

  1. Indien de transmissiesysteembeheerder voor gas ter uitvoering van de in het eerste lid

bedoelde taak moet investeren in de aanleg of uitbreiding van het transmissiesysteem dan

meldt hij dit voornemen aan Onze Minister. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden

gesteld omtrent de melding.

  1. Onze Minister besluit binnen 13 weken nadat de melding is gedaan, of een investering

als bedoeld in het eerste lid, noodzakelijk is, gelet op het belang, bedoeld in het eerste lid.

Indien Onze Minister besluit dat de investering niet noodzakelijk is, wordt de

transmissiesysteembeheerder voor gas geacht te zijn ontheven van de in het eerste lid bedoelde

taak voor dat voorkomen.

  1. De transmissiesysteembeheerder voor gas overlegt jaarlijks aan Onze Minister een

overzicht, waarin ten aanzien van de eerstvolgende twintig jaar ramingen zijn opgenomen met

betrekking tot de uitoefening van de taak, bedoeld in het eerste lid, onder vermelding van

daarbij gehanteerde vooronderstellingen en relevante onderscheiden.

Artikel 3.68 voorwaarden inname gas uit gasvoorkomens

  1. De transmissiesysteembeheerder voor gas kan, ten einde te waarborgen dat hij de taken,

bedoeld in artikel 3.67 zo doelmatig mogelijk kan uitvoeren, voorwaarden stellen aan de wijze

waarop het gas van de houders van Nederlandse winningsvergunningen dan wel degene met

wie voor het gebruik van die vergunning een overeenkomst is gesloten inzake het voor

gezamenlijke rekening winnen van gas, wordt ingenomen.

  1. Systeembeheerders, marktdeelnemers, netgebruikers en aangeslotenen verstrekken de

transmissiesysteembeheerder voor gas desgevraagd tijdig voldoende inlichtingen en gegevens

om te waarborgen dat hij de taken, bedoeld in het eerste lid kan uitvoeren.

  1. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld ten aanzien van de in het eerste

lid bedoelde voorwaarden en de in het tweede lid genoemde gegevens en inlichtingen.

Artikel 3.69 verstrekken inlichtingen investeringen transporttaak gas uit gasvoorkomens

61

De transmissiesysteembeheerder voor gas verstrekt Onze Minister alle inlichtingen die hij

nodig heeft voor de toepassing van artikel 3.67, tweede lid.

Artikel 3.70 omschakelen

De transmissiesysteembeheerder voor gas schakelt een aangeslotene op zijn systeem die

ingevolge artikel 2.62, tweede lid, heeft gemeld dat diens aansluiting omgeschakeld moet

worden, om overeenkomstig de planning of aangepaste planning, bedoeld in artikel 3.71,

eerste lid, onderscheidenlijk tweede of derde lid, of, indien op grond van artikel 2.64, eerste

lid, een ontheffing is verleend aan de betrokken aangeslotene, overeenkomstig de aangepaste

planning die aan die ontheffing ten grondslag ligt.

Artikel 3.71 planning en proces omschakelen

  1. Ter uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 3.70, informeert de

transmissiesysteembeheerder voor gas de betrokken aangeslotene en Onze Minister over de

planning van de omschakeling, voorzien van een onderbouwing van de benodigde tijd voor de

onderscheiden activiteiten ten behoeve van de omschakeling en de mate waarin rekening is

gehouden met de gegevens, bedoeld in artikel 2.63, tweede lid.

  1. Indien de planning, bedoeld in het eerste lid, naar het oordeel van de aangeslotene of de

transmissiesysteembeheerder voor gas als gevolg van gewijzigde omstandigheden aanpassing

behoeft, stelt de transmissiesysteembeheerder voor gas, in afstemming met de aangeslotene,

een aangepaste planning op en informeert Onze Minister hier zo spoedig mogelijk over. De

aangepaste planning wordt voorzien van een onderbouwing van elke afwijking ten opzichte

van de eerder ingediende planning.

  1. Onze Minister kan de transmissiesysteembeheerder voor gas een bindende gedragslijn

opleggen in verband met de planning of aangepaste planning van de onderscheiden activiteiten

ten behoeve van de omschakeling, indien dit naar zijn oordeel in het belang is van de zo

spoedig mogelijke afbouw of beëindiging van de gaswinning uit het gebied dat is aangewezen

in de bij koninklijk besluit van 30 mei 1963, nr. 39 (Stcrt. 126) verleende winningsvergunning

of in het economisch belang is van de aangeslotene. De transmissiesysteembeheerder voor gas

stuurt binnen vier weken na ontvangst van de bindende gedragslijn een aangepaste planning

aan Onze Minister en de betrokken aangeslotene.

Artikel 3.72 rapportageplicht omschakelen

  1. De transmissiesysteembeheerder voor gas vermeldt in de rapportage, bedoeld in artikel

3.66, derde lid, onderdeel b, in elk geval:

geldende planning;

distributiesysteem door een aangeslotene als bedoeld in artikel 2.62, eerste lid, via diens

aansluiting is beëindigd.

  1. Onze Minister verstrekt de informatie, bedoeld in het eerste lid, binnen vier weken na

ontvangst daarvan aan de Autoriteit Consument en Markt.

  1. De transmissiesysteembeheerder voor gas informeert de Autoriteit Consument en Markt

binnen vier weken na inwerkingtreding van dit artikel welke aangeslotenen in de gasjaren

2016/2017, 2017/2018 en 2018/2019 in ten minste twee van die gasjaren meer dan 100

miljoen m3 (n) gas hebben onttrokken via diens aansluiting die verbonden is met dat deel van

het transmissie- of distributiesysteem voor gas waarmee laagcalorisch gas wordt

62

getransporteerd, en verstrekt daarbij tevens informatie over de hoeveelheid gas dat per

betrokken aansluiting in de hiervoor genoemde gasjaren is onttrokken.

  1. De transmissiesysteembeheerder voor gas verstrekt de Autoriteit Consument en Markt

desgevraagd informatie over de hoeveelheid gas die een aangeslotene als bedoeld in het derde

lid, via diens aansluiting heeft onttrokken aan dat deel van het transmissie- of

distributiesysteem voor gas waarmee laagcalorisch gas wordt getransporteerd.

  1. De transmissie- of distributiesysteembeheerders informeren de Autoriteit Consument en

Markt binnen vier weken na afloop van een gasjaar welke aangeslotenen in het voorgaande

gasjaar meer dan 100 miljoen m3(n) gas hebben onttrokken aan het transmissie- of

distributiesysteem voor gas waarmee laagcalorisch gas wordt getransporteerd, of, voor zover

van toepassing, dat geen enkele aangeslotene in dat gasjaar meer dan 100 miljoen m3(n) gas

heeft onttrokken aan het transmissie- of distributiesysteem voor gas waarmee laagcalorisch gas

wordt getransporteerd.

  1. Indien een transmissie- of distributiesysteembeheerder in een gasjaar een aansluiting

heeft gerealiseerd waarmee installaties van gas worden voorzien waarvan hij vermoedt dat die

behoren tot eenzelfde onderneming of instelling, die onderling technische, organisatorische of

functionele bindingen hebben en in elkaars onmiddellijke nabijheid zijn gelegen, en die al

door hem van een aansluiting op het transmissie- of distributiesysteem waarmee laagcalorisch

gas wordt getransporteerd zijn voorzien, informeert hij de Autoriteit Consument en Markt

binnen vier weken na afloop van dat gasjaar over het realiseren van die aansluiting en de

locatie daarvan. De transmissie- of distributiesysteembeheerder verstrekt daarbij tevens

informatie over de betrokken aangeslotene of aangeslotenen en de hoeveelheid gas die in dat

voorafgaande gasjaar door middel van elke afzonderlijke aansluiting op het transmissie- of

distributiesysteem waarmee laagcalorisch gas wordt getransporteerd, is onttrokken.

  1. Indien een transmissie- of distributiesysteembeheerder in een gasjaar op grond een

aansluiting heeft gerealiseerd waarmee installaties van gas worden voorzien, waarvan hij

vermoedt dat die behoren tot eenzelfde onderneming of instelling, die onderling technische,

organisatorische of functionele bindingen hebben en in elkaars onmiddellijke nabijheid zijn

gelegen, en al door een andere transmissie- of distributiesysteembeheerder van een aansluiting

op het transmissie- of distributiesysteem waarmee laagcalorisch gas wordt getransporteerd zijn

voorzien, informeert hij die andere transmissie- of distributiesysteembeheerder en de

Autoriteit Consument en Markt over dit vermoeden. Op verzoek van de Autoriteit Consument

en Markt verstrekken beide systeembeheerders de informatie, bedoeld in het zesde lid.

Paragraaf 3.3.9 Tijdelijke taken

Artikel 3.73 tijdelijke taken

  1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen één of meer andere taken dan de op grond

van deze wet opgedragen taken voor een bij die maatregel te bepalen periode van ten hoogste

tien jaren per taak worden toegestaan aan een transmissie- of distributiesysteembeheerder

indien:

    1. deze taken verband houden met de op grond van deze wet opgedragen taken;
    2. deze taken van belang zijn voor het toekomstig beheer van het systeem; en
    3. marktpartijen niet of in beperkte mate in de uitvoering van de taken voorzien.
  1. Indien het een transmissie- of distributiesysteembeheerder voor elektriciteit betreft,

beoordeelt Autoriteit Consument en Markt voorafgaand aan het toekennen van een taak als

bedoeld in het eerste lid, de noodzaak van de toekenning.

  1. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de voortzetting of

beëindiging van een overeenkomstig het eerste lid opgedragen taak.

63

  1. Bij het toekennen van een tijdelijke taak als bedoeld in het eerste lid kunnen

voorwaarden worden gesteld en kan worden bepaald dat voor de uitvoering van die taak een

tarief in rekening wordt gebracht bij degenen ten behoeve van wie de tijdelijke taak wordt

uitgevoerd.

AFDELING 3.4 VERPLICHTINGEN TRANSMISSIESYSTEEMBEHEERDER EN

DISTRIBUTIESYSTEEMBEHEERDER BIJ TAAKUITOEFENING

Artikel 3.74 kwaliteitsborging en calamiteitenplan

Een transmissie- of distributiesysteembeheerder waarborgt bij de uitvoering van zijn

wettelijke taken of verplichtingen de kwaliteit daarvan. Bij of krachtens algemene maatregel

van bestuur worden regels gesteld over:

gecommuniceerd;

calamiteiten of voorvallen die nadelige gevolgen voor mens of milieu hebben of kunnen

hebben.

Artikel 3.75 financieel beheer en boekhouding

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over:

aan de scheiding van de boekhouding voor verschillende wettelijke taken of verplichtingen.

Artikel 3.76 bijhouden gegevens

Een transmissie- of distributiesysteembeheerder verzamelt en gebruikt bij de uitvoering van

zijn wettelijke taken of verplichtingen de daarvoor noodzakelijke gegevens.

Artikel 3.77 beschermen en verstrekken van informatie

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder die bij de uitvoering van zijn wettelijke

taken of verplichtingen de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke

karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, draagt er zorg voor dat die gegevens niet ter

beschikking komen of kunnen komen van derden, tenzij enig wettelijk voorschrift anders

bepaalt.

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheer verstrekt beheerders van andere systemen

de informatie die zij nodig hebben voor de naleving van hun wettelijke taken of

verplichtingen.

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder verstrekt aangeslotenen, netgebruikers,

marktdeelnemers en balanceringsverantwoordelijken, de informatie die ze nodig hebben voor

een efficiënte toegang tot het transmissie- of distributiesysteem inclusief het gebruik ervan.

Artikel 3.78 actief en passief openbaar maken

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder maakt uit eigen beweging gegevens die

hij bij de uitvoering van zijn wettelijke taken of verplichtingen verzamelt en ontvangt, ten

behoeve van inzicht in de structuur en het functioneren van het energiesysteem en de transitie

naar een CO2-arme energievoorziening openbaar, waarbij:

64

karakter kent of redelijkerwijs had moeten vermoeden, openbaar maakt;

openbaarmaking niet is toegestaan;

begrijpelijk en toegankelijk maken van deze gegevens.

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder verleent op verzoek toegang tot

gegevens en wisselt gegevens uit, die hij bij de uitvoering van zijn wettelijke taken of

verplichtingen verzamelt en ontvangt, waarbij:

karakter kent of redelijkerwijs had moeten vermoeden, openbaar maakt of toegang toe verleent

of uitwisselt, met uitzondering van het bepaalde bij of krachtens artikel 4.1;

openbaarmaking niet is toegestaan;

verzoeker op een toegankelijke wijze beschikbaar stellen op een wijze dat de verzoeker de

mogelijkheid van hergebruik en machine-uitleesbaarheid heeft.

  1. Voor het verlenen van toegang tot gegevens of het uitwisselen van gegevens, bedoeld in

het tweede lid, kan de transmissie- of distributiesysteembeheerder de redelijke kosten in

rekening brengen bij de verzoeker.

  1. In afwijking van artikel 3.17, eerste lid, mag een transmissie- of

distributiesysteembeheerder de uitvoering van de verplichtingen, bedoeld in het eerste tot en

met derde lid, in gezamenlijkheid uitvoeren indien dit een efficiënte of effectieve

openbaarmaking ten goede komt.

  1. Bij ministeriële regeling kunnen:
    1. gegevens worden aangewezen die een transmissie- of distributiesysteembeheerder in

ieder geval openbaar maakt;

Artikel 3.79 delegatiegrondslag nadere verplichtingen

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over:

distributiesysteembeheerders;

overstappen naar andere marktdeelnemers of balanceringsverantwoordelijken, verhuizingen of

in- en uithuizingen;

het gestelde krachtens artikel 2.25 treft ten behoeve van aangeslotenen met een kleine

aansluiting;

verstrekt met het oog op het voorkomen van buitenwerkingstelling van een aansluiting als

bedoeld in artikel 3.41 in geval van het faillissement of de intrekking van een vergunning,

erkenning of toelating van een marktdeelnemer, balanceringsverantwoordelijke of

meetverantwoordelijke partij, en de termijn waarbinnen deze informatie wordt verstrekt, in

geval van intrekking van een vergunning als bedoeld in artikel 2.17, eerste lid.

Artikel 3.80 kosten voor het transmissiesysteem voor elektriciteit op zee

65

De transmissie- en distributiesysteembeheerders voor elektriciteit voldoen aan de

transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit op zee de door deze op grond van artikel 3.118,

vierde lid, bij hen in rekening gebrachte kosten.

Artikel 3.81 technische overeenkomsten interconnectoren en interconnectorsystemen

voor gas

Een transmissiesysteembeheerder voor gas of een interconnectorsysteembeheerder voor gas

informeert de Autoriteit Consument en Markt over technische overeenkomsten over

interconnectoren of interconnectorsystemen voor gas met derde landen.

AFDELING 3.5 BEHEERDERS VAN BIJZONDERE SYSTEMEN

Paragraaf 3.5.1 Beheerder van het transmissiesysteem voor elektriciteit op zee

Artikel 3.82 transmissiesysteem voor elektriciteit op zee

Het transmissiesysteem voor elektriciteit op zee omvat de systemen die bestemd zijn voor

het transport van elektriciteit en die één of meer windparken op zee verbinden met het

transmissiesysteem voor elektriciteit of met dit systeem en het transportsysteem voor

elektriciteit van een ander land met uitzondering van leidingen en daarmee verbonden

hulpmiddelen ten behoeve van het transport van elektriciteit die één of meer windparken op

zee verbinden met het transmissiesysteem voor elektriciteit en waarvoor voor 1 januari 2016

een vergunning op grond van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of op grond van artikel

6.5 van de Waterwet is verleend.

Artikel 3.83 ontwikkelkader transmissiesysteem voor elektriciteit op zee

  1. Onze Minister stelt een kader vast inzake de ontwikkeling van windenergie op zee en het

gebruik van het transmissiesysteem voor elektriciteit op zee. In het ontwikkelkader wordt in

ieder geval opgenomen:

elektriciteit op zee;

transmissiesysteem voor elektriciteit op zee.

  1. Onze Minister kan het ontwikkelkader wijzigen of aanvullen.
  2. De transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit op zee werkt het ontwikkelkader uit in

het investeringsplan, bedoeld in artikel 3.85 juncto artikel 3.34, en voert zijn wettelijke taken

of verplichtingen uit in overeenstemming met het ontwikkelkader.

Artikel 3.84 algemene bepaling transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit op zee in

verhouding tot Europees recht

66

  1. De transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit op zee die krachtens artikel 3.2, eerste

lid, onderdeel g, is aangewezen, is uit dien hoofde belast met de taken en verplichtingen die bij

of krachtens verordening 2019/943 aan transmissiesysteembeheerders zijn opgedragen.

  1. De transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit op zee stelt op zijn systeem

beschikbare zoneoverschrijdende capaciteit ter beschikking.

Artikel 3.85 overeenkomstige toepassing transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit

op zee

De artikelen 3.10, 3.11, 3.13, 3.14, 3.15, 3.17, 3.18, 3.19, eerste, tweede, derde en vijfde

lid, 3.20, 3.21, 3.22, 3.24, 3.25, 3.28, 3.30 tot en met 3.36, 3.49, tweede en derde lid, 3.63,

3.75, 3.76, 3.77, 3.78, 3.79, onderdelen a en b, en 3.125 zijn van overeenkomstige toepassing

op de transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit op zee met dien verstande dat voor

“transmissie- of distributiesysteembeheerder”, “transmissiesysteembeheerder” of

“distributiesysteembeheerder” telkens wordt gelezen “transmissiesysteembeheerder voor

elektriciteit op zee”.

Artikel 3.86 aansluiten en transporteren transmissiesysteem voor elektriciteit op zee

  1. De transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit op zee doet op verzoek een aanbod tot

aanleg van een aansluiting op zijn systeem of een aanbod om een aansluiting in gebruik te

geven, te beheren en te onderhouden aan:

windenergie op zee, overeenkomstig het ontwikkelkader windenergie op zee, bedoeld in

artikel 3.83;

    1. een eindafnemer die geen elektriciteit opwekt anders dan voor eigen gebruik.
  1. De transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit op zee doet op verzoek van een

aangeslotene als bedoeld in het eerste lid een aanbod tot het verzorgen van transport van

elektriciteit over zijn systeem.

  1. In afwijking van het eerste lid, onderdeel b, en het tweede lid kan de

transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit op zee een verzoek van een eindafnemer

afwijzen indien er onvoldoende aansluit- of transportcapaciteit beschikbaar is op het

dichtstbijzijnde voor aansluiting geschikte punt op zijn systeem om aan het verzoek te kunnen

voldoen.

Artikel 3.87 schadevergoedingsregeling transmissiesysteem voor elektriciteit op zee

  1. Een aangeslotene als bedoeld in artikel 3.86, eerste lid, onderdeel a, heeft recht op

vergoeding van schade door de transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit op zee, indien:

noodzakelijk deel van het transmissiesysteem op zee geheel of gedeeltelijk later oplevert dan

in het ontwikkelkader, bedoeld in artikel 3.83, is opgenomen en de aangeslotene hierdoor

geheel of gedeeltelijk geen elektriciteit kan laten transporteren;

kalenderjaar niet kan worden getransporteerd over het transmissiesysteem op zee groter is dan

de hoeveelheid elektriciteit die niet kan worden getransporteerd wegens gemiddeld voor het

transmissiesysteem voor elektriciteit op zee redelijkerwijs noodzakelijk onderhoud en de

aangeslotene hierdoor geheel of gedeeltelijk geen elektriciteit kan laten transporteren.

  1. De vergoeding van de schade bestaat uit gevolgschade en de schade ten gevolge van

gederfde of uitgestelde inkomsten door het niet kunnen laten transporteren van met het

aangesloten windpark geproduceerde elektriciteit, bedoeld in het eerste lid.

67

  1. Een aangeslotene als bedoeld in artikel 3.86, eerste lid, onderdeel a, draagt er zorg voor

dat de schade zo veel mogelijk beperkt blijft.

  1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over het

recht op schadevergoeding, bedoeld in het eerste lid, en de bestanddelen van de vergoeding,

bedoeld in het tweede lid.

Paragraaf 3.5.2 Interconnectorsysteembeheerder

Artikel 3.88 algemene bepaling interconnectorbeheerder in verhouding tot Europees

recht

  1. Een interconnectorsysteembeheerder voor elektriciteit, die een interconnectorsysteem

voor elektriciteit met een lidstaat of een land dat onderdeel uitmaakt van de Europese

economische ruimte beheert die krachtens artikel 3.2, eerste lid, aanhef en onderdeel b, is

aangewezen, is uit dien hoofde belast met de taken en verplichtingen die bij of krachtens

verordening 2019/943 of andere bindende EU-rechtshandeling op het gebied van elektriciteit

aan interconnectorsysteembeheerders zijn opgedragen.

  1. Een interconnectorsysteembeheerder voor elektriciteit stelt op zijn systeem beschikbare

zoneoverschrijdende capaciteit ter beschikking.

  1. Een interconnectorsysteembeheerder voor gas die krachtens artikel 3.2, eerste lid, aanhef

en onderdeel d, is aangewezen, is uit dien hoofde belast met de taken en verplichtingen die bij

of krachtens verordening 715/2009 of andere bindende EU-rechtshandeling op het gebied van

gas aan interconnectorsysteembeheerders zijn opgedragen.

Artikel 3.89 Privatiseringsverbod

Ten minste de helft van de aandelen in een interconnectorsysteembeheerder voor

elektriciteit berusten direct of indirect bij de Staat der Nederlanden, waarbij onder indirect

berusten van aandelen wordt verstaan dat de desbetreffende aandelen berusten bij één of meer

rechtspersonen waarvan alle aandelen worden gehouden door de staat of bij een rechtspersoon

die een volledige dochtermaatschappij is van één of meer rechtspersonen waarvan alle

aandelen worden gehouden door de staat.

Artikel 3.90 overeenkomstige toepassing interconnectorsysteembeheerder

  1. De artikelen 3.10, 3.24, 3.25, eerste lid, 3.75, onderdeel b, 3.76, 3.77 en 3.78 zijn van

overeenkomstige toepassing op een interconnectorsysteembeheerder, met dien verstande dat

voor “transmissie- of distributiesysteembeheerder”, “transmissiesysteembeheerder” of

“distributiesysteembeheerder” telkens wordt gelezen “interconnectorbeheerder”.

  1. De artikelen 3.13 en 3.14, vierde en zesde lid, zijn van overeenkomstige toepassing op

een interconnectorsysteembeheerder voor elektriciteit, met dien verstande dat voor

“transmissie- of distributiesysteembeheerder” telkens wordt gelezen

“interconnectorsysteembeheerder voor elektriciteit”.

  1. De artikelen 3.16, 3.47, eerste lid, en 3.81 zijn van overeenkomstige toepassing op een

interconnectorsysteembeheerder voor gas, met dien verstande dat voor “transmissie- of

distributiesysteembeheerder” telkens wordt gelezen “interconnectorsysteembeheerder voor

gas”.

  1. Bij algemene maatregel van bestuur worden ten aanzien van interconnectorbeheerders

voor elektriciteit met derde landen regels gesteld over:

68

transportsystemen waaraan de interconnectorsysteem is aangesloten.

Paragraaf 3.5.3 LNG-beheerder

Artikel 3.91 algemene bepaling LNG-beheerder in verhouding tot Europees recht

Een LNG-beheerder die krachtens artikel 3.2, eerste lid, aanhef en onderdeel h, is

aangewezen, is uit dien hoofde belast met de taken en verplichtingen die krachtens

verordening 715/2009 of andere bindende EU-rechtshandeling op het gebied van gas aan

LNG-beheerders zijn opgedragen.

Artikel 3.92 handelen LNG-beheerder

Een LNG-beheerder handelt bij de uitoefening van zijn wettelijke taken of verplichtingen

redelijk, transparant en niet-discriminerend.

Artikel 3.93 beheren, onderhouden en ontwikkelen

Een LNG-beheerder beheert, onderhoudt en ontwikkelt zijn systeem, onder economische

voorwaarden, op zodanige wijze dat de veiligheid, betrouwbaarheid en doelmatigheid van dat

systeem is gewaarborgd en met inachtneming van de belangen van het milieu.

Artikel 3.94 gereguleerde toegang

  1. Een LNG-beheerder doet op verzoek een aanbod om LNG-activiteiten of ondersteunende

diensten voor gas uit te voeren.

  1. Een LNG-beheerder kan weigeren een aanbod te doen indien binnen het LNG-systeem

geen capaciteit beschikbaar is voor de verzochte LNG-activiteiten of in redelijkheid niet kan

worden gevergd dat hij de verzochte capaciteit beschikbaar stelt.

  1. Een weigering als bedoeld in het tweede lid is met redenen omkleed.
  2. Met het oog op de uitvoering van het eerste en tweede lid, worden in de methoden of

voorwaarden, bedoeld in artikel 3.122, tweede lid, in ieder geval opgenomen, voorwaarden

voor:

Artikel 3.95 beschermen en verstrekken van informatie

  1. Een LNG-beheerder die bij de uitvoering van zijn wettelijke taken of verplichtingen de

beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of

redelijkerwijs moet vermoeden, houdt die gegevens geheim tenzij enig wettelijk voorschrift

anders bepaalt.

  1. Een LNG-beheerder verstrekt beheerders van andere systemen de informatie die zij

nodig hebben voor een zekere en doelmatige exploitatie van de systemen en voor de naleving

van hun wettelijke taken of verplichtingen.

  1. Een LNG-beheerder:
    1. verstrekt gebruikers van het LNG-systeem de informatie die zij nodig hebben voor een

efficiënte toegang tot dat systeem

efficiënte werking van de markt, voor zover deze redelijkerwijs te genereren is uit de

69

informatie waarover de LNG-beheerder beschikt op basis van de uitvoering van zijn wettelijke

taken of verplichtingen.

  1. Als een LNG-beheerder gegevens over zijn bedrijfsvoering die commercieel voordeel

kunnen opleveren ter beschikking stelt aan derden, stelt hij deze gegevens onder gelijke

voorwaarden beschikbaar aan anderen.

  1. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de informatie die een LNGbeheerder verstrekt aan systeembeheerders of gebruikers van het LNG-systeem.

Artikel 3.96 boekhouding

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de

boekhouding van een LNG-beheerder, waaronder eisen aan de scheiding van de boekhouding

voor verschillende wettelijke taken of verplichtingen.

Paragraaf 3.5.4 Gasopslagbeheerder

Artikel 3.97 algemene bepaling gasopslagbeheerder in verhouding tot Europees recht

Een gasopslagbeheerder die krachtens artikel 3.2, eerste lid, aanhef en onderdeel i, is

aangewezen, is uit dien hoofde belast met de taken en verplichtingen die bij of krachtens

verordening 715/2009 of andere bindende EU-rechtshandeling op het gebied van gas aan

gasopslagbeheerders zijn opgedragen.

Artikel 3.98 handelen gasopslagbeheerder

Een gasopslagbeheerder handelt bij de uitoefening van zijn wettelijke taken of

verplichtingen redelijk, transparant en niet-discriminerend.

Artikel 3.99 beheren, onderhouden en ontwikkelen gasopslagsysteem

Een gasopslagbeheerder beheert, onderhoudt en ontwikkelt zijn systeem, op economische

voorwaarden, op zodanige wijze dat de veiligheid, betrouwbaarheid en doelmatigheid is

geborgd en met inachtneming van de belangen van het milieu.

Artikel 3.100 onderhandelde toegang

  1. Een gasopslagbeheerder onderhandelt op verzoek over toegang tot zijn gasopslagsysteem

of de door hem aangeboden ondersteunende diensten als de toegang tot dat gasopslagsysteem

in technische of economische zin noodzakelijk is voor een efficiënte toegang tot de gasmarkt

met het oog op de levering aan aangeslotenen.

  1. De gasopslagbeheerder kan weigeren gasopslagactiviteiten en ondersteunende diensten te

verrichten als binnen zijn gasopslagsysteem geen capaciteit beschikbaar is voor de

gasopslagactiviteiten of in redelijkheid niet kan worden gevergd dat hij alle capaciteit

beschikbaar stelt.

  1. Een weigering als bedoeld in het eerste lid is met redenen omkleed.
  2. Een gasopslagbeheerder maakt een indicatie van de voorwaarden en tarieven die het

bedrijf voornemens is in het volgende kalenderjaar toe te passen voor het verrichten van

gasopslag en ondersteunende diensten, bekend.

  1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over:
    1. de technische of economische noodzakelijkheid voor een efficiënte toegang tot het

transmissie- of distributiesysteem met het oog op de levering aan aangeslotenen;

70

bekendmaking van de indicatie van de tarieven en voorwaarden.

Artikel 3.101 beschermen en verstrekken van informatie

  1. Een gasopslagbeheerder die bij de uitvoering van zijn wettelijke taken of verplichtingen

de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of

redelijkerwijs moet vermoeden, houdt die gegevens geheim tenzij enig wettelijk voorschrift

anders bepaalt.

  1. Een gasopslagbeheerder verstrekt beheerders van andere systemen de informatie die zij

nodig hebben voor een zekere en doelmatige exploitatie van de systemen en voor de naleving

van hun wettelijke taken of verplichtingen;

  1. Een gasopslagbeheerder:
    1. verstrekt gebruikers van het gasopslagsysteem de informatie die zij nodig hebben voor

een efficiënte toegang tot dat systeem

efficiënte werking van de markt, voor zover deze redelijkerwijs te genereren is uit de

informatie waarover de gasopslagbeheerder beschikt op basis van de uitvoering van zijn

wettelijke taken of verplichtingen.

  1. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de informatie die een

gasopslagbeheerder verstrekt aan systeembeheerders of gebruikers van het gasopslagsysteem.

  1. Als een gasopslagbeheerder gegevens over zijn bedrijfsvoering die commercieel

voordeel kunnen opleveren ter beschikking stelt aan derden, stelt hij deze gegevens onder

gelijke voorwaarden beschikbaar aan anderen.

Artikel 3.102 boekhouding

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de

boekhouding van een gasopslagbeheerder, waaronder eisen aan de scheiding van de

boekhouding voor verschillende wettelijke taken of verplichtingen.

Artikel 3.103 onafhankelijkheid beheerder gasopslag

  1. Als een gasopslagbeheerder tevens producent of leverancier is of deel uitmaakt van een

groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek waarvan ook een

producent of leverancier deel uitmaakt, en de gasopslagbeheerder krachtens artikel 3.100

verplicht is te onderhandelen over de toegang tot zijn opslagsysteem, is de gasopslagbeheerder

wat betreft de rechtsvorm, organisatie en besluitvorming onafhankelijk van de activiteiten op

het gebied van productie en levering.

  1. Bij algemene maatregel van bestuur worden met het oog op onafhankelijkheid van de

gasopslagbeheerder, nadere regels gesteld over de rechtsvorm, de organisatie en de

besluitvorming van die gasopslagbeheerder.

Paragraaf 3.5.5 Beheerder gesloten systeem

Artikel 3.104 overeenkomstige toepassing beheerder gesloten systeem

  1. De artikelen 3.24, eerste en tweede lid, 3.25, eerste lid, 3.43, 3.44, 3.77, eerste en derde

lid, artikel 3.79, onderdelen a tot en met c, zijn van overeenkomstige toepassing op een

beheerder van een gesloten systeem, met dien verstande dat voor “transmissie- of

71

distributiesysteembeheerder”, “transmissiesysteembeheerder” of

“distributiesysteembeheerder” telkens wordt gelezen “beheerder van een gesloten systeem”.

  1. De artikelen 3.51, eerste lid en vierde lid, onderdeel b, en 3.57 zijn van overeenkomstige

toepassing op een beheerder van een gesloten systeem, met dien verstande dat:

communicatiefunctionaliteit plaatst op verzoek;

conform artikel 3.114.

Artikel 3.105 aansluiten en transporteren gesloten systeem

  1. Een beheerder van een gesloten systeem kan op verzoek een aanbod doen tot aanleg of

wijziging van een aansluiting op zijn systeem.

  1. Een beheerder van een gesloten systeem doet op verzoek een aanbod tot:
    1. het in gebruik geven, beheren en onderhouden van een aansluiting op zijn systeem; en
    2. het verzorgen van transport van elektriciteit of gas over zijn systeem.
  2. In afwijking van het tweede lid, kan een beheerder van een gesloten systeem weigeren

een aanbod te doen, indien er redelijkerwijs onvoldoende transportcapaciteit beschikbaar is op

zijn systeem. De beheerder van een gesloten systeem voorziet een weigering van een

deugdelijke onderbouwing.

AFDELING 3.6 TARIEVEN, METHODEN EN VOORWAARDEN EN OVERIGE

VERPLICHTINGEN TEN AANZIEN VAN OVEREENKOMSTEN MET

AANGESLOTENEN, NETGEBRUIKERS, MARKTDEELNEMERS, OF

BALANCERINGSVERANTWOORDELIJKEN

Paragraaf 3.6.1 Tarieven algemeen

Artikel 3.106 algemene bepalingen tarieven

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder brengt voor het uitvoeren van wettelijke

taken of verplichtingen bij aangeslotenen op zijn systeem, bij beheerders van transmissie- of

distributiesystemen die via een systeemkoppeling zijn verbonden met zijn systeem, of, in het

geval van de transmissiesysteembeheerder voor gas, bij netgebruikers tarieven in rekening:

paragraaf 3.6.2;

tweede lid verplicht is, zijn gebaseerd op een vooraf door de Autoriteit Consument en Markt

overeenkomstig artikel 3.112 goedgekeurde berekeningsmethode.

  1. Indien de Autoriteit Consument en Markt ten aanzien van een wettelijk taak of

verplichting van oordeel is dat het niet passend of doelmatig is om voor de uitvoering daarvan

vooraf een uniform tarief vast te stellen overeenkomstig paragraaf 3.6.2, bepaalt de Autoriteit

Consument en Markt dat de tarieven daarvoor worden gebaseerd op een overeenkomstig

artikel 3.112 door de Autoriteit Consument en Markt goedgekeurde berekeningsmethode.

  1. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing:
    1. indien het een tijdelijke taak betreft, voor zover bij het toekennen van de tijdelijke taak is

bepaald dat de transmissie- of distributiesysteembeheerder voor het uitvoeren daarvan een

tarief in rekening brengt bij degenen ten behoeve van wie die tijdelijke taak wordt uitgevoerd;

en

wettelijke taak of verplichting al op andere wijze een vergoeding ontvangt.

72

  1. In afwijking van het eerste lid kan een transmissie- of distributiesysteembeheerder lagere

tarieven in rekening brengen dan de overeenkomstig dit artikel vastgestelde tarieven, mits deze

niet-discriminerend en transparant zijn.

  1. De Autoriteit Consument en Markt publiceert een besluit als bedoeld in het tweede lid op

een voor eenieder kenbare en toegankelijke wijze.

Paragraaf 3.6.2 Tariefreguleringsmethode vooraf vastgestelde tarieven

Artikel 3.107 uitgangspunten en tariefstructuren

  1. De Autoriteit Consument en Markt stelt de door transmissie- en

distributiesysteembeheerders toe te passen tarieven waarop artikel 3.106, eerste lid, van

toepassing is, overeenkomstig deze paragraaf vast en met inachtneming van het bepaalde bij of

krachtens verordening 2019/943 en verordening 715/2009 inzake tarieven.

  1. De tarieven zijn transparant, niet-discriminerend en reflecteren de kosten van de

transmissie- of distributiesysteembeheerder in verband met het uitvoeren van de wettelijke

taken of verplichtingen voor zover deze kosten efficiënt zijn en niet dubbel worden vergoed.

  1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld

over algemene tariefbeginselen voor het onderscheiden van tarieven en toedelen van

kostensoorten en het in aanmerking nemen van kostensoorten:

richtlijn 2019/944; of

Europeesrechtelijke voorschriften inzake elektriciteit of gas daarvoor ruimte laten.

  1. De methoden of voorwaarden, bedoeld in artikel 3.119, omvatten ten aanzien van de

tarieven in ieder geval een nadere onderscheiding van de tarieven, de toedeling van

kostensoorten aan deze tarieven en de wijze waarop de kostensoorten in aanmerking worden

genomen.

Artikel 3.108 methodebesluit

  1. De Autoriteit Consument en Markt stelt, overeenkomstig afdeling 3.4 van de Algemene

wet bestuursrecht, de tariefreguleringsmethode vast voor vaststelling van de tarieven, bedoeld

in artikel 3.107, eerste lid, voor onderscheidenlijk:

    1. de transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit;
    2. distributiesysteembeheerders voor elektriciteit;
    3. de transmissiesysteembeheerder voor gas;
    4. distributiesysteembeheerders voor gas;
  1. De tariefreguleringsmethode strekt tot vergoeding van door de transmissie- of

distributiesysteembeheerder te maken efficiënte kosten bedoeld in artikel 3.107, tweede lid,

stimuleert de transmissie- of distributiesysteembeheerder tot een efficiënte bedrijfsvoering,

voorziet in een rendement dat in het economisch verkeer gebruikelijk is, en waarborgt een

betrouwbare, betaalbare en duurzame energievoorziening.

  1. De tariefreguleringsmethode bepaalt de wijze waarop de per jaar toegestane of beoogde

inkomsten ter dekking van de efficiënte kosten, bedoeld in het tweede lid, worden vastgesteld

en, ten behoeve daarvan, in ieder geval:

gebruik wordt gemaakt van rekenvolumes, de wijze en het moment waarop deze rekenvolumes

worden vastgesteld;

73

  1. Bij de wijze waarop de toegestane of beoogde inkomsten worden vastgesteld als bedoeld

in het derde lid, kan de Autoriteit Consument en Markt bepalen dat deze kunnen worden

aangepast in verband met de geleverde kwaliteit van een wettelijke taak of verplichting.

  1. De Autoriteit Consument en Markt bepaalt de periode waarvoor de

tariefreguleringsmethode geldt. Deze periode bedraagt minimaal vier en maximaal zes jaar.

Artikel 3.109 inkomstenbesluit

  1. De Autoriteit Consument en Markt stelt voorafgaand aan het eerste jaar van een

reguleringsperiode als bedoeld in artikel 3.113, vijfde lid, met inachtneming van het

methodebesluit voor iedere transmissie- of distributiesysteembeheerder, de voor elk jaar van

de reguleringsperiode toegestane inkomsten vast of de beoogde inkomsten en rekenvolumes.

  1. De Autoriteit Consument en Markt herziet de inkomstenbesluiten indien het

methodebesluit, bedoeld in het eerste lid, bij een onherroepelijke rechterlijke uitspraak is

vernietigd of bij een onherroepelijk besluit van de Autoriteit Consument en Markt is herzien,

en neemt daarbij die uitspraak of dat besluit in acht.

Artikel 3.110 tarievenbesluit

  1. De Autoriteit Consument en Markt stelt voor iedere transmissie- of

distributiesysteembeheerder, op basis van een daartoe strekkend voorstel van de transmissieof distributiesysteembeheerder, jaarlijks de tarieven, bedoeld in artikel 3.107, eerste lid, vast

met inachtneming van de nadere regels over algemene tariefbeginselen, bedoeld in artikel

3.107, derde lid.

  1. De Autoriteit Consument en Markt stelt ten behoeve van de vaststelling van de tarieven

de totale toegestane of beoogde inkomsten voor de transmissie- of distributiesysteembeheerder

voor dat jaar vast en betrekt daarbij:

dat jaar;

van de tarieven worden vastgesteld.

  1. Ten behoeve van de vaststelling van de totale toegestane of beoogde inkomsten, bedoeld

in het tweede lid, overweegt de Autoriteit Consument en Markt of het passend is om daarbij

tevens te betrekken:

bedoeld in artikel 3.106, eerste lid, aanhef en onderdeel a, waarmee geen rekening is gehouden

bij de vaststelling van het methodebesluit, voor zover deze kosten efficiënt zijn;

artikel 3.27, of een verplichting krachtens artikel 3.8, derde lid, onderdeel b, waarmee geen

rekening is gehouden in het methodebesluit, voor zover deze kosten efficiënt zijn;

zijn genomen en waarvoor gelet op artikel 6.1 een projectbesluit als bedoeld in afdeling 5.2

van de Omgevingswet is vastgesteld door Onze Minister, voor zover deze kosten efficiënt zijn;

worden genomen en waarvoor gelet op artikel 6.1 een projectbesluit als bedoeld in afdeling

5.2 van de Omgevingswet is genomen, voor zover deze kosten efficiënt zijn.

  1. De Autoriteit Consument en Markt betrekt bij het vaststellen van de tarieven correcties

met betrekking tot:

herziening van een besluit door de Autoriteit Consument en Markt;

74

methodebesluit of inkomstenbesluit dat bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak is vernietigd

of bij onherroepelijk besluit van de Autoriteit Consument en Markt is herzien, op basis van

een herziene vaststelling van deze tarieven met inachtneming van die rechterlijke uitspraak of

dat besluit en het verdisconteren van het verschil.

  1. De Autoriteit Consument en Markt kan bij het vaststellen van de totale toegestane of

beoogde inkomsten, bedoeld in het tweede lid, of de tarieven correcties betrekken voor:

1°. Zijn of worden vastgesteld met inachtneming van onjuiste of onvolledige gegevens en

de Autoriteit Consument en Markt, bij beschikking over juiste of volledige gegevens, andere

tarieven zou hebben vastgesteld;

2°. Zijn of worden vastgesteld met gebruikmaking van geschatte gegevens en de feitelijke

gegevens daarvan afwijken;

3°. Zijn of worden vastgesteld met gebruikmaking van gegevens omtrent kosten voor

wettelijke taken of verplichtingen, die de systeembeheerder niet heeft uitgevoerd of waarvoor

de systeembeheerder geen of minder kosten heeft gemaakt.

  1. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over:
    1. het indienen van een voorstel voor de tarieven door de transmissie- of

distributiesysteembeheerder als bedoeld in het eerste lid;

ontbreken van een voorstel van de transmissie- of distributiesysteembeheerder als bedoeld in

eerste lid.

Artikel 3.111 inwerkingtreding en publicatie tarieven

  1. De op grond van artikel 3.110 vastgestelde tarieven treden in werking op een door de

Autoriteit Consument en Markt te bepalen datum en gelden tot 1 januari van het volgende jaar.

  1. Indien op 1 januari de tarieven voor dat jaar nog niet zijn vastgesteld en in werking

getreden, gelden de tarieven uit het voorgaande jaar tot de datum van inwerkingtreding van de

tarieven voor dat jaar.

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder publiceert zijn tarieven op een voor

eenieder kenbare en toegankelijke wijze.

Paragraaf 3.6.3 Berekeningsmethoden overige tarieven

Artikel 3.112 tarieven voor maatwerk

  1. De transmissie- en distributiesysteembeheerders stellen voor de tarieven, bedoeld in

artikel 3.106, tweede lid een voorstel voor de berekeningsmethode op en leggen dit ter

goedkeuring voor aan de Autoriteit Consument en Markt. Per transmissie- of

distributiesysteembeheerder of soort transmissie- of distributiesysteembeheerder kan een

afzonderlijk voorstel voor de berekeningsmethode worden opgesteld.

  1. De Autoriteit Consument en Markt keurt de berekeningsmethode die ingevolge het eerste

lid aan haar wordt voorgelegd goed indien deze:

transmissie- of distributiesysteembeheerder in verband met het uitvoeren van de taken,

bedoeld in artikel 3.106, tweede lid, reflecteren, voor zover deze kosten efficiënt zijn; en

75

  1. De Autoriteit Consument en Markt past afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht

toe bij de voorbereiding van de goedkeuring, bedoeld in het tweede lid.

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder publiceert de voor hem geldende door de

Autoriteit Consument en Markt op grond van het tweede lid goedgekeurde

berekeningsmethoden op een voor eenieder kenbare en toegankelijke wijze.

  1. De Autoriteit Consument en Markt bepaalt dat de transmissie- of

distributiesysteembeheerder een door hem op grond van artikel 3.106, eerste lid, onderdeel b,

in rekening gebracht tarief aanpast, indien de Autoriteit Consument en Markt naar aanleiding

van een klacht als bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, vaststelt dat dit tarief niet voldoet aan de

vereisten, bedoeld in het tweede lid.

Artikel 3.113 tarieven tijdelijke taken

  1. De Autoriteit Consument en Markt stelt jaarlijks het tarief voor het uitvoeren van een

tijdelijke taak vast op basis van een daartoe strekkend voorstel van de transmissie- of

distributiesysteembeheerder, indien bij het toekennen van die tijdelijke taak is bepaald dat

voor het uitvoeren daarvan een tarief in rekening wordt gebracht bij de aangeslotenen of, in

het geval van de transmissiesysteembeheerder voor gas, de netgebruiker, ten behoeve van wie

de tijdelijke taak wordt uitgevoerd.

  1. De tarieven zijn transparant, niet-discriminerend en reflecteren de kosten van de

transmissie- of distributiesysteembeheerder voor het uitvoeren van de tijdelijke taak, voor

zover deze efficiënt zijn en niet kunnen worden toegerekend aan andere aan die transmissie- of

distributiesysteembeheerder opgedragen wettelijke taken of verplichtingen.

  1. Artikel 3.110, vierde lid, en vijfde lid, onderdeel c, zijn van overeenkomstige toepassing.
  2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over:
    1. de procedure voor het indienen van een voorstel voor de tarieven door de transmissie- of

distributiesysteembeheerder;

    1. de termijn waarbinnen de Autoriteit Consument en Markt een besluit neemt; en
    2. de inwerkingtreding van de tarieven.
  1. De transmissie- of distributiesysteembeheerder publiceert het op grond van het eerste lid

vastgestelde tarief op een voor eenieder kenbare en toegankelijke wijze.

Paragraaf 3.6.4 Tarieven beheerders bijzondere systemen

Artikel 3.114 tarieven beheerder gesloten systeem

  1. Een beheerder van een gesloten systeem brengt voor het uitvoeren van de bij of

krachtens paragraaf 3.5.5 aan hem opgedragen taken of verplichtingen bij aangeslotenen op

zijn systeem een tarief in rekening dat is vastgesteld met inachtneming van een vooraf door

hem opgestelde en bekendgemaakte berekeningsmethode, die leidt tot tarieven die de kosten in

verband met de uitvoering van zijn taken of verplichtingen reflecteren en transparant en nietdiscriminerend zijn.

  1. De Autoriteit Consument en Markt bepaalt dat een beheerder van een gesloten systeem

de door hem toegepaste berekeningsmethode of een door hem in rekening gebracht tarief

aanpast, indien de Autoriteit Consument en Markt naar aanleiding van een klacht als bedoeld

in artikel 5.4, eerste lid, vaststelt dat deze berekeningsmethode of dit tarief niet in

overeenstemming is met de vereisten, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 3.115 tarieven LNG-beheerder

76

  1. Een LNG-beheerder brengt voor het uitvoeren van de bij of krachtens paragraaf 3.5.3 aan

hem opgedragen taken of verplichtingen een tarief in rekening dat is vastgesteld met

inachtneming van een vooraf door de Autoriteit Consument en Markt goedgekeurde

berekeningsmethode.

  1. De Autoriteit Consument en Markt keurt de berekeningsmethode goed indien deze

objectieve criteria hanteert leidt tot tarieven die niet-discriminerend en transparant zijn.

  1. De LNG-beheerder publiceert de goedgekeurde berekeningsmethode en de met

inachtneming daarvan vastgestelde tarieven voorafgaand aan de inwerkingtreding daarvan op

een voor eenieder kenbare en toegankelijke wijze.

  1. De Autoriteit Consument en Markt bepaalt dat een LNG-beheerder een door hem op

grond van het eerste lid in rekening gebracht tarief aanpast, indien de Autoriteit Consument en

Markt naar aanleiding van een klacht als bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, vaststelt dat dit tarief

niet voldoet aan de vereisten, bedoeld in het tweede lid.

  1. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de procedure en termijn voor:
    1. het ter goedkeuring voorleggen van een voorstel voor een berekeningsmethode aan de

Autoriteit Consument en Markt; en

Artikel 3.116 tarieven interconnectorsysteembeheerder

Een interconnectorsysteembeheerder brengt voor het uitvoeren van de taken, bedoeld in

artikel 3.88 en 3.90 tarieven in rekening, waarbij artikel 3.106, paragraaf 3.6.2 en artikel 3.112

van overeenkomstige toepassing zijn, met dien verstande dat voor transmissie- of

distributiesysteembeheerder of “transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit” steeds wordt

gelezen “interconnectorsysteembeheerder”.

Artikel 3.117 tariefgereguleerde taken transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit op

zee

De transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit op zee brengt tarieven in rekening,

waarbij artikel 3.106, paragraaf 3.6.2 en artikel 3.112 van overeenkomstige toepassing zijn,

met dien verstande dat voor “transmissie- of distributiesysteembeheerder” of

“transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit” steeds wordt gelezen

“transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit op zee”, voor het uitvoeren van:

uitgevoerd ten behoeve van aangeslotenen als bedoeld in artikel 3.86, eerste lid, onderdeel b.

Artikel 3.118 bekostiging niet-tariefgereguleerde taken transmissiesysteembeheerder

voor elektriciteit op zee

  1. De Autoriteit Consument en Markt stelt de vergoeding vast voor het uitvoeren van de bij

of krachtens paragraaf 3.5.1 aan de transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit op zee

opgedragen taken of verplichtingen, met uitzondering van de taken bedoeld in artikel 3.117.

  1. De artikelen 3.108, 3.109 en 3.110 zijn van overeenkomstige toepassing, met dien

verstande dat:

distributiesysteembeheerders” of “de transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit” steeds

wordt gelezen “de transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit op zee”;

77

onderscheiding en opbouw daarvan, conform artikel 3.107, derde lid, in acht behoeft te

worden genomen.

  1. Indien de transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit op zee schade heeft moeten

vergoeden op grond van artikel 3.87 verdisconteert de Autoriteit Consument en Markt het aan

schadevergoeding betaalde bedrag in de voor een jaar totale toegestane vergoeding. Indien

sprake is van grove nalatigheid van de transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit op zee,

verdisconteert de Autoriteit Consument en Markt enkel het in een jaar aan schadevergoeding

betaalde bedrag in de voor dat jaar totale toegestane of beoogde vergoeding voor zover dit het

bedrag van € 10 miljoen overstijgt.

  1. Voor zover de op grond van het tweede lid voor een jaar vastgestelde totale toegestane

vergoeding niet wordt gedekt door de subsidie, bedoeld in artikel 5.14, of ontvangsten uit

procedures voor het ter beschikking stellen van zoneoverschrijdende capaciteit of

congestiebeheer brengt de transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit op zee het restant in

rekening bij de transmissie- of distributiesysteembeheerders voor elektriciteit volgens een bij

algemene maatregel van bestuur te bepalen verdeling.

Paragraaf 3.6.5 Overige methoden en voorwaarden

Artikel 3.119 toepassen methoden of voorwaarden transmissie- en

distributiesysteembeheerders

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder of de transmissiesysteembeheerder voor

elektriciteit op zee past bij de uitvoering van wettelijke taken of verplichtingen met betrekking

tot aansluiten op en transporteren van elektriciteit of gas over het systeem, ter beschikking

stellen van op het systeem beschikbare zoneoverschrijdende capaciteit, meten, balanceren en

inkopen van ondersteunende diensten of congestiebeheers- of systeembeheersdiensten,

methoden of voorwaarden toe die vooraf zijn goedgekeurd door de Autoriteit Consument en

Markt overeenkomstig artikel 3.121, eerste lid.

  1. Op een overeenkomst tussen een transmissie- of distributiesysteembeheerder of de

transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit op zee en een aangeslotene, netgebruiker,

marktdeelnemer of balanceringsverantwoordelijke, zijn de door de Autoriteit Consument en

Markt overeenkomstig artikel 3.121 goedgekeurde methoden of voorwaarden en de methoden

of voorwaarden waarover Acer krachtens artikel 5 van verordening 2019/942 een besluit heeft

genomen, alsmede de rechtstreeks bij of krachtens verordening 715/2009 of verordening

2019/943 geldende methoden of voorwaarden van toepassing. Elk beding strijdig met die

methoden of voorwaarden is nietig.

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder of de transmissiesysteembeheerder voor

elektriciteit op zee publiceert op een voor eenieder kenbare en toegankelijke wijze:

verordening 2019/942 een besluit heeft genomen; en

2019/943 geldende methoden of voorwaarden.

Artikel 3.120 totstandkoming voorstel transmissie- en distributiesysteembeheerders

  1. Elke transmissie- of distributiesysteembeheerder voor elektriciteit en, voor zover

relevant, de transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit op zee, en elke transmissie- of

distributiesysteembeheerder voor gas draagt zorg voor de totstandkoming van een gezamenlijk

78

voorstel voor of aanvulling of wijziging van methoden of voorwaarden, bedoeld in artikel

3.119, en het ter goedkeuring voorleggen daarvan aan de Autoriteit Consument en Markt.

  1. Bij de totstandkoming van het voorstel voeren de transmissie- en

distributiesysteembeheerders voor elektriciteit, voor zover relevant met de

transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit op zee, of de transmissie- en

distributiesysteembeheerders voor gas, in ieder geval overleg met de ten aanzien van het

voorstel relevante representatieve organisaties van aangeslotenen, netgebruikers,

marktdeelnemers en balanceringsverantwoordelijken in een transparant en participatief proces

en verwerkt de resultaten hiervan in het voorstel.

  1. Indien de Autoriteit Consument en Markt dat noodzakelijk acht kan zij:
    1. de transmissie- en distributiesysteembeheerders voor elektriciteit, in voorkomend geval

met de transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit op zee, of de transmissie- en

distributiesysteembeheerders voor gas, opdragen een gezamenlijk voorstel als bedoeld in het

eerste lid op te stellen;

voorwaarden opstellen, waarbij de Autoriteit Consument en Markt de transmissie- en

distributiesysteembeheerders voor elektriciteit en, voor zover relevant, de

transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit op zee, of de transmissie- en

distributiesysteembeheerders voor gas, alsmede representatieve organisaties van

aangeslotenen, netgebruikers, marktdeelnemers en balanceringsverantwoordelijken betrekt in

een transparant en participatief proces.

  1. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over:
    1. de procedure voor de totstandkoming van een voorstel als bedoeld in het eerste of derde

lid;

Artikel 3.121 goedkeuren methoden of voorwaarden transmissie- en

distributiesysteembeheerders

  1. De Autoriteit Consument en Markt keurt de methoden of voorwaarden die ingevolge

artikel 3.120 aan haar worden voorgelegd goed indien de resultaten van het overleg met de

representatieve organisaties, bedoeld in artikel 3.120, tweede lid, zijn verwerkt in de methoden

of voorwaarden en deze methoden of voorwaarden objectief, evenredig, transparant, niet

discriminerend, in overeenstemming zijn met deze wet en met bindende EUrechtshandelingen, en de volgende belangen dienen:

van de elektriciteits- en gasvoorziening;

gasmarkt;

marktdeelnemers of balanceringsverantwoordelijken;

distributiesysteembeheerders of de transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit op zee;

transmissie- of distributiesystemen op een wijze die de kosten weerspiegelt; en

balanceringsverantwoordelijken.

  1. De Autoriteit Consument en Markt keurt de methoden of voorwaarden waarvoor

ingevolge een krachtens verordening 715/2009 of verordening 2019/943 vastgestelde

uitvoeringshandeling of gedelegeerde handeling door een transmissie- of

79

distributiesysteembeheerder, de transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit op zee of een

derde partij een voorstel is opgesteld en aan haar wordt voorgelegd, goed indien deze in

overeenstemming zijn met het bepaalde bij of krachtens verordening 715/2009 of verordening

2019/943.

  1. De Autoriteit Consument en Markt kan vereisen dat de aan haar voorgelegde methoden

of voorwaarden worden gewijzigd voordat zij deze goedkeurt en kan hiervoor aanwijzingen

geven.

  1. Indien de Autoriteit Consument en Markt ingevolge artikel 3.120, derde lid, onderdeel b,

uit eigen beweging een ontwerp voor methoden of voorwaarden heeft opgesteld kan zij deze

vaststellen. De aldus vastgestelde methoden of voorwaarden gelden vervolgens als

goedgekeurde methoden of voorwaarden als bedoeld in artikel 3.119, eerste lid.

  1. De Autoriteit Consument en Markt publiceert een op grond van dit artikel genomen

besluit op een voor eenieder kenbare en toegankelijke wijze.

  1. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de procedure voor de

goedkeuring van de methoden en voorwaarden.

Artikel 3.122 toepassen methoden of voorwaarden beheerders bijzondere systemen

  1. Een interconnectorsysteembeheerder past bij de uitvoering van de bij of krachtens

paragraaf 3.5.2 aan hem opgedragen taken of verplichtingen methoden of voorwaarden toe die

vooraf zijn goedgekeurd door de Autoriteit Consument en Markt overeenkomstig artikel

3.123.

  1. Een LNG-beheerder past bij de uitvoering van de bij of krachtens paragraaf 3.5.3 aan

hem opgedragen taken of verplichtingen, methoden of voorwaarden toe die vooraf zijn

goedgekeurd door de Autoriteit Consument en Markt overeenkomstig artikel 3.123.

  1. Artikel 3.119, tweede en derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3.123 goedkeuren methoden of voorwaarden beheerders bijzondere systemen

  1. De Autoriteit Consument en Markt keurt de methoden of voorwaarden van een

interconnectorsysteembeheerder, bedoeld in artikel 3.122, eerste lid, op basis van een daartoe

strekkend voorstel van de betreffende interconnectorsysteembeheerder goed indien deze in

overeenstemming zijn met het bepaalde bij of krachtens verordening 715/2009, verordening

2019/943 of andere bindende EU-rechtshandelingen.

  1. De Autoriteit Consument en Markt keurt de methoden of voorwaarden van een LNGbeheerder, bedoeld in artikel 3.122, tweede lid, op basis van een daartoe strekkend voorstel

van de betreffende LNG-beheerder goed indien deze redelijk, transparant en niet

discriminerend zijn en in overeenstemming zijn met deze wet en bindende EUrechtshandelingen.

  1. De Autoriteit Consument en Markt kan vereisen dat de aan haar voorgelegde methoden

of voorwaarden worden gewijzigd voordat zij deze goedkeurt en kan hiervoor aanwijzingen

geven.

  1. De Autoriteit Consument en Markt publiceert een op grond van dit artikel genomen

besluit op een voor eenieder kenbare en toegankelijke wijze.

  1. Bij ministeriële regeling kunnen ten aanzien van de methoden of voorwaarden van de

LNG-beheerder, bedoeld in het tweede lid, nadere regels worden gesteld over de procedure tot

goedkeuring van de methoden of voorwaarden en de publicatie en inwerkingtreding van de

methoden of voorwaarden.

Artikel 3.124 ontheffing methoden en voorwaarden

80

  1. De Autoriteit Consument en Markt kan op verzoek voor een in de ontheffing te bepalen

periode ontheffing verlenen van artikel 3.119, eerste lid, indien onverkorte toepassing daarvan

naar het oordeel van de Autoriteit Consument en Markt in het voorliggende geval ongewenste

gevolgen heeft en de vereisten en belangen, bedoeld in artikel 3.121, eerste lid, zich daar niet

tegen verzetten.

  1. Artikel 3.119, tweede lid, is niet van toepassing voor zover een ontheffing is verleend.
  2. De Autoriteit Consument en Markt kan voorschriften en beperkingen verbinden aan de

ontheffing en kan de ontheffing of de daaraan verbonden voorschriften of beperkingen

wijzigen.

  1. De Autoriteit Consument en Markt kan de ontheffing intrekken, indien:
    1. de houder van de ontheffing hierom verzoekt;
    2. de houder van de ontheffing de daaraan verbonden voorschriften of beperkingen niet

nakomt;

verstrekt en de verstrekking van juiste en volledige gegevens tot een andere beschikking op de

aanvraag zou hebben geleid;

dat intrekking van de ontheffing noodzakelijk is.

  1. De Autoriteit Consument en Markt publiceert een op grond van dit artikel genomen

besluit op een voor eenieder kenbare en toegankelijke wijze.

Paragraaf 3.6.6 Overige verplichtingen t.a.v. overeenkomsten met aangeslotenen,

netgebruikers, marktdeelnemers en balanceringsverantwoordelijken

Artikel 3.125 algemene voorwaarden

  1. Indien een transmissie- of distributiesysteembeheerder, een transmissiesysteembeheerder

voor elektriciteit op zee, een interconnectorsysteembeheerder of een LNG-beheerder bij het

sluiten van overeenkomsten algemene voorwaarden toepast waarop artikel 3.119, eerste lid, of

artikel 3.122 niet van toepassing is, zijn deze redelijk, transparant en niet-discriminerend.

  1. De artikelen 236 en 237 van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek zijn van toepassing op

algemene voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, in een overeenkomst tussen een

distributiesysteembeheerder en een aangeslotene met een kleine aansluiting die handelt in de

uitoefening van een beroep of bedrijf.

Artikel 3.126 eisen overeenkomsten met transmissie- en distributiesysteembeheerders

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over:

tussen een distributiesysteembeheerder en een aangeslotene met een kleine aansluiting moet

zijn opgenomen;

bedoeld in artikel 2.28 verstrekt ten behoeve van de naleving van dat artikel.

AFDELING 3.7 ONTHEFFINGEN NIEUWE SYSTEMEN

Artikel 3.127 ontheffing nieuwe interconnectorsystemen voor elektriciteit

Onze Minister beslist, nadat de Autoriteit Consument en Markt, of in voorkomend geval,

Acer, hierover advies heeft uitgebracht, op een verzoek om ontheffing als bedoeld in artikel 63

van verordening 2019/943.

81

Artikel 3.128 ontheffing nieuwe interconnectorsystemen voor gas

  1. Onze Minister kan voor een nieuw interconnectorsysteem voor gas op verzoek ontheffing

verlenen van de artikelen 3.1, eerste lid, onderdeel a, en 3.2, eerste lid, onderdeel d, voor wat

betreft het vereiste dat het interconnectorsysteem direct of indirect in eigendom moet zijn van

de rechtspersoon die aanwijzing verzoekt, artikel 3.90, eerste lid, ten aanzien van het van

overeenkomstige toepassing verklaarde artikel 3.10, artikel 3.90, derde lid, ten aanzien van het

van overeenkomstige toepassing verklaarde artikel 3.47, eerste lid, en artikel 3.122, eerste lid,

voor een in de ontheffing te bepalen periode, indien wordt voldaan aan de volgende

voorwaarden:

gas en de leveringszekerheid;

groot dat de aanleg niet zal plaatsvinden als geen ontheffing wordt verleend;

transmissiesysteem voor gas waarop de nieuw interconnectorsysteem zal worden aangesloten,

interne gasmarkt of de doelmatige werking van het transmissiesysteem voor gas waarop de

nieuw interconnectorsysteem wordt aangesloten.

  1. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op aanmerkelijke uitbreidingen van de

capaciteit van bestaande interconnectorsystemen en op wijzigingen van de

interconnectorsystemen die de ontwikkeling van nieuwe bronnen van gasvoorziening

bevorderen.

Artikel 3.129 ontheffing nieuwe LNG-systemen of gasopslagsystemen

  1. Onze Minister kan voor een nieuw LNG-systeem of gasopslagsysteem op verzoek een

ontheffing verlenen van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 3.94, eerste en vierde lid,

3.100, eerste en vierde lid, 3.103, 3.115, 3.122, tweede lid, voor een in de ontheffing bepaalde

periode, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

levering van gas en de leveringszekerheid;

gasopslagsysteem is zo groot dat de aanleg niet zal plaatsvinden als geen ontheffing wordt

verleend;

beheerder van het transmissiesysteem voor gas waarop het nieuwe LNG-systeem of

opslagsysteem zal worden aangesloten;

gebracht; en

interne gasmarkt of de doelmatige werking van het transmissiesysteem voor gas waarop het

nieuwe LNG-systeem of gasopslagsysteem wordt aangesloten.

  1. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op aanmerkelijke uitbreidingen van de

capaciteit van een bestaand LNG-systeem of opslagsysteem en op een wijziging van een

bestaand LNG-systeem of opslagsysteem die de ontwikkeling van nieuwe bronnen van

gasvoorziening bevorderen.

82

  1. De ontheffing kan betrekking hebben op het gehele nieuwe systeem onderscheidenlijk de

aanmerkelijke uitbreiding of wijziging van een bestaand systeem dan wel op gedeelten

daarvan.

Artikel 3.130 procedure en voorschriften en beperkingen ontheffing nieuwe

interconnectorsystemen, LNG-systemen of gasopslagsystemen

  1. Onze Minister beslist zo spoedig mogelijk op een aanvraag om een ontheffing als

bedoeld in artikel 3.128, eerste lid, of artikel 3.129, eerste lid, maar uiterlijk binnen zes

maanden na ontvangst van de aanvraag.

  1. Indien de aanvraag voor een ontheffing betrekking heeft op een interconnectorsysteem

voor gas, wordt de termijn voor het nemen van een besluit gerekend vanaf de datum waarop de

laatste van de uit de landen betrokken regulerende instantie een verzoek om ontheffing heeft

ontvangen en kan Onze Minister het nemen van een besluit ten hoogste eenmaal met een

periode van drie maanden verlengen indien Acer met de verlenging heeft ingestemd.

  1. Onze Minister kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een ontheffing.
  2. Onze Minister verbindt ten minste voorschriften aan de ontheffing, bedoeld in artikel

3.128, eerste lid, of artikel 3.129, eerste lid, met betrekking tot de niet-discriminerende

toegang tot het interconnectorsyteem, het LNG-systeem of gasopslagsysteem, onder andere

over de mechanismen voor het beheer of de toewijzing van capaciteit.

  1. Onze Minister zendt het besluit, bedoeld in het eerste lid, en alle relevante gegevens

onverwijld aan de Europese Commissie.

  1. Indien twee jaar na inwerkingtreding van het besluit, bedoeld in het eerste lid, de bouw

van de infrastructuur nog niet van start is gegaan of wanneer vijf jaar na inwerkingtreding van

het besluit, bedoeld in het eerste lid, de infrastructuur nog niet openbaar is geworden, vervalt

de ontheffing.

  1. In afwijking van het zesde lid wordt de van toepassing zijnde vervaltermijn als bedoeld

in het zesde lid, opgeschort indien een houder van de ontheffing ten minste drie maanden voor

afloop van die vervaltermijn, bedoeld in het zesde lid, Onze Minister verzoekt om vast te

stellen dat de vertraging het gevolg is van grote hindernissen die buiten de macht liggen van

de houder van de ontheffing, totdat Onze Minister op dat verzoek heeft beslist.

  1. In afwijking van het zesde lid vervalt de ontheffing niet indien Onze Minister het

verzoek, bedoeld in het zevende lid, toewijst.

  1. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over:
    1. de inhoud van en de procedure voor de besluiten, bedoeld in het eerste en zevende lid,

waaronder de inhoud van en de procedure voor de kennisgeving, bedoeld in het vijfde lid;

    1. de voorschriften die aan de ontheffing kunnen worden verbonden;
    2. de bekendmaking en inwerkingtreding van het besluit, bedoeld in het eerste lid.
  1. In afwijking van artikel 6:8, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht vangt de

termijn voor het indienen van een bezwaarschrift aan op de dag van inwerkingtreding van een

besluit als bedoeld in het eerste lid.

HOOFDSTUK 4 BEHEREN EN UITWISSELEN VAN GEGEVENS

AFDELING 4.1 GEGEVENS EN PROCESSEN

Artikel 4.1 gegevens en processen

83

  1. Gegevens binnen de reikwijdte van deze wet kunnen worden onderscheiden in gegevens

die worden verzameld, aangeleverd, ontvangen, bewerkt, verstrekt, waar toegang toe is en die

worden uitgewisseld.

  1. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, worden gebruikt voor processen, zijnde:
    1. het functioneren van het energiesysteem, waarbinnen afnemen, leveren, terugleveren,

faciliteren in peer-to-peer-handel, delen, aggregeren, overstappen, produceren, invoeden,

opslaan, handelen, balanceren, meten, aansluiten, transporteren en het beheren en onderhouden

van systemen in onderlinge samenhang plaatsvindt met het bepaalde bij of krachtens de

hoofdstukken 2 en 3;

of een invoeder in gegevens die op hem betrekking hebben;

actieve afnemer of een invoeder aan een ander op basis van een verzoek van die aangeslotene,

eindafnemer, actieve afnemer of invoeder;

actieve afnemer of een invoeder, indien bij of krachtens een andere wet is bepaald dat een bij

of krachtens die andere dan deze wet genoemde persoon toegang heeft tot de bij of krachtens

die andere wet genoemde gegevens;

actieve afnemer of een invoeder op grond van een bij ministeriële regeling aangewezen

onderdeel van een bindende EU-rechtshandeling.

  1. Bij ministeriële regeling worden ten behoeve van de artikelen 4.2 tot en met 4.12 regels

gesteld over:

    1. de inrichting van de processen;
    2. de voorwaarden waaraan een proces voldoet;
    3. de voorwaarden waaraan gegevens voldoen.
  1. Dit hoofdstuk is niet van toepassing op de toegang tot en de uitwisseling van gegevens

die op grond van de verordeningen genoemd in artikel 3.23 worden uitgewisseld, met

uitzondering van bij ministeriële regeling aangewezen gegevens uit een bij ministeriële

regeling aangewezen EU-verordening.

Artikel 4.2 controle bij verzamelen gegevens

  1. Een partij die gegevens verzamelt of bewerkt draagt zorg voor de betrouwbaarheid en

volledigheid daarvan en past redelijke procedures voor correctie van gegevens toe.

  1. Een procedure is redelijk, wanneer dit blijkt uit de aard, inhoud en wijze van

totstandkoming ervan.

  1. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de uitvoering van het eerste

lid.

Artikel 4.3 zorgplicht gegevensbeveiliging

  1. Een partij die gegevens verzamelt, aanlevert, ontvangt, bewerkt of in een register heeft

opgenomen, neemt passende en evenredige technische en organisatorische maatregelen om de

risico’s voor de beveiliging van die gegevens te beheersen.

  1. De maatregelen zorgen, gezien de stand van de techniek, voor een niveau van beveiliging

dat is afgestemd op de risico’s die zich voordoen.

  1. Een partij als bedoeld in het eerste lid neemt passende maatregelen om incidenten die de

beveiliging van gegevens bedreigen, te voorkomen en de gevolgen van dergelijke incidenten

zo veel mogelijk te beperken.

84

  1. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de

maatregelen, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid.

Artikel 4.4 melden incidenten

  1. Een partij als bedoeld in artikel 4.3, eerste lid, meldt onverwijld bij Onze Minister een

inbreuk op de beveiliging van gegevens met aanzienlijke gevolgen voor:

    1. de toegang tot en uitwisseling van gegevens;
    2. de aangeslotene wiens gegevens het betreft.
  1. Een partij verstrekt Onze Minister op diens verzoek de informatie die nodig is om een

gemelde inbreuk op de beveiliging van gegevens te beoordelen.

  1. Indien openbaarmaking in het algemeen belang is, kan Onze Minister een

beveiligingsincident, bedoeld in het eerste lid, openbaar maken of de betreffende partij

verplichten tot openbaarmaking.

  1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld

over de melding, informatieverstrekking aan Onze Minister en openbaarmaking.

AFDELING 4.2 REGISTERS

Artikel 4.5 register transmissie- of distributiesysteembeheerder

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder houdt een register bij waarin hij bij

ministeriële regeling te bepalen gegevens opneemt die hij op grond van deze wet verzamelt of

bewerkt over:

transportovereenkomst;

genoemd in de paragrafen 3.3.7, 3.3.8 en 3.3.9 en onderwerpen, genoemd in artikel 3.79.

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder houdt een register bij waarin hij bij

ministeriële regeling te bepalen gegevens opneemt die hij op grond van het bepaalde bij of

krachtens deze wet ontvangt en bewerkt over:

balanceringsverantwoordelijken en meetverantwoordelijke partijen op een allocatiepunt;

en een eindafnemer, een actieve afnemer of een invoeder;

    1. installaties;
    2. inning en facturatie van tarieven;
    3. meetinrichtingen;
      1. metingen.
  1. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de frequentie waarmee en de termijn

waarbinnen een transmissie- of distributiesysteembeheerder gegevens verzamelt, bewerkt en

opneemt in het register.

85

Artikel 4.6 register beheerder gesloten systeem

  1. Een beheerder van een gesloten systeem, met uitzondering van de beheerder, bedoeld in

artikel 1 van de Spoorwegwet, houdt een register bij waarin hij bij ministeriële regeling te

bepalen gegevens opneemt die hij op grond van deze wet verzamelt of bewerkt over:

    1. aansluitingen, overdrachtspunten en allocatiepunten;
    2. aangeslotenen;
    3. installaties;
    4. transport;
    5. meetinrichtingen;
    6. metingen;
    7. onderwerpen, genoemd in artikel 3.79, onderdelen a tot en met c.
  1. In het geval een aangeslotene op een gesloten systeem niet behoort tot het bedrijf van de

beheerder van het gesloten systeem en die beheerder niet aan die aangeslotene elektriciteit of

gas levert, houdt een beheerder van een gesloten systeem een register bij waarin hij gegevens

opneemt die hij op grond van deze wet ontvangt en bewerkt over:

meetverantwoordelijke partijen op een allocatiepunt;

en een eindafnemer of een actieve afnemer.

  1. De beheerder van een gesloten systeem zijnde de beheerder, bedoeld in artikel 1 van de

Spoorwegwet, houdt een register bij waarin hij bij ministeriële regeling te bepalen gegevens

opneemt die hij op grond van deze wet en Verordening (EU). 1301/2014 van de Commissie

van 18 november 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het

subsysteem „energie” van het spoorwegsysteem in de Unie verzamelt of bewerkt over:

    1. aansluitingen, overdrachtspunten en allocatiepunten;
    2. aangeslotenen;
    3. metingen.
  1. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de frequentie waarmee en de termijn

waarbinnen een beheerder van een gesloten systeem gegevens verzamelt, bewerkt en opneemt

in het register.

  1. Gegevens worden niet langer bewaard dan noodzakelijk is voor het doel van gebruik.

Artikel 4.7 register meetverantwoordelijke partij

  1. Een meetverantwoordelijke partij houdt ter uitvoering van artikel 2.48 en artikel 3.56 een

register bij waarin hij bij ministeriële regeling te bepalen gegevens opneemt die hij verzamelt

of bewerkt over:

    1. meetinrichtingen;
    2. metingen.
  1. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de frequentie waarmee en de termijn

waarbinnen een meetverantwoordelijke partij gegevens verzamelt, bewerkt en opneemt in het

register.

Artikel 4.8 aanleveren gegevens

86

  1. Een leverancier levert de bij ministeriële regeling te bepalen door hem verzamelde

gegevens aan bij een daarbij bepaalde registerbeheerder met betrekking tot:

leveringsovereenkomst inzake peer-to-peer-handel met een eindafnemer op een allocatiepunt.

  1. Een marktdeelnemer die door een actieve afnemer elektriciteit teruggeleverd krijgt of ten

behoeve van hem faciliteert in peer-to-peer-handel, levert de bij ministeriële regeling te

bepalen door hem verzamelde gegevens aan bij een daarbij bepaalde registerbeheerder met

betrekking tot:

afnemer

    1. de productie-installatie.
  1. Een marktdeelnemer die vraagresponsdiensten levert aan een actieve afnemer, levert de

bij ministeriële regeling te bepalen door hem verzamelde gegevens aan bij een daarbij

bepaalde registerbeheerder met betrekking tot:

afnemer;

  1. Een balanceringsverantwoordelijke levert de bij ministeriële regeling te bepalen door

hem verzamelde gegevens aan bij een daarbij bepaalde registerbeheerder met betrekking tot:

eindafnemer, actieve afnemer of invoeder op een allocatiepunt.

  1. Een aangeslotene met een grote aansluiting op een transmissiesysteem voor gas die

alleen gas invoedt of een gasopslagbeheerder is levert de bij ministeriële regeling te bepalen

door hem verzamelde gegevens aan bij een daarbij bepaalde registerbeheerder met betrekking

tot:

    1. meetinrichtingen;
    2. metingen.
  1. Een meetverantwoordelijke partij levert de bij ministeriële regeling te bepalen door hem

verzamelde gegevens aan bij een daarbij bepaalde registerbeheerder met betrekking tot:

    1. de aansluiting waarop hij actief is;
    2. meetinrichtingen;
    3. metingen.
  1. Indien op grond van artikel 2.46, tweede lid, een meetinrichting is vereist, levert de partij

die verantwoordelijk is voor het installeren en beheren van die meetinrichting en voor het

verzamelen van meetgegevens, de bij ministeriële regeling te bepalen door hem verzamelde

gegevens aan bij een daarbij bepaalde registerbeheerder met betrekking tot:

87

  1. Een partij levert de gegevens, bedoeld in eerste tot en met zevende lid, aan middels een

faciliteit die de gegevensuitwisselingsentiteit daarvoor beschikbaar stelt.

  1. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld:
    1. over de frequentie waarmee gegevens moeten worden aangeleverd;
    2. de termijn waarbinnen gegevens moeten worden aangeleverd;
    3. de voorwaarden waaronder gegevens moeten worden aangeleverd.

Artikel 4.9 gebruiken en verstrekken gegevens transmissie- of

distributiesysteembeheerder

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder gebruikt de bij ministeriële regeling te

bepalen gegevens die in zijn register zijn opgenomen voor de uitvoering van zijn wettelijke

taken of verplichtingen met betrekking tot het:

en in artikel 3.79.

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder verstrekt aan een leverancier,

marktdeelnemer die aggregeert, balanceringsverantwoordelijke, meetverantwoordelijke partij,

een andere transmissie- of distributiesysteembeheerder, een beheerder van een gesloten

systeem en Onze Minister de bij ministeriële regeling te bepalen gegevens die in zijn register

zijn opgenomen ten behoeve van het:

verbruiksgegevens;

    1. innen van tarieven;
    2. uitvoeren van de balanceringsverantwoordelijkheid;
    3. uitvoeren van metingen;
    4. uitgeven van garanties van oorsprong;
    5. beheren en onderhouden van systemen;
      1. balanceren;
    6. treffen van voorzieningen en het informeren van aangeslotenen.
  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder verstrekt ter uitvoering van artikel 4.1,

tweede lid, onderdelen b, c, d en e, de bij ministeriële regeling te bepalen gegevens aan de

verzoekende partij of aan een ander zoals bepaald door de verzoekende partij.

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder verstrekt de gegevens, bedoeld in het

tweede en derde lid, middels de faciliteit van de gegevensuitwisselingsentiteit en geeft de

gegevensuitwisselingsentiteit ter uitvoering van artikel 4.16 toegang tot zijn register.

Artikel 4.10 gebruiken en verstrekken gegevens beheerder gesloten systeem

  1. Een beheerder van een gesloten systeem gebruikt de bij ministeriële regeling te bepalen

gegevens die in zijn register zijn opgenomen voor de uitvoering van zijn wettelijke taken of

verplichtingen met betrekking tot het:

88

    1. beheren en onderhouden van zijn systeem;
    2. bepalen van tarieven;
    3. uitvoeren van aansluit- en transportovereenkomsten;
    4. transporteren;
    5. beheren en onderhouden van zijn meetinrichtingen;
    6. uitvoeren van artikel 3.79, onderdelen a tot en met c.
  1. In het geval een aangeslotene op een gesloten systeem niet behoort tot het bedrijf van de

beheerder van het gesloten systeem en die beheerder niet aan die aangeslotene elektriciteit of

gas levert, verstrekt een beheerder van een gesloten systeem aan leveranciers,

marktdeelnemers die aggregeren, balanceringsverantwoordelijken, meetverantwoordelijke

partijen, Onze Minister en andere systeembeheerders de bij ministeriële regeling te bepalen

gegevens die in zijn register zijn opgenomen ten behoeve van het:

verbruiksgegevens;

    1. uitvoeren van de balanceringsverantwoordelijkheid;
    2. uitvoeren van metingen;
    3. uitgeven van garanties van oorsprong.
  1. Indien het tweede lid van toepassing is, verstrekt een beheerder van een gesloten systeem

ter uitvoering van artikel 4.1, tweede lid, onderdelen b, c, d en e, de bij ministeriële regeling te

bepalen gegevens die hij in zijn register heeft opgenomen aan de verzoekende partij of aan een

ander zoals bepaald door de verzoekende partij.

  1. Een beheerder van een gesloten systeem verstrekt de gegevens, bedoeld in het eerste en

tweede lid, middels een faciliteit van de gegevensuitwisselingsentiteit en geeft de

gegevensuitwisselingsentiteit ter uitvoering van artikel 4.16 toegang tot zijn register.

Artikel 4.11 gebruiken en verstrekken gegevens meetverantwoordelijke partij

  1. Een meetverantwoordelijke partij verstrekt aan een marktdeelnemer,

balanceringsverantwoordelijke, systeembeheerder en Onze Minister de bij ministeriële

regeling te bepalen gegevens die in zijn register zijn opgenomen ten behoeve van het:

verbruiksgegevens;

    1. uitvoeren van de balanceringsverantwoordelijkheid;
    2. uitgeven van garanties van oorsprong;
    3. balanceren.
  1. Een meetverantwoordelijke partij verstrekt ter uitvoering van artikel 4.1, tweede lid,

onderdelen b, c, d en e, de bij ministeriële regeling te bepalen gegevens die in zijn register zijn

opgenomen aan de verzoekende partij of aan een ander zoals bepaald door de verzoekende

partij.

  1. Een meetverantwoordelijke partij verstrekt de gegevens, bedoeld in het eerste en tweede

lid, middels een faciliteit van de gegevensuitwisselingsentiteit en geeft de

gegevensuitwisselingsentiteit ter uitvoering van artikel 4.16 toegang tot zijn register.

Artikel 4.12 register andere partijen

  1. Bij algemene maatregel van bestuur kan:

89

register moeten bijhouden;

bewerkt.

  1. Bij toepassing van het eerste lid wordt bij ministeriële regeling bepaald welke gegevens

ten behoeve van welke doelen, bedoeld in het eerste lid, de aangewezen partij:

    1. in zijn register verzamelt of bewerkt;
    2. ontvangt en in zijn register opneemt;
    3. aan een andere registerbeheerder aanlevert;
    4. gebruikt;
    5. aan welke derde verstrekt.
  1. Een aangewezen partij verstrekt de gegevens, bedoeld in het tweede lid, middels de

faciliteit van de gegevensuitwisselingsentiteit en geeft de gegevensuitwisselingsentiteit ter

uitvoering van artikel 4.16 toegang tot zijn register.

Artikel 4.13 controle van gegevens door registerbeheerder

  1. Onverminderd artikel 4.2 gaat een registerbeheerder bij het ontvangen van gegevens de

betrouwbaarheid en volledigheid daarvan na en past hij redelijke procedures voor correctie

van gegevens door de partij van wie hij de gegevens heeft ontvangen toe.

  1. Bij het beheer van zijn register voert een registerbeheerder een steekproefsgewijze en

periodieke controle uit op betrouwbaarheid en volledigheid van de gegevens en past

procedures voor correctie van gegevens toe.

  1. Een procedure is redelijk, wanneer dit blijkt uit de aard, inhoud en wijze van

totstandkoming daarvan.

  1. Een registerbeheerder bewaart de gegevens die in een register zijn opgenomen gedurende

een bij ministeriële regeling gestelde termijn.

  1. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de uitvoering van het eerste,

tweede en derde lid.

Artikel 4.14 identificatie door registerbeheerder

  1. Een registerbeheerder neemt passende en evenredige technische en organisatorische

maatregelen ter identificatie, authenticatie en autorisatie van degene die op grond van artikel

4.8 gegevens aanlevert.

  1. De maatregelen zorgen, gezien de stand van de techniek, voor een niveau van

identificatie, authenticatie en autorisatie dat is afgestemd op de risico’s die zich voordoen.

AFDELING 4.3 TAKEN VAN DE GEGEVENSUITWISSELINGSENTITEIT

Artikel 4.15 gegevensuitwisselingsentiteit

  1. De transmissie- en distributiesysteembeheerders richten gezamenlijk een rechtspersoon

op die de taken van de gegevensuitwisselingsentiteit uitvoert en houden gezamenlijk de

zeggenschap over deze rechtspersoon.

  1. De transmissie- en distributiesysteembeheerders voorzien de

gegevensuitwisselingsentiteit van voldoende middelen ter uitvoering van de bij of krachtens de

artikelen 4.16 tot en met 4.24 opgedragen taken.

Artikel 4.16 toegang en uitwisseling

90

  1. De gegevensuitwisselingsentiteit geeft overeenkomstig het bepaalde bij en krachtens de

artikelen 4.8 tot en met 4.11 toegang tot en faciliteert de uitwisseling van de gegevens,

bedoeld in de artikelen 4.8 tot en met 4.12.

  1. De gegevensuitwisselingsentiteit handelt redelijk, transparant en niet-discriminerend en

bevoordeelt een transmissie- of distributiesysteembeheerder niet boven andere partijen.

  1. De gegevensuitwisselingsentiteit biedt een of meerdere faciliteiten aan voor de toegang

tot en de uitwisseling van gegevens, met toepassing van een elektronisch

communicatiesysteem of een op basis van de afspraken, bedoeld in artikel 4.25, gekozen

systeem.

  1. De gegevensuitwisselingsentiteit houdt voor de uitvoering van de taak, bedoeld in het

eerste lid, een register bij.

  1. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de gegevens die worden

opgenomen in het register.

Artikel 4.17 procedures voor toegang en uitwisseling

  1. De gegevensuitwisselingsentiteit neemt passende en evenredige technische en

organisatorische maatregelen om te zorgen voor toegang tot en uitwisseling van gegevens ten

behoeve van de verschillende processen, bedoeld in artikel 4.1, tweede lid.

  1. De gegevensuitwisselingsentiteit past, met inachtneming van de

interoperabiliteitsvoorschriften en procedures die zijn vastgesteld bij of krachtens artikel 24,

tweede lid, van richtlijn 2019/944 en met inachtneming van de afspraken, bedoeld in artikel

4.25, procedures en voorwaarden toe die redelijk, objectief, transparant en niet discriminerend

zijn en maakt deze openbaar.

  1. De gegevensuitwisselingsentiteit past in ieder geval procedures en voorwaarden toe ten

aanzien van toegang, gegevensuitwisseling, gegevensbescherming en gegevensbeveiliging.

  1. Een procedure of voorwaarde is redelijk, wanneer dit blijkt uit de aard, inhoud en wijze

van totstandkoming daarvan.

  1. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld ter uitvoering van het tweede en

derde lid.

Artikel 4.18 weigeren toegang

De gegevensuitwisselingsentiteit kan een partij die om toegang verzoekt de toegang tot en

de uitwisseling van gegevens weigeren indien die partij de procedures, bedoeld in artikel 4.17,

niet naleeft.

Artikel 4.19 efficiënte en gemakkelijke toegang

  1. De gegevensuitwisselingsentiteit verleent binnen een redelijke termijn op een

gemakkelijke wijze toegang tot gegevens ten behoeve van de processen, bedoeld in artikel 4.1,

tweede lid.

  1. De gegevensuitwisselingsentiteit neemt passende en evenredige technische en

organisatorische maatregelen om meerdere partijen gelijktijdig toegang tot gegevens te

verlenen ten behoeve van de processen, bedoeld in artikel 4.1, tweede lid.

  1. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de termijn waarbinnen

toegang tot gegevens wordt verleend. Deze termijn kan verschillen voor toegang tot gegevens

ten behoeve van verschillende processen.

  1. De gegevensuitwisselingsentiteit brengt geen kosten in rekening voor de toegang tot en

uitwisseling van gegevens ten behoeve van de processen, bedoeld in artikel 4.1, tweede lid.

91

Artikel 4.20 identificatie door gegevensuitwisselingsentiteit

  1. De gegevensuitwisselingsentiteit neemt bij het verlenen van toegang tot gegevens

passende en evenredige technische en organisatorische maatregelen ter identificatie,

authenticatie en autorisatie:

toegang tot gegevens aan een ander is gebaseerd op een verzoek van die aangeslotene,

eindafnemer, actieve afnemer of invoeder.

  1. De maatregelen zorgen, gezien de stand van de techniek, voor een niveau van

identificatie, authenticatie en autorisatie dat is afgestemd op de risico’s die zich voordoen.

  1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de

maatregelen.

  1. De gegevensuitwisselingsentiteit verwerkt bij het verlenen van toegang tot gegevens het

burgerservicenummer voor zover dit noodzakelijk is voor de identificatie, authenticatie en

autorisatie van de betreffende aangeslotene, eindafnemer, actieve afnemer of invoeder, zijnde

een natuurlijk persoon.

5. De gegevensuitwisselingsentiteit is bij de toepassing van het vierde lid bevoegd de

registraties, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder d, van de Wet algemene bepalingen

burgerservicenummer te raadplegen.

Artikel 4.21 gegevensbescherming en gegevensbeveiliging

  1. De gegevensuitwisselingsentiteit neemt passende en evenredige technische en

organisatorische maatregelen om de risico’s te beheersen:

lid, zijn opgenomen; en

behoeve van de processen, bedoeld in artikel 4.1, tweede lid.

  1. De maatregelen zorgen, gezien de stand van de techniek, voor een niveau van beveiliging

dat is afgestemd op de risico’s die zich voordoen.

  1. De gegevensuitwisselingsentiteit neemt passende maatregelen om incidenten die de

beveiliging van gegevens bedreigen, te voorkomen en de gevolgen van dergelijke incidenten

zo veel mogelijk te beperken.

  1. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de

maatregelen, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid.

Artikel 4.22 melden incidenten

  1. De gegevensuitwisselingsentiteit meldt onverwijld bij Onze Minister een inbreuk op de

beveiliging van gegevens met aanzienlijke gevolgen voor:

    1. de toegang tot en uitwisseling van gegevens;
    2. de aangeslotene wiens gegevens het betreft.
  1. De gegevensuitwisselingsentiteit verstrekt Onze Minister op zijn verzoek de informatie

die nodig is om een gemelde inbreuk op de beveiliging van gegevens te beoordelen.

  1. Indien openbaarmaking in het algemeen belang is, kan Onze Minister een

beveiligingsincident als bedoeld in het eerste lid, openbaar maken of de

gegevensuitwisselingsentiteit verplichten tot openbaarmaking.

  1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld

over de melding, informatieverstrekking aan Onze Minister en openbaarmaking.

92

Artikel 4.23 rapportageverplichting

  1. De gegevensuitwisselingsentiteit rapporteert jaarlijks aan de Autoriteit Consument en

Markt over de uitvoering van zijn taken en maakt deze rapportage openbaar.

  1. De gegevensuitwisselingsentiteit rapporteert op verzoek van Onze Minister over de

toepassing van de uitvoeringshandelingen als bedoeld in artikel 24, tweede lid, van richtlijn

2019/944.

  1. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de eisen waaraan de

rapportages moeten voldoen.

Artikel 4.24 klachtenprocedure

  1. De gegevensuitwisselingsentiteit voorziet in een transparante en eenvoudige procedure

voor de behandeling van klachten van degene die gegevens aanlevert die in een register als

bedoeld in artikel 4.16, vierde lid, zijn opgenomen en degene die toegang vraagt tot gegevens

ten behoeve de processen, bedoeld in artikel 4.1, tweede lid.

  1. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over:
    1. de voorwaarden en inrichting waaraan de klachtenprocedure moet voldoen;
    2. de termijnen die gelden voor de klachtenprocedure.

AFDELING 4.4 OVERLEG EN AFSPRAKEN

Artikel 4.25 overleg en afspraken

  1. De gegevensuitwisselingsentiteit treedt in overleg met de overige partijen die voor de

processen, bedoeld in artikel 4.1, tweede lid, overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens

deze wet gegevens dienen te verzamelen, aanleveren, ontvangen, bewerken, verstrekken of

uitwisselen, alsmede met anderen die een belang hebben bij de uitvoering van deze processen,

ten einde tot afspraken te komen die nodig zijn voor een effectieve, efficiënte en betrouwbare

elektronische uitwisseling van gegevens ten behoeve van voornoemde processen.

  1. De gegevensuitwisselingsentiteit draagt zorg voor een effectieve, transparante en nietdiscriminerende ondersteuning bij de totstandkoming en invoering van de afspraken.
  2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld ter uitvoering van het eerste en

tweede lid.

HOOFDSTUK 5 UITVOERING, TOEZICHT EN HANDHAVING

AFDELING 5.1 UITVOERING DOOR AUTORITEIT CONSUMENT EN MARKT

Artikel 5.1 aanwijzen regulerende instantie en taken ACM

  1. De Autoriteit Consument en Markt is de nationale regulerende instantie, bedoeld in

artikel 39, eerste lid, van richtlijn 2009/73 en artikel 57, eerste lid, van richtlijn 2019/944 en

uit dien hoofde belast met de taken die aan de nationale regulerende instantie zijn opgedragen

bij of krachtens verordening 715/2009, verordening 1227/2011, verordening 2017/1938,

verordening 2019/941, verordening 2019/942, verordening 2019/943 en verordening

2022/869.

  1. De Autoriteit Consument en Markt is belast met de bij algemene maatregel van bestuur

gestelde taken:

93

    1. die betrekking hebben op de samenwerking met bevoegde instanties van derde landen.
  1. Bij ministeriële regeling:
    1. kan de Autoriteit Consument en Markt, ter uitvoering van bindende EUrechtshandelingen op het gebied van elektriciteit of gas, worden aangewezen als de nationale

regulerende instantie, bevoegde instantie of bevoegde autoriteit en worden belast met taken of

bevoegdheden;

bedoelde taken of bevoegdheden.

  1. De Autoriteit Consument en Markt houdt bij de uitoefening van de haar bij of krachtens

deze wet toegekende taken en bevoegdheden rekening met artikel 40 van richtlijn 2009/73 en

artikel 58 van richtlijn 2019/944.

Artikel 5.2 markttoezicht levering

  1. De Autoriteit Consument en Markt ziet er op toe dat huishoudelijk eindafnemers en

micro-ondernemingen verzekerd zijn van de levering van elektriciteit of gas tegen

concurrerende, eenvoudig en duidelijk vergelijkbare, transparante, redelijke en nietdiscriminerende prijzen.

  1. De Autoriteit Consument en Markt kan ter verzekering van de levering, bedoeld in het

eerste lid, een bindende gedragslijn opleggen.

  1. De op grond van artikel 12a, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en

Markt aangewezen ambtenaren die zijn belast met het toezicht op de naleving van deze wet,

zijn tevens belast met de uitvoering van de taak, bedoeld in het eerste lid.

  1. Bij ministeriële regeling worden met het oog op de uitvoering van de taak, bedoeld in het

eerste lid, regels gesteld over de verstrekking van gegevens door leveranciers aan de Autoriteit

Consument en Markt.

Artikel 5.3 jaarlijks verslag ACM

  1. De Autoriteit Consument en Markt stelt jaarlijks een verslag op over de uitvoering van

de haar bij of krachtens deze wet opgedragen taken. Het verslag bevat een overzicht van de

behaalde resultaten en genomen maatregelen.

  1. De Autoriteit Consument en Markt zendt het verslag toe aan Onze Minister, Acer en de

Europese Commissie.

Artikel 5.4 geschillenbeslechting partij-systeembeheerder door ACM

  1. Een partij die een geschil heeft met een systeembeheerder over de wijze waarop deze

beheerder zijn taken en bevoegdheden op grond van deze wet uitoefent, dan wel aan zijn

verplichtingen op grond van deze wet voldoet, kan een klacht bij de Autoriteit Consument en

Markt indienen. Een klacht omvat een aanvraag om een besluit.

  1. De Autoriteit Consument en Markt neemt binnen twee maanden na ontvangst van de

klacht een besluit. In afwijking van artikel 4:15 van de Algemene wet bestuursrecht kan deze

termijn met twee maanden worden verlengd als de Autoriteit Consument en Markt de indiener

van de klacht, of de betreffende systeembeheerder om aanvullende gegevens verzoekt. Indien

de indiener van de klacht daarmee instemt, kan de Autoriteit Consument en Markt een langere

termijn stellen.

  1. Het besluit van de Autoriteit Consument en Markt is bindend.
  2. Het indienen van een klacht als bedoeld in het eerste lid laat onverlet elke mogelijkheid

voor de desbetreffende partij een hem ter beschikking staand rechtsmiddel aan te wenden.

94

Artikel 5.5 geschillenbeslechting vraagrespons door ACM

  1. Als de balanceringsverantwoordelijken, bedoeld in artikel 2.41, tweede lid, een geschil

hebben over de financiële compensatie of de voorwaarden voor aanpassing van het

elektriciteitsprogramma als gevolg van de vraagrespons of de uitwisseling van relevante

gegevens, over de vergoeding van eventuele onbalanskosten die hierdoor ontstaan en de

uitwisseling van relevante gegevens kan elk van de balanceringsverantwoordelijken een klacht

bij de Autoriteit Consument en Markt indienen. Een klacht omvat een aanvraag om een

besluit.

  1. Het besluit van de Autoriteit Consument en Markt is bindend.
  2. Het indienen van een klacht als bedoeld in het eerste lid laat onverlet elke mogelijkheid

voor de desbetreffende partij een hem ter beschikking staand rechtsmiddel aan te wenden.

Artikel 5.6 grensoverschrijdende geschillen

In het geval van een landsgrensoverschrijdend geschil is de Autoriteit Consument en Markt

onbevoegd te beslissen op een klacht als bedoeld in de artikelen 5.4 respectievelijk 5.5, als de

systeembeheerder waartegen de klacht is gericht onder de rechtsmacht van een andere lidstaat

van de Europese Unie valt, dan wel, indien het een interconnectorsysteembeheerder voor gas

betreft, onder de rechtsmacht van een ander land valt.

AFDELING 5.2 UITVOERING DOOR ONZE MINISTER

Artikel 5.7 aanwijzen minister als bevoegde instantie

  1. Onze Minister is belast met de taken die bij algemene maatregel van bestuur kunnen

worden vastgesteld:

    1. ter uitvoering van richtlijn 2009/73 en richtlijn 2019/944;
    2. die betrekking hebben op samenwerking met derde landen.
  1. Bij ministeriële regeling:
    1. kan Onze Minister, ter uitvoering van bindende EU-rechtshandelingen op het gebied van

elektriciteit of gas, worden aangewezen als bevoegde instantie of bevoegde autoriteit of

worden belast met taken of bevoegdheden;

bedoelde taken of bevoegdheden.

Artikel 5.8 voorzieningen capaciteit en kwaliteit

  1. Indien naar het oordeel van de Autoriteit Consument en Markt blijkt dat een transmissieof distributiesysteembeheerder in onvoldoende mate of niet op een doelmatige wijze kan of zal

kunnen voorzien in het door hem te bereiken niveau van de kwaliteit van zijn transportdienst

of de totale behoefte aan capaciteit voor het transport van elektriciteit of gas over de door hem

beheerde systemen, meldt zij dat na overleg met de desbetreffende beheerder aan Onze

Minister.

  1. Nadat Onze Minister een melding heeft ontvangen, kan hij aan de desbetreffende

beheerder opdragen voorzieningen te treffen teneinde zeker te stellen dat het transport van

elektriciteit of gas in voldoende mate of op een doelmatige wijze plaatsvindt.

Artikel 5.9 maatregelen functioneren transmissie- of distributiesysteembeheerder

95

  1. Indien Onze Minister vaststelt dat een transmissie- of distributiesysteembeheerder niet

meer voldoet aan de eisen om te worden aangewezen, kan hij de desbetreffende beheerder

opdragen door hem noodzakelijk geachte voorzieningen te treffen.

  1. Indien een transmissie- of distributiesysteembeheerder niet voldoet aan een opdracht als

bedoeld in het eerste lid, indien Onze Minister vaststelt dat opdrachten, bedoeld in artikel 5.8,

tweede lid, niet worden uitgevoerd of indien naar zijn oordeel door de bedrijfsvoering van

deze beheerder de continuïteit of de betrouwbaarheid van de elektriciteits- of gasvoorziening

in gevaar komt en onverwijld ingrijpen noodzakelijk is, kan Onze Minister de aanwijzing van

de desbetreffende beheerder vervallen verklaren en uiterlijk op de dag waarop die aanwijzing

vervalt een andere rechtspersoon als transmissie- of distributiesysteembeheerder aanwijzen.

Artikel 5.10 aanwijzen stille curator

  1. Indien naar het oordeel van Onze Minister door de bedrijfsvoering van een transmissieof distributiesysteembeheerder de continuïteit of de betrouwbaarheid van de

leveringszekerheid of de voorzieningszekerheid in gevaar komt en onverwijld ingrijpen

noodzakelijk is, kan Onze Minister de desbetreffende beheerder aanzeggen dat hij vanaf een

bepaald tijdstip voor een bepaalde termijn de opdrachten dient op te volgen die aan hem

worden gegeven door een door Onze Minister aangewezen persoon.

  1. Bij de aanzegging geeft Onze Minister aan ter bescherming van welk belang de

aanzegging geschiedt. Bij de aanzegging kunnen voorschriften en beperkingen worden gesteld

aan de te geven opdrachten. De aangewezen persoon verstrekt uitsluitend opdrachten ter

bescherming van het aangegeven belang.

  1. De transmissie- of distributiesysteembeheerder verschaft de door Onze Minister

aangewezen persoon alle medewerking.

  1. Voor schade die is voorgekomen uit handelen dat is verricht in strijd met het belang,

bedoeld in het tweede lid, zijn bestuurders van de transmissie- of distributiesysteembeheerder

persoonlijk aansprakelijk.

Artikel 5.11 beschermingsmaatregelen energiemarkt

  1. Onze Minister kan een transmissie- of distributiesysteembeheerder voor gas bij een

plotselinge crisis op de energiemarkt of wanneer de fysieke veiligheid van personen, de

veiligheid of betrouwbaarheid van apparatuur of installaties of de systeemintegriteit worden

bedreigd, opdragen maatregelen als bedoeld in artikel 46 van richtlijn 2009/73 te nemen. Aan

de opdracht kunnen voorwaarden, voorschriften en beperkingen worden verbonden.

  1. Een aangeslotene, balanceringsverantwoordelijke of marktdeelnemer verleent de

benodigde medewerking aan de uitvoering van de maatregelen.

  1. Bij ministeriële regeling kunnen met het oog op het tegengaan en beheersen van

elektriciteitscrises regels worden gesteld ter uitvoering van risicoparaatheidsplannen voor

elektriciteit als bedoeld in hoofdstuk III, van verordening 2019/941.

Artikel 5.12 strategische reserve

  1. Onze Minister kan de transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit opdragen een

strategische reserve in te richten als bedoeld in artikel 21, derde lid, van verordening

2019/943.

  1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld

over de strategische reserve, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 5.13 analyse leveringszekerheid en voorzieningszekerheid

96

  1. Onze Minister verzamelt en analyseert systematisch inlichtingen en geaggregeerde

gegevens met betrekking tot de leveringszekerheid en de voorzieningszekerheid.

  1. Onze Minister stelt periodiek een verslag op voor elektriciteit of gas waarin hij zijn

bevindingen en de getroffen of voorgenomen maatregelen vastlegt.

  1. Onze Minister kan een transmissiesysteembeheerder opdragen werkzaamheden te

verrichten ter uitvoering van het eerste en tweede lid.

  1. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld:
    1. over de gegevens, bedoeld in het eerste lid;
    2. over de inhoud van een verslag, het proces van opstellen van een verslag, de frequentie

van het opstellen en de datum waarvoor dit verslag wordt vastgesteld;

Artikel 5.14 subsidie transmissiesysteem voor elektriciteit op zee

  1. Onze Minister kan een subsidie verstrekken aan een transmissiesysteembeheerder voor

elektriciteit op zee ter dekking van de door de Autoriteit Consument en Markt op grond van

artikel 3.118 vastgestelde toegestane vergoeding voor de uitvoering van zijn wettelijke taken,

met uitzondering van de taken bedoeld in artikel 3.117.

  1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld

over het verstrekken van de subsidie.

Artikel 5.15 nadeelcompensatie

  1. Onze Minister kan een eindafnemer als bedoeld in artikel 2.63, eerste lid, een vergoeding

toekennen indien het verbod, bedoeld in dat artikel, voor die eindafnemer schade veroorzaakt

die uitgaat boven het normale maatschappelijke risico en die de eindafnemer in vergelijking

met anderen onevenredig zwaar treft.

  1. Schade blijft in elk geval voor rekening van de eindafnemer voor zover:
    1. hij het risico van het ontstaan van de schade heeft aanvaard;
    2. hij de schade had kunnen beperken door binnen redelijke grenzen maatregelen te nemen,

die tot voorkoming of vermindering van de schade hadden kunnen leiden;

worden toegerekend; of

    1. de vergoeding van de schade anderszins is verzekerd.
  1. Indien het verbod, bedoeld in artikel 2.63, eerste lid, tevens voordeel voor de

eindafnemer heeft opgeleverd, wordt dit bij de vaststelling van de te vergoeden schade in

aanmerking genomen.

  1. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld die betrekking hebben op:
    1. het moment waarop de vergoeding kan worden aangevraagd;
    2. de gegevens die bij een aanvraag worden overgelegd;
    3. de termijn voor het geven van een beslissing op een aanvraag.

Artikel 5.16 aanwijzen rechtspersoon

Onze Minister wijst een rechtspersoon aan die verplicht is de transmissiesysteembeheerder

voor gas een aanbod met redelijke tarieven en voorwaarden te doen tot levering aan de door de

transmissiesysteembeheerder voor gas ter uitvoering van zijn wettelijke taken of

verplichtingen benodigde hoeveelheden gas in de door hem gevraagde hoeveelheden en op de

door hem gewenste tijdstippen.

97

AFDELING 5.3 TOEZICHT OP DE NALEVING

Artikel 5.17 toezicht op naleving door ACM

  1. De Autoriteit Consument en Markt is belast met het toezicht op de naleving van het

bepaalde:

lid, en 2.47, tweede lid, en de artikelen en onderwerpen, genoemd in artikel 5.18, eerste lid;

verordening 2019/941, verordening 2019/942, verordening 2019/943 en verordening

2022/869, met uitzondering van bij ministeriële regeling aan te wijzen voorschriften, gesteld

krachtens die verordeningen, voor zover deze handelen over of samenhangen met

cyberbeveiliging.

  1. Het eerste lid is niet van toepassing voor zover Onze Minister de geadresseerde is.

Artikel 5.18 toezicht op naleving door Onze Minister

  1. Onze Minister is belast met het toezicht op de naleving van:
    1. het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2.46, eerste en derde lid, voor zover het een

aangeslotene met een kleine aansluiting betreft, 2.47, eerste lid, 3.18, 3.48, 3.53, derde lid,

3.62, 3.67 tot en met 3.70, 3.79, onderdeel a, 4.3, 4.4, eerste en tweede lid, 4.14, 4.20, 4.21,

eerste en tweede lid, 4.22, 5.8, tweede lid, 5.9, 5.10, 5.11, 5.16, 6.3, eerste tot en met derde lid,

en 7.28, zesde lid;

onderwerpen betreffen die samenhangen met de veiligheid van gas en artikel 3.74, aanhef en

onderdeel b;

715/2009, verordening 1227/2011, verordening 2017/1938, verordening 2019/941,

verordening 2019/942 of verordening 2019/943 of verordening 2022/869, voor zover deze

voorschriften handelen over of samenhangen met cyberbeveiliging.

  1. Onze Minister wijst bij besluit de ambtenaren aan die toezicht houden op de naleving van

de artikelen bedoeld in het eerste lid.

AFDELING 5.4 HANDHAVING

Artikel 5.19 last onder dwangsom

  1. De Autoriteit Consument en Markt kan een last onder dwangsom opleggen in geval van

overtreding van de voorschriften waarvoor het toezicht op de naleving aan haar is opgedragen

krachtens artikel 5.17.

  1. Onze Minister kan een last onder dwangsom opleggen in geval van overtreding van de

voorschriften waarvoor het toezicht op de naleving aan hem is opgedragen krachtens artikel

5.18.

Artikel 5.20 bindende gedragslijn en bindende aanwijzing

  1. De Autoriteit Consument en Markt kan een bindende gedragslijn opleggen in verband

met de naleving van voorschriften waarvoor het toezicht op de naleving aan haar is

opgedragen krachtens artikel 5.17.

  1. Onze Minister kan een bindende aanwijzing geven of een bindende gedragslijn opleggen

in verband met:

98

opgedragen krachtens artikel 5.18;

transmissie- of distributiesysteem tegen invloeden van buitenaf.

Artikel 5.21 bestuurlijke boete

  1. De Autoriteit Consument en Markt of Onze Minister kan, indien deze belast is met het

toezicht op de naleving van deze artikelen, de overtreder per overtreding een bestuurlijke

boete opleggen in geval van overtreding van:

1

o

. 2.7, 2.8, 2.9, 2.14, 2.18, vijfde lid, onderdeel c, 2.21, eerste en tweede lid, 2.23, 2.27,

eerste, vierde en vijfde lid, 2.28, 2.29, 2.32, eerste en tweede lid, 2.35, 2.36, 2.40, 2.45, 2.49,

2.50, zesde lid, onderdeel c, 2.52, 2.59, 2.61, tweede lid, onderdelen a, c tot en met f, 2.62,

eerste en tweede lid, 2.63, eerste en tweede lid, 2.65, zesde lid en 2.67;

2

o

. 3.4, vierde lid, 3.9, tweede en derde lid, 3.16, 3.27, eerste, derde en vijfde lid,

onderdelen b en d, 3.45, 3.50, vierde lid, 3.52, 3.53, derde lid,, 3.61, 3.63, 3.66, eerste en derde

lid, 3.69, 3.72, derde en vijfde lid, 3.76, 3.79, 3.81, 3.90, vijfde lid, 3.100, vijfde lid, onderdeel

b, 3.111, derde lid, 3.112, vierde lid, 3.113, vijfde lid, 3.115, derde lid, 3.119, derde lid 3.122,

derde lid, voor zover het een overtreding van artikel 3.119, derde lid betreft, 3.123, vijfde lid,

3.126, aanhef en onderdeel b;

3

o

. 4.2, eerste en derde lid, 4.3, eerste, derde en vierde lid, 4.4, eerste, tweede en vierde lid,

4.13, 4.23;

4

o

. 5.22, eerste en tweede lid, 5.23, 5.26, tweede lid;

5

o

. 8, 9 en 15 van verordening 1227/2011;

voor zover de daar genoemde artikelen zijn opgenomen in onderdeel a;

1

o

. 2.3, eerste lid, 2.5, 2.6, 2.12, 2.13, 2.15, 2.16, 2.17, eerste lid, 2.18, eerste, tweede en

vijfde lid, onderdelen a en b, 2.21, vierde lid, 2.22, 2.24, 2.25, eerste, derde en vierde lid, 2.26,

2.31, eerste tot en met derde en vijfde lid, 2.34, 2.38, 2.39, 2.41, eerste tot en met vierde lid,

2.41, 2.43, 2.46, tweede lid, onderdelen b en c, en derde lid, 2.48, eerste en tweede lid, 2.50,

eerste tot en met vierde en zesde lid, 2.54, eerste en derde lid, 2.55, 2.56;

2

o

. 3.1, 3.10, eerste tot en met vierde en achtste lid, 3.11, 3.12, 3.13, 3.17, 3.18, 3.19, eerste

en tweede lid, 3.20, tweede lid, 3.21, eerste en tweede lid, 3.22, 3.23, 3.24, 3.25, eerste,

tweede en vierde lid, 3.26, 3.28, eerste lid, 3.29, eerste lid, 3.30, 3.31, 3.34, 3.35, eerste, derde,

vijfde en zesde lid, 3.36, eerste lid, 3.38, eerste tot en met derde lid, 3.39, eerste en derde lid,

3.40, eerste, tweede en vierde lid, 3.41, 3.43, 3.44, 3.46, eerste en tweede lid, 3.47, eerste,

tweede en vierde lid, 3.48, eerste tot en met vijfde lid, 3.49, 3.50, eerste, tweede en derde lid,

3.51, 3.53, eerste en tweede lid, 3.54, 3.55 3.56, eerste en derde lid, 3.57, 3.58, 3.59, 3.60,

3.62, 3.64, 3.65, 3.70, 3.73, eerste en derde lid, 3.74, 3.75, 3.77, 3.78, eerste, tweede en vijfde

lid, 3.83, derde lid, 3.84, 3.86, 3.88, 3.91, 3.92, 3.93, 3.94, eerste, tweede en derde lid, 3.95,

3.96, 3.97, 3.98, 3.198, 3.100, eerste lid tot en met vijfde lid, onderdeel a, 3.101, 3.102, 3.103,

3.105, tweede en derde lid, 3.106, eerste lid, 3.114, eerste lid, 3.115, eerste lid, 3.116, 3.117,

3.119, eerste lid, 3.122, eerste en tweede lid, 3.125, eerste lid en 3.126, aanhef en onderdeel a;

3

o

. 4.1, derde lid, 4.5, 4.6, 4.7, 4.8, 4.9, 4.10, 4.11, 4.12, 4.14, 4.15, 4.16, 4.17, 4.19, 4.20,

eerste tot en met derde lid, 4.21, 4.22, eerste, tweede en vierde lid, 4.24, 4.25;

4

o

. 6.3, eerste, tweede, vierde, vijfde en zevende lid, 6.13, eerste en tweede lid;

5

o

. 3, 4 en 5 van verordening 1227/2011;

voor zover de daar genoemde artikelen zijn opgenomen in onderdeel c;

99

cyberbeveiliging, bedoeld in artikel 5.18, eerste lid, onderdeel c.

3.3, tweede tot en met zesde lid, 3.8, vierde lid, onderdeel b, 3.124, derde lid en 6.3, derde lid.

  1. De op grond van het eerste lid, onderdelen a en b, vast te stellen bestuurlijke boete

bedraagt ten hoogste het bedrag dat is vastgesteld voor de zesde categorie, bedoeld in artikel

23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht of, indien dat meer is, ten hoogste 1% van de

omzet van de overtreder.

  1. De op grond van het eerste lid, onderdelen c, d, e, f en g vast te stellen bestuurlijke boete

bedraagt ten hoogste het bedrag dat is vastgesteld voor de zesde categorie, bedoeld in artikel

23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht of, indien dat meer is, ten hoogste 10% van de

omzet van de overtreder.

  1. De bestuurlijke boete die ingevolge het tweede en derde lid ten hoogste kan worden

opgelegd wordt verhoogd met 100%, indien binnen een tijdvak van vijf jaar voorafgaand aan

de dagtekening van het van de overtreding opgemaakte rapport, bedoeld in artikel 5:48, eerste

lid, van de Algemene wet bestuursrecht, een aan die overtreder voor een eerdere overtreding

van eenzelfde of een soortgelijk wettelijk voorschrift opgelegde bestuurlijke boete

onherroepelijk is geworden.

AFDELING 5.5 VERSTREKKEN EN GEBRUIKEN GEGEVENS EN INLICHTINGEN

Artikel 5.22 verstrekken gegevens en inlichtingen aan Onze Minister

  1. Eenieder verstrekt Onze Minister desgevraagd de gegevens, bescheiden of inlichtingen

en verschaft hem desgevraagd inzage in de gegevens of bescheiden die redelijkerwijs nodig

zijn voor de uitvoering van zijn taken.

  1. Onze Minister kan een redelijke termijn stellen waarbinnen de gegevens, inlichtingen of

bescheiden, bedoeld in het eerste lid, worden verstrekt.

  1. Zij die uit hoofde van ambt, beroep of enig wettelijk voorschrift verplicht zijn tot

geheimhouding, kunnen het verlenen van medewerking weigeren, voor zover dit uit hun

geheimhoudingsplicht voortvloeit.

Artikel 5.23 delegatiegrondslag gegevens

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voor een systeembeheerder met

betrekking tot zijn wettelijke taken of verplichtingen regels worden gesteld over:

en Markt of aan Onze Minister;

Artikel 5.24 gebruik gegevens en inlichtingen door Onze Minister

  1. Gegevens, bescheiden of inlichtingen die Onze Minister in verband met enige

werkzaamheid ten behoeve van de uitvoering van deze wet of van EU-verordeningen en EUbesluiten inzake elektriciteit of gas verkrijgt, mogen uitsluitend worden gebruikt voor de

toepassing van deze wet, die EU-verordeningen en EU-besluiten en van een andere wettelijke

regeling dan deze wet die de toepassing of mede de toepassing van bepalingen op het gebied

van elektriciteit of gas betreffen, voor zover die bescheiden, gegevens of inlichtingen

noodzakelijk zijn voor de uitoefening van zijn taak.

100

  1. In afwijking van het eerste lid is Onze Minister bevoegd bescheiden, gegevens of

inlichtingen, te verstrekken aan:

toepassing van de regels op het gebied van elektriciteit of gas, voor zover die bescheiden,

gegevens of inlichtingen van betekenis zijn of kunnen zijn voor de uitoefening van de taak van

die instelling;

deze wet is belast met taken die de toepassing of mede de toepassing van bepalingen op het

gebied van elektriciteit of gas betreffen, voor zover die bescheiden, gegevens of inlichtingen

van noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de taak van dat bestuursorgaan;

voor de uitoefening van de taak van Acer.

  1. Op basis van het tweede lid kunnen uitsluitend bescheiden, gegevens of inlichtingen

worden verstrekt indien:

mate is gewaarborgd; en

worden gebruikt voor een ander doel dan waarvoor deze worden verstrekt.

  1. Indien Onze Minister op grond van artikel 5.13, derde lid, een

transmissiesysteembeheerder opdraagt werkzaamheden te verrichten, zijn het eerste tot en met

het derde lid van overeenkomstige toepassing op die systeembeheerder.

Artikel 5.25 verstrekken gegevens aan Acer

  1. In afwijking van artikel 7, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en

Markt en onverminderd artikel 7, derde lid, van die wet is de Autoriteit Consument en Markt

bevoegd gegevens of inlichtingen te verstrekken aan Acer, voor zover die gegevens of

inlichtingen van betekenis kunnen zijn voor de uitoefening van de taak van Acer.

  1. Artikel 7, vierde lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt is van

overeenkomstige toepassing.

Artikel 5.26 verstrekken gegevens en inlichtingen aan Europese Commissie

  1. De Europese Commissie kan van een marktdeelnemer, een transmissiesysteembeheerder

of interconnectorsysteembeheerder de gegevens, bescheiden of inlichtingen verlangen die zij

nodig heeft voor de uitvoering van artikel 52 van richtlijn 2019/944 of artikel 10 van richtlijn

2009/73.

  1. Degene aan wie een verzoek is gedaan om gegevens, bescheiden of inlichtingen te

verstrekken als bedoeld in het eerste lid, is verplicht binnen de door de Europese Commissie

gestelde redelijke termijn alle medewerking te verlenen die deze redelijkerwijs kan vorderen

bij de uitoefening van haar bevoegdheden.

AFDELING 5.6 RETRIBUTIES

Artikel 5.27 retributies minister

  1. Overeenkomstig bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels is een

door Onze Minister vast te stellen vergoeding verschuldigd voor kosten die samenhangen met

het behandelen van een aanvraag om of het geven van een beschikking inzake een bij of

krachtens deze wet door Onze Minister te verlenen instemming, aanwijzing, ontheffing of

vergunning.

101

  1. De vergoeding bedraagt ten hoogste de gemaakte kosten en wordt in rekening gebracht

bij de aanvrager of degene aan wie de beschikking is gericht.

  1. Bij gebreke van volledige betaling binnen de gestelde termijn kan Onze Minister een

verschuldigde vergoeding invorderen bij dwangbevel.

  1. Ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde vergoedingen is, voor zover niet al van

toepassing, afdeling 4.4, met uitzondering van de artikelen 4:85 en 4:95, van de Algemene wet

bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK 6 OVERIGE BEPALINGEN

AFDELING 6.1. PROJECTBESLUIT

Artikel 6.1 projectbesluit minister

  1. Werken met een nationaal belang waarvoor Onze Minister in ieder geval een

projectbesluit als bedoeld in afdeling 5.2 van de Omgevingswet vaststelt, zijn de volgende

projecten:

die installatie op een systeem, met een capaciteit van ten minste 100 MW, indien het betreft

een windpark op land;

van die installatie op een systeem, met een capaciteit van ten minste 100 MW, indien het

betreft een installatie voor de opwekking van duurzame elektriciteit met behulp van zonneenergie;

die installatie op een systeem, met een capaciteit van ten minste 50 MW, indien het betreft een

installatie voor de opwekking van duurzame elektriciteit anders dan met behulp van

windenergie of zonne-energie;

duurzame elektriciteit, met inbegrip van de aansluiting van die installatie op een systeem,

indien die productie-installatie een capaciteit heeft of zal krijgen van ten minste 500 MW;

verordening 2022/869 of van wederzijds belang, als bedoeld in artikel 2, onderdeel 6, van

verordening 2022/869;

van het systeem voor het transport van elektriciteit op een spanningsniveau van 220 kilovolt of

hoger;

systeem deel uitmakende leidingen met een druk van ten minste 40 bar en een diameter van

ten minste 45,7 centimeter; en

van ten minste 4 miljard m3 gas, met inbegrip van de aansluiting van dat systeem op een

transmissie- of distributiesysteem voor gas.

een bij regeling van Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse

Zaken en Koninkrijksrelaties vast te stellen minimale capaciteit en voor de bij die regeling te

bepalen gevallen, met inbegrip van de aansluiting op leidingen en daarmee verbonden

102

hulpmiddelen ten behoeve van transport van waterstofgas of een transmissie- of

distributiesysteem voor elektriciteit.

  1. Artikel 16.7 van de Omgevingswet is van toepassing op de coördinatie van besluiten ter

uitvoering van projectbesluiten als bedoeld in het eerste lid.

  1. In afwijking van het eerste lid kan Onze Minister besluiten geen projectbesluit vast te

stellen als naar zijn oordeel besluitvorming door een bestuursorgaan van een gemeente of van

een provincie het project kan versnellen of daaraan anderszins aanmerkelijke voordelen zijn

verbonden, en het college van burgemeester en wethouders van de betreffende gemeente

respectievelijk gedeputeerde staten van de betreffende provincie daarmee instemmen.

  1. Onze Minister geeft tegelijk met of zo snel mogelijk na de bekendmaking van een besluit

als bedoeld in het derde lid kennis van dat besluit op de in artikel 12 van de

Bekendmakingswet bepaalde wijze en doet mededeling van dat besluit door toezending

daarvan aan de initiatiefnemer.

  1. Het vierde lid is van overeenkomstige toepassing als een besluit als bedoeld in het derde

lid wordt ingetrokken.

  1. Voor projecten als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, stelt Onze Minister, in

overeenstemming met Onze Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, een

handleiding vast als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de verordening, genoemd in dat

onderdeel.

Artikel 6.2 projectbesluit gedeputeerde staten

  1. Werken met een provinciaal belang waarvoor gedeputeerde staten in ieder geval een

projectbesluit als bedoeld in afdeling 5.2 van de Omgevingswet vaststellen, zijn de volgende

projecten:

maar minder dan 100 MW, met inbegrip van de aansluiting van dat windpark op een systeem;

en

elektriciteit met behulp van zonne-energie met een capaciteit van ten minste 50 MW maar

minder dan 100 MW, met inbegrip van de aansluiting van die installatie op een systeem.

  1. In afwijking van het eerste lid kunnen gedeputeerde staten besluiten geen projectbesluit

vast te stellen als naar hun oordeel besluitvorming door een bestuursorgaan van een gemeente

het project kan versnellen of daaraan anderszins aanmerkelijke voordelen zijn verbonden, en

het college van burgemeester en wethouders van de betreffende gemeente daarmee

instemmen.

  1. Gedeputeerde staten geven tegelijk met of zo snel mogelijk na de bekendmaking van een

besluit als bedoeld in het tweede lid kennis van dat besluit op de in artikel 12 van de

Bekendmakingswet bepaalde wijze en doen mededeling van dat besluit door toezending

daarvan aan de initiatiefnemer.

  1. Het derde lid is van overeenkomstige toepassing als een besluit als bedoeld in het tweede

lid wordt ingetrokken.

AFDELING 6.2 INVESTERINGSTOETSEN

Artikel 6.3 wijziging zeggenschap LNG en productie elektriciteit

  1. Iedere wijziging van zeggenschap als bedoeld in artikel 26 van de Mededingingswet over

een LNG-systeem of in een onderneming die eigenaar is van een LNG-systeem wordt

voorafgaand aan de wijziging door één van de bij de wijziging betrokken partijen binnen een

bij ministeriële regeling te bepalen termijn gemeld aan Onze Minister.

103

  1. Iedere wijziging van zeggenschap als bedoeld in artikel 26 van de Mededingingswet in

een productie-installatie met een nominaal elektrisch vermogen van in totaal meer dan 100

MW of in een onderneming die een of meer productie-installaties met een nominaal elektrisch

vermogen van in totaal meer dan 100 MW beheert, wordt voorafgaand aan de wijziging door

één van de bij deze wijziging betrokken partijen binnen een bij ministeriële regeling te bepalen

termijn gemeld aan Onze Minister.

  1. Onze Minister kan binnen een bij ministeriële regeling te bepalen termijn op grond van

overwegingen van openbare veiligheid, de leveringszekerheid of de voorzieningszekerheid de

wijziging, bedoeld in het eerste lid, verbieden of opdragen maatregelen te treffen. De artikelen

19 en 20 van de Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames zijn van

overeenkomstige toepassing.

  1. Onze Minister kan aan het verbod of de opdracht op grond van het derde lid beperkingen

of voorschriften verbinden. Het is verboden in strijd te handelen met een voorschrift of

beperking.

  1. De LNG-beheerder of producent neemt het verbod in acht of volgt de opdracht op.
  2. Rechtshandelingen die strekken tot een wijziging van zeggenschap als bedoeld in het

eerste of tweede lid, die niet overeenkomstig die leden zijn gemeld, of die in strijd zijn met het

verbod of de opdracht, bedoeld in het derde lid, zijn door een rechterlijke uitspraak

vernietigbaar.

  1. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de melding, bedoeld in

het eerste en tweede lid.

AFDELING 6.3 BELEID EN ADVISERING ENERGIESYSTEEM

Paragraaf 6.3.1 Nationaal plan energiesysteem

Artikel 6.4 Nationaal plan energiesysteem

  1. Onze Minister stelt ten minste eens in de vijf jaar een Nationaal plan energiesysteem

vast.

  1. Het Nationaal plan energiesysteem bevat de hoofdlijnen van het rijksbeleid, gericht op:
    1. de transitie naar een klimaatneutraal, robuust, betaalbaar en betrouwbaar energiesysteem

in Nederland;

energie, van dragers van energie en van grondstoffen buiten Nederland.

  1. Het Nationaal plan energiesysteem bevat in ieder geval:
    1. de beschrijving van sectorale transitiepaden naar klimaatneutraliteit en van

ontwikkelpaden van de transitie van bronnen en dragers van energie met fossiele oorsprong

naar hernieuwbare bronnen en dragers van energie en naar kernenergie als bedoeld in artikel 1,

eerste lid, onderdeel a, van de Kernenergiewet;

klimaatneutraal energiesysteem of die daarbij meegewogen moeten worden;

de aard, omvang en inzet van eventuele opslag of reserves voor verschillende energiedragers

en de omzetting van energiedragers;

diversificatie van de import van energiedragers;

beleid ten aanzien van de beheersing daarvan; en

rijksbeleid en de wijzen waarop die resultaten zullen worden nagestreefd.

104

Artikel 6.5 procedure en verantwoording Nationaal plan energiesysteem

  1. Onze Minister legt een ontwerp van een Nationaal plan energiesysteem aan eenieder ter

consultatie voor.

  1. Onze Minister stelt het Nationaal plan energiesysteem vast in overeenstemming met het

gevoelen van de ministerraad.

  1. Onze Minister zendt het Nationaal plan energiesysteem aan de beide kamers der StatenGeneraal.
  2. Onze Minister zendt ten aanzien van de beleidsontwikkeling ter uitvoering van het

Nationaal plan energiesysteem jaarlijks uiterlijk op 1 november aan beide kamers der StatenGeneraal een energienota, met een beschrijving van in ieder geval:

ontwikkelingen in het energiebeleid.

Paragraaf 6.3.2 Raad voor energie

Artikel 6.6 instelling Raad voor energie

  1. Er is een Raad voor Energie.
  2. De Raad voor Energie bestaat uit een voorzitter en ten hoogste acht andere leden.
  3. De voorzitter en de leden hebben aantoonbare expertise en ervaring ten aanzien van

energiebeleid en vraagstukken met betrekking tot leveringszekerheid en

energieonafhankelijkheid.

Artikel 6.7 taak Raad voor Energie

  1. De Raad voor Energie heeft tot taak de regering en beide kamers der Staten-Generaal te

adviseren over het te voeren beleid, gericht op:

in Nederland;

energie, van dragers van energie en van grondstoffen buiten Nederland.

  1. De Raad voor Energie brengt ten minste een advies uit ter voorbereiding van het

Nationaal plan energiesysteem, waarbij in het advies in ieder geval aandacht wordt besteed

aan:

beleid van ons omliggende landen en de overige onderdelen van het Nederlandse

energiebeleid, leiden tot voldoende energieonafhankelijkheid van de Nederlandse

energievoorziening; en

energiesysteem op de lange termijn.

AFDELING 6.4. PARLEMENTAIRE BETROKKENHEID BIJ GEDELEGEERDE

REGELGEVING

Artikel 6.8 voorhangprocedure

105

De voordracht voor een krachtens de artikelen 3.20, eerste en tweede lid, 3.27, vijfde lid,

3.36, eerste lid, en 3.87, vierde lid, vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet

eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is

overgelegd.

AFDELING 6.5. VERHOUDINGEN ANDERE WETTEN

Artikel 6.9 verhouding tot Burgerlijk Wetboek

Voor de toepassing van artikel 20, tweede lid, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek

wordt een systeem beschouwd als een net.

Artikel 6.10 verhouding tot Mededingingswet

  1. De Mededingingswet is mede van toepassing op het continentaal plat ten aanzien van het

verrichten van transport van gas met behulp van een gasproductienet.

  1. Ten aanzien van het transport van gas, bedoeld in het eerste lid, wordt onder

gasproductienet niet verstaan de pijpleidingen die ter plaatse binnen een olie- of

gaswinningsproject worden gebruikt.

AFDELING 6.6. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 6.11 belanghebbende representatieve organisaties

Een representatieve organisatie van partijen op de elektriciteits- of gasmarkt wordt geacht

belanghebbende te zijn bij besluiten van de Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in

Afdeling 3.6.

Artikel 6.12 decentrale overheden

  1. Provinciale staten en de gemeenteraad zijn niet bevoegd het produceren, transporteren,

opslaan of leveren van elektriciteit of gas in het belang van de energievoorziening aan regels te

binden.

  1. Het eerste lid is niet van toepassing op het door provinciale staten of de gemeenteraad

stellen van regels in het belang van de energietransitie in bij of krachtens algemene maatregel

van bestuur te bepalen gevallen en onder daarbij te bepalen voorwaarden.

  1. Provinciale staten en de gemeenteraad kunnen bij verordening bepalen dat een producent

bij de aanleg of uitbreiding van een installatie voor de productie van energie uit hernieuwbare

bronnen vanaf een bij die verordening te bepalen capaciteit, op een bij die verordening te

bepalen wijze motiveert:

voorgenomen installatie en de exploitatie daarvan door een bij die verordening te bepalen

kring van partijen, gevestigd in de nabije omgeving van de installatie, te bevorderen;

daarvan zijn en of er andere vormen van financiële participatie zijn overeengekomen.

Artikel 6.13 grondslag regels ter uitvoering EU-besluiten

106

  1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld voor de

uitvoering van EU-verordeningen krachtens artikel 194 van het Verdrag betreffende de

werking van de Europese Unie.

  1. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld voor de uitvoering van

onderdelen van bindende EU-rechtshandelingen, vastgesteld krachtens richtlijn 2009/73,

richtlijn 2019/944, verordening 715/2009 en verordening 2019/943.

  1. Hetgeen ingevolge deze wet bij algemene maatregel van bestuur kan worden geregeld,

kan in afwijking daarvan bij ministeriële regeling worden geregeld, indien de regels uitsluitend

strekken ter uitvoering van een bindende EU-rechtshandeling.

  1. Een wijziging van een bindende EU-rechtshandeling waarnaar in voorschriften, gesteld

bij of krachtens deze wet, wordt verwezen, gaat voor de toepassing van die voorschriften

gelden met ingang van de dag waarop aan die wijziging uitvoering moet zijn gegeven dan wel

bij gebreke daarvan, de dag waarop die wijziging is vastgesteld.

  1. Onze Minister kan besluiten dat een wijziging als bedoeld in het vierde lid in afwijking

van dat lid op een eerder tijdstip gaat gelden. Dit besluit wordt in de Staatscourant

bekendgemaakt.

  1. Indien een bindende EU-rechtshandeling waarnaar in deze wet of de daarop berustende

bepalingen wordt verwezen, in het kader van hercodificatie wordt ingetrokken en vervangen

door een nieuwe bindende EU-rechtshandeling, kunnen bij ministeriële regeling de

verwijzingen naar de ingetrokken bindende EU-rechtshandeling worden vervangen door

verwijzingen naar de nieuwe bindende EU-rechtshandeling.

Artikel 6.14 laadinfrastructuur elektrisch vervoer

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de

laadinfrastructuur voor elektrisch vervoer ter uitvoering van bindende onderdelen van EUrechtshandelingen op het gebied van elektrisch vervoer.

HOOFDSTUK 7 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

AFDELING 7.1 WIJZIGING ANDERE WETTEN

Artikel 7.1 wijziging Algemene Douanewet

De bijlage bij de artikelen 1:1 en 1:3 van de Algemene douanewet, onderdeel B. Nationale

regelgeving, wordt als volgt gewijzigd:

  1. “- Elektriciteitswet 1998” vervalt;
  2. “- Gaswet” vervalt;
  3. in de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd:

- Energiewet.

Artikel 7.2 wijziging Algemene wet bestuursrecht

De Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:

A

107

In Bijlage 1. Regeling rechtstreeks beroep (artikel 7:1, eerste lid, onderdeel g) vervallen de

zinsneden met betrekking tot de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet en wordt in de

alfabetische volgorde ingevoegd:

Energiewet: de artikelen 5.4 en 5.5.

B

Bijlage 2. Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak (artikelen 8:5, 8:6, 8:7, 8:105 en

8:106) wordt als volgt gewijzigd:

  1. In artikel 1 vervallen de zinsneden met betrekking tot de Elektriciteitswet 1998 en de

Gaswet en wordt in de alfabetische volgorde ingevoegd:

Energiewet: de artikelen 6.1, derde lid, en 6.2, tweede lid;

  1. In artikel 4 vervallen de zinsneden met betrekking tot de Elektriciteitswet 1998 en de

Gaswet en wordt in de alfabetische volgorde ingevoegd:

Energiewet, met inbegrip van een besluit van de Autoriteit Consument en Markt genomen

op grond van artikel 3.37, 3.106, tweede lid, 3.108, 3.109, 3.110, 3.112 en 3.121, voor zover

het besluit kan worden aangemerkt als een algemeen verbindend voorschrift als bedoeld in

artikel 8.3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, en met uitzondering van een besluit

op grond van de artikelen 3.33, tweede lid, onderdeel e, 3.47, vierde lid, 5.19, 5.21, 6.1, derde

lid, en 6.2, tweede lid.

  1. In de artikelen 7 en 11 vervallen de zinsneden met betrekking tot de Elektriciteitswet

1998, de Gaswet en de Wet van 12 juli 2012 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van

de Gaswet (implementatie van richtlijnen en verordeningen op het gebied van elektriciteit en

gas) en wordt in de alfabetische rangschikking een onderdeel ingevoegd, luidende:

Energiewet: de artikelen 3.33, tweede lid, onderdeel e, 3.47, derde lid, 5.19, en 5.21.

Artikel 7.3 wijziging Elektriciteitswet 1998

De Elektriciteitswet 1998 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 23, vierde lid, vervalt de tweede zin met inbegrip van de onderdelen a en b.

B

In artikel 29 vervallen het zevende tot en met elfde lid.

C

Na artikel 104 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 104a

Deze wet vervalt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de artikelen of

onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 7.4 wijziging Gaswet

108

Na artikel 88 van de Gaswet wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 88a

Deze wet vervalt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende

artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 7.5

Artikel 228, tweede lid, van de Gemeentewet wordt als volgt gewijzigd:

  1. Onderdeel b komt te luiden:
    1. een systeem dat wordt beheerd door een transmissie- of distributiesysteembeheerder als

bedoeld in artikel 1.1 van de Energiewet; of.

  1. Onderdeel c vervalt, onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel c.

Artikel 7.6 wijziging Omgevingswet

De Omgevingswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan afdeling 10.2 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 10.10i (gedoogplichten waterstoftransportnet)

  1. Een rechthebbende gedoogt dat gasleidingen van een transmissie- of distributiesysteem

als bedoeld in artikel 1.1 van de Energiewet, met inbegrip van bijbehorende hulpmiddelen en

installaties, die op grond van een overeenkomst of gedoogplichtbeschikking in, op, onder of

boven een onroerende zaak aanwezig zijn, ook worden gebruikt voor het transport van

waterstofgas door de door de Minister voor Klimaat en Energie aangewezen beheerder van het

landelijk transportnet voor waterstofgas als bedoeld in artikel 1.1 van de Energiewet.

  1. De gedoogplicht, bedoeld in het eerste lid, laat de rechten en verplichtingen die zijn

verbonden aan een overeenkomst of gedoogplichtbeschikking als bedoeld in dat lid voor het

overige onverlet.

B

Artikel 10.14, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

  1. Onderdeel a komt te luiden:
    1. een systeem dat wordt beheerd door een transmissie- of distributiesysteembeheerder als

bedoeld in artikel 1.1 van de Energiewet;

  1. Onderdeel b komt te luiden:
    1. een windpark als bedoeld in artikel 6.1, eerste lid, onderdeel a, of 6.2, eerste lid,

onderdeel a, van de Energiewet;

  1. Onderdeel c komt te luiden:

109

    1. een gasproductienet als bedoeld in artikel 1.1 van de Energiewet.
  1. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een komma wordt een

onderdeel toegevoegd, luidende:

waarvoor door de Minister voor Klimaat en Energie een beheerder is aangewezen.

C

Artikel 13.3e, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

1°. een transmissie- of distributiesysteembeheerder als bedoeld in artikel 1.1 van de

Energiewet,

2°. een netbeheerder als bedoeld artikel 1, eerste lid, van de Warmtewet, of

3°. de door de Minister voor Klimaat en Energie aangewezen beheerder van het landelijk

transportnet voor waterstofgas als bedoeld in artikel 1.1 van de Energiewet;.

D

Na artikel 18.25 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 18.25a (informatieverstrekking uitvoering en handhaving energiegebruik)

  1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen met het oog op de verduurzaming van het

energiegebruik andere rechtspersonen of natuurlijke personen die handelen in de uitoefening

van beroep of bedrijf worden aangewezen die op verzoek gegevens over het energiegebruik

van eindafnemers verstrekken aan het bevoegd gezag, voor zover die gegevens noodzakelijk

zijn voor de uitoefening van de uitvoeringstaak en de handhavingstaak.

  1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de gevallen

waarin in ieder geval voldaan is aan de verplichting, bedoeld in het eerste lid, tot het

verstrekken van gegevens en de wijzen waarop gegevens als bedoeld in het eerste lid worden

verstrekt.

E

Artikel 23.3, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

  1. In onderdeel a wordt “Elektriciteitswet 1998” vervangen door “Energiewet”.
  2. Onderdeel c vervalt, onder verlettering van de onderdelen d tot en met g tot c tot en met

f.

Artikel 7.7

Artikel 222c, tweede lid, van de Provinciewet wordt als volgt gewijzigd:

  1. Onderdeel b komt te luiden:
    1. een systeem dat wordt beheerd door een transmissie- of distributiesysteembeheerder als

bedoeld in artikel 1.1 van de Energiewet; of

110

  1. Onderdeel c vervalt, onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel c.

Artikel 7.8 wijziging Telecommunicatiewet

Artikel 11.7 van de Telecommunicatiewet wordt als volgt gewijzigd:

  1. In het vierde lid, aanhef, vervalt “en tweede”.

2.Het vijfde lid komt te luiden:

  1. In afwijking van het eerste en tweede lid, kan een ideële of charitatieve organisatie die

kan aantonen dat zij gebruik maakt van contactgegevens die zij heeft verkregen in het kader

van een schenking aan die ideële of charitatieve organisatie of, voor zover zij gebruik maakt

van andere dan de in het eerste lid bedoelde middelen, van contactgegevens die zij heeft

verkregen in het kader van vrijwilligerswerk bij die organisatie of het bijwonen van

manifestaties van die organisatie, deze contactgegevens gebruiken voor het overbrengen van

ongevraagde communicatie voor eigen ideële of charitatieve doeleinden, mits zij de

betreffende eindgebruiker duidelijk en expliciet de gelegenheid heeft geboden om kosteloos en

op gemakkelijke wijze verzet aan te tekenen tegen het gebruik van die contactgegevens:

verzet, bij iedere verzonden boodschap.

3.In het negende lid vervallen “vierde en” en “commerciële,”.

3a. Na het vijfde lid wordt, onder vernummering van het zesde tot en met tiende lid tot

zevende tot en met elfde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  1. In afwijking van het tweede lid, kan een uitgever van dagbladen, weekbladen,

tijdschriften en andere ten minste driemaal per jaar periodiek verschijnende uitgaven of een

vergunninghouder als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet op de kansspelen wiens

vergunning is verleend onder een voorwaarde inzake afdracht van de opbrengst als bedoeld in

artikel 5, derde lid, van die wet, gebruik maken van contactgegevens als bedoeld in het vierde

lid, onder de in dat lid bedoelde voorwaarden.

  1. In het negende lid (nieuw) wordt “en vijfde” vervangen door “, vijfde en zesde”.
  2. In het tiende lid (nieuw) wordt “vierde en vijfde lid” vervangen door “vijfde en

zesde lid”, vervalt “commerciële,” en wordt na “doeleinden” ingevoegd “of door een uitgever

of vergunninghouder als bedoeld in het zesde lid”.

  1. In het elfde lid (nieuw) wordt “negende” vervangen door “tiende”.

Artikel 7.9 wijziging Warmtewet

De Warmtewet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 12d wordt als volgt gewijzigd:

  1. Het eerste lid komt te luiden:

111

  1. Onze Minister kan een transmissiesysteembeheerder voor gas als bedoeld in artikel 1.1

van de Energiewet of een distributiesysteembeheerder voor gas als bedoeld in artikel 1.1 van

de Energiewet, opdracht geven tot het aanleggen van een transmissie- of distributiesysteem

voor gas in het door hem aangewezen gebied. Verbruikers ontvangen een gehele of

gedeeltelijke tegemoetkoming in verband met de kosten van de aansluiting op het transmissieof distributiesysteem voor gas.

  1. In het derde lid, wordt “gastransportnet” vervangen door “transmissie- of

distributiesysteem voor gas”.

B

In artikel 13, eerste lid, vervalt “en voor het opstellen van het energierapport, bedoeld in

artikel 2 van de Elektriciteitswet 1998”.

C

Artikel 41 vervalt.

Artikel 7.10

Artikel 114, tweede lid, van de Waterschapswet wordt als volgt gewijzigd:

  1. Onderdeel b komt te luiden:
    1. een systeem dat wordt beheerd door een transmissie- of distributiesysteembeheerder als

bedoeld in artikel 1.1 van de Energiewet; of.

  1. Onderdeel c vervalt, onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel c.

Artikel 7.11 wijziging Wet belastingen op milieugrondslag

De Wet belastingen op milieugrondslag wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 47 wordt als volgt gewijzigd:

  1. Het eerste lid, onderdelen b en c, vervallen.
  2. Het eerste lid, onderdeel v, komt te luiden:
      1. productie-installatie: installatie als bedoeld in artikel 1.1 van de Energiewet, die bestemd

is voor de productie van elektriciteit.

  1. Het vierde lid komt te luiden:
  2. Met betrekking tot elektriciteit wordt onder distributienet verstaan een transmissie- of

distributiesysteem voor elektriciteit als bedoeld in artikel 1.1 van de Energiewet, met

uitzondering van een distributiesysteem voor elektriciteit met een spanningsniveau van ten

hoogste 0,4 kilovolt en een verbruik van ten hoogste 0,1 GWh per jaar, indien een ander dan

een distributiesysteembeheerder voor elektriciteit als bedoeld in artikel 1.1 van de Energiewet

een recht van gebruik heeft van dat systeem.

112

  1. In het zesde lid wordt ”gastransportnet als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel d,

van de Gaswet” vervangen door “een transmissie- of distributiesysteem voor gas als bedoeld

in artikel 1.1 van de Energiewet”.

B

Artikel 50 wordt als volgt gewijzigd:

  1. In het tweede lid wordt “artikel 31c, eerste en tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998”

vervangen door “artikel 2.31 van de Energiewet”.

  1. Het derde lid, onderdeel b, komt te luiden:
    1. het verbruik van aardgas of elektriciteit, indien dit product is verkregen door tussenkomst

van een energiehandelsmarkt als bedoeld in artikel 1.1 Energiewet en geen sprake is van een

levering via een aansluiting;

C

Aan artikel 53 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  1. In afwijking van het eerste lid, wordt bij een levering van elektriciteit waarbij sprake is

van peer-to-peer handel als bedoeld in artikel 1.1 van de Energiewet, de belasting geheven van

de marktdeelnemer die de automatische uitvoering en afwikkeling van de levering realiseert.

D

In artikel 55, onderdeel a, wordt “krachtens de Gaswet” vervangen door “bij of krachtens

de Energiewet”.

Artikel 7.12 wijziging Wet uitvoering EU-handelingen energie-efficiëntie

De Wet uitvoering EU-handelingen energie-efficiëntie wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 5 wordt “gas als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Gaswet” vervangen

door “gas als bedoeld in artikel 1.1 van de Energiewet”.

B

Artikel 6 vervalt.

Artikel 7.13 wijziging Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten

en netwerken

In artikel 41a van de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en

netwerken wordt “een net als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van de

Elektriciteitswet 1998” vervangen door “een transmissie- of distributiesysteem voor

elektriciteit als bedoeld in artikel 1.1 van de Energiewet”.

Artikel 7.14 wijziging Wet normering topinkomens

113

Het onderdeel Ministerie van Economische Zaken en Klimaat van Bijlage 1. bij artikel 1.3,

eerste lid, onderdeel d, van de Wet normering topinkomens, wordt als volgt gewijzigd:

  1. Het eerste lid komt te luiden:
  2. De distributiesysteembeheerders voor elektriciteit, bedoeld in artikel 1.1 van de

Energiewet.

  1. Het tweede lid komt te luiden:
  2. De distributiesysteembeheerders voor gas, bedoeld in artikel 1.1 van de Energiewet.

Artikel 7.15 wijziging Wet op de accijns

Artikel 69a van de Wet op de accijns wordt als volgt gewijzigd:

  1. Het tweede lid komt te luiden:
  2. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder net verstaan een transmissie- of

distributiesysteem voor elektriciteit als bedoeld in artikel 1.1 van de Energiewet.

Artikel 7.16 wijziging Wet windenergie op zee

In artikel 1 van de Wet windenergie op zee wordt de begripsomschrijving bij net vervangen

door: systeem als bedoeld in artikel 1.1 van de Energiewet, voor elektriciteit.

Artikel 7.17 wijziging Wet op de economische delicten

Artikel 1 van de Wet op de Economische delicten wordt als volgt gewijzigd:

  1. Onder 1o wordt in de alfabetische rangschikking ingevoegd: De Overgangswet

elektriciteitsproductiesector, de artikelen 8, tweede lid, en 12;.

  1. Onder 3o wordt in de alfabetische rangschikking ingevoegd: de Energiewet, artikel 2.66.
  2. Onder 3o vervallen “de Elektriciteitswet 1998, artikel 86i, eerste lid;” en “de Gaswet,

artikel 66h, eerste lid;”.

Artikel 7.18 wijziging Wetboek van Strafvordering

In artikel 67, eerste lid, onderdeel c, van het Wetboek van Strafvordering wordt “artikel 86i,

eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998;” en “artikel 66h, eerste lid, van de Gaswet;”

vervangen door “artikel 2.66 van de Energiewet;”.

Artikel 7.19 wijziging overgangsrecht WON

Na artikel IV van de Wet van 23 november 2006 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998

en de Gaswet in verband met nadere regels omtrent een onafhankelijk netbeheer wordt een

artikel ingevoegd, luidende:

Artikel IVa

114

Waar in de artikelen V tot en met VII wordt verwezen naar artikelen van de

Elektriciteitswet 1998 of de Gaswet, wordt verwezen naar deze artikelen zoals deze luidden

onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van de Energiewet.

Artikel 7.20

De bijlage bij artikel 8.8 van de Wet open overheid wordt als volgt gewijzigd:

  1. ‘Elektriciteitswet 1998: de artikelen 7 en 78’ wordt vervangen door ‘Energiewet: de

artikelen 5.22, 5.24 en 5.25’.

  1. ‘Gaswet: artikel 1h’ vervalt.

AFDELING 7.2 OVERGANGSRECHT

Artikel 7.21 overgangsrecht leveringsvergunning

Als op grond van artikel 95d van de Elektriciteitswet 1998 of artikel 45 van de Gaswet,

zoals dit luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel

2.18, derde lid, een vergunning is verleend, wordt deze vergunning voor de duur van deze

vergunning aangemerkt als een vergunning als bedoeld in artikel 2.18, derde lid.

Artikel 7.22 overgangsrecht intrekken leveringsvergunning

Indien op grond van artikel 95f, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 47,

tweede lid, van de Gaswet, zoals die luidden onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van

inwerkingtreding van artikel 2.25, kleinverbruikers zijn toegedeeld aan een aangewezen

vergunninghouder, blijven de regels krachtens genoemde artikelen van de Elektriciteitswet

1998 en de Gaswet ten aanzien van de verbintenissen met kleinverbruikers van toepassing.

Artikel 7.23 overgangsrecht eisen meetinrichtingen grote aansluitingen elektriciteit (E3-

meetinrichtingen)

  1. Indien voor inwerkingtreding van artikel 2.46 een aangeslotene met grote aansluiting met

een gecontracteerd vermogen van minder dan 0,1 MW, met uitzondering van een aangeslotene

als bedoeld in artikel 1.3, tweede lid, beschikt over een meetinrichting zonder

communicatiefunctionaliteit die voldoet aan de krachtens artikel 36 van de Elektriciteitswet

1998 gestelde voorwaarden zoals deze luidden voor de inwerkingtreding van artikel 2.46, mag

een aangeslotene deze meetinrichting tot en met 31 december 2025 gebruiken.

  1. Indien voor inwerkingtreding van artikel 3.55, eerste lid, bij een systeemkoppeling tussen

een distributiesysteem en een transmissiesysteem voor elektriciteit op grond van de krachtens

artikel 36 van de Elektriciteitswet 1998 gestelde voorwaarden zoals deze luidden voor de

inwerkingtreding van artikel 3.55, eerste lid, geen meetinrichting is vereist, beschikt deze

systeemkoppeling uiterlijk op 31 december 2029 over een geïnstalleerde meetinrichting.

Artikel 7.24 overgangsrecht meetinrichtingen en verzamelen meetgegevens

maatschappelijke multisites (A1-meetinrichtingen)

  1. Een meetinrichting zonder communicatiefunctionaliteit waarover een aangeslotene als

bedoeld in artikel 1.3, tweede lid, voor inwerkingtreding van artikel 2.46 beschikt, wordt tot 1

115

januari 2028 aangemerkt als een meetinrichting die voldoet aan de krachtens artikel 2.46,

derde lid, gestelde eisen.

  1. Zodra een aangeslotene als bedoeld in het eerste lid beschikt over een meetinrichting die

voldoet aan de krachtens artikel 2.46, derde lid, gestelde eisen:

januari 2028 de meetgegevens met de krachtens artikel 2.48, tweede lid, vastgestelde

frequentie.

Artikel 7.25 overgangsrecht eisen meetinrichtingen en verzamelen meetgegevens grote

aansluitingen gas (G2C-meetinrichtingen)

  1. Indien voor inwerkingtreding van artikel 2.46 een aangeslotene met grote aansluiting op

een systeem voor gas met een jaarlijks verbruik van ten hoogste 170.000 m3 gas beschikt over

een meetinrichting zonder communicatiefunctionaliteit die voldoet aan de krachtens artikel 12f

van de Gaswet gestelde voorwaarden zoals deze luidden voor de inwerkingtreding van artikel

2.46, mag een aangeslotene deze meetinrichting tot en met 31 december 2026 gebruiken.

  1. Een erkende meetverantwoordelijke partij verzamelt bij een aangeslotene als bedoeld in

het eerste lid, uiterlijk op 1 januari 2027 de meetgegevens met de krachtens artikel 2.48,

tweede lid, vastgestelde frequentie.

Artikel 7.26 overgangsrecht beheer meetinrichtingen

  1. Indien voor inwerkingtreding van deze wet door een systeembeheerder op verzoek een

meetinrichting ter beschikking is gesteld aan een aangeslotene met een grote aansluiting, blijft

de systeembeheerder deze meetinrichting op verzoek ter beschikking stellen en wordt deze

meetinrichting op verzoek van de aangeslotene beheerd door de systeembeheerder.

  1. Indien voor inwerkingtreding van deze wet een aangeslotene met een aansluiting op het

transmissiesysteem voor gas een meetinrichting beheert, kan de aangeslotene deze

meetinrichting blijven beheren tot de aangeslotene de transmissiesysteembeheerder voor gas

verzoekt om de situatie te beëindigen. De aangeslotene verleent daarbij de nodige

medewerking.

  1. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over:

a. de installatie en het beheer van meetinrichtingen;

b. het verzamelen, valideren en vaststellen van meetgegevens;

c. de doorgifte van gegevens van de beheerde meetinrichtingen en meetgegevens aan een

bij die ministeriële regeling te bepalen registerbeheerder.

Artikel 7.27 overgangsrecht meetinrichtingen kleine aansluitingen

  1. Een meetinrichting met communicatiefunctionaliteit die voor inwerkingtreding van deze

wet aan een aangeslotene met een kleine aansluiting ter beschikking is gesteld en die niet of

niet geheel voldoet aan de krachtens artikel 95la, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 of de

krachtens artikel 42a, eerste lid, van de Gaswet gestelde eisen zoals deze luidden onmiddellijk

voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, wordt voor 15 jaren, te

rekenen vanaf de datum van terbeschikkingstelling aan die aangeslotene aangemerkt als een

meetinrichting die voldoet aan de krachtens artikel 2.46, derde lid, gestelde eisen.

  1. Een meetinrichting met communicatiefunctionaliteit die voor inwerkingtreding van deze

wet aan een aangeslotene met een kleine aansluiting ter beschikking is gesteld en die

tenminste voldoet aan de krachtens artikel 95la, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 of de

krachtens artikel 42a, eerste lid, van de Gaswet gestelde eisen zoals deze luidden onmiddellijk

116

voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, wordt aangemerkt als een

meetinrichting die voldoet aan de krachtens artikel 2.46, derde lid, gestelde eisen.

Artikel 7.28 regels tijdens uitrol meetinrichtingen met communicatiefunctionaliteit

  1. Een distributiesysteembeheerder stelt in een bij algemene maatregel van bestuur te

bepalen periode op een door hem voorzien tijdstip aan aangeslotenen met een kleine

aansluiting een meetinrichting die voldoet aan de krachtens artikel 2.46, derde lid, gestelde

eisen op of nabij het overdrachtspunt beschikbaar, tenzij hij redelijkerwijs niet in staat is die

meetinrichting te plaatsen en de oorzaak daarvan niet in de macht van de aangeslotene ligt.

  1. Een distributiesysteembeheerder stelt een aangeslotene met een kleine aansluiting op zijn

verzoek op een ander tijdstip dan het door de systeembeheerder op grond van het eerste lid

voorziene tijdstip binnen vier maanden een meetinrichting met communicatiefunctionaliteit ter

beschikking tenzij dit ertoe leidt dat de planning die de distributiesysteembeheerder hanteert

om te voldoen aan de in het eerste lid bedoelde verplichting, niet wordt gehaald.

  1. Een distributiesysteembeheerder stelt aan een aangeslotene met een kleine aansluiting op

zijn verzoek een meetinrichting met communicatiefunctionaliteit beschikbaar:

niet kostenefficiënt is in verhouding tot de geraamde potentiële energiebesparingen op lange

termijn;

    1. indien een nieuwe aansluiting wordt aangelegd in een gebouw;
    2. indien een gebouw ingrijpend wordt gerenoveerd.
  1. Indien een systeembeheerder redelijkerwijs niet in staat is een meetinrichting die voldoet

aan de krachtens artikel 2.46, derde lid, gestelde eisen te plaatsen en de oorzaak daarvan niet

in de macht van de aangeslotene ligt, mag een aangeslotene met een kleine aansluiting de

geïnstalleerde meetinrichting die niet voldoet aan de krachtens artikel 2.46, derde lid, gestelde

eisen blijven gebruiken.

  1. Indien een meetinrichting met communicatiefunctionaliteit door een

distributiesysteembeheerder ter beschikking is gesteld ingevolge het tweede of derde lid, is de

desbetreffende aangeslotene aan de desbetreffende distributiesysteembeheerder een

vergoeding verschuldigd in verband met de meerkosten.

  1. Een distributiesysteembeheerder zendt Onze Minister de persoonsgegevens van een

aangeslotene met een kleine aansluiting indien hij deze aangeslotene een meetinrichting die

voldoet aan de krachtens artikel 2.46, derde lid, gestelde eisen ter beschikking heeft gesteld

maar dit niet heeft geleid tot installatie van die meetinrichting.

Artikel 7.29 overgangsrecht erkenning meetverantwoordelijke partij

  1. Indien een meetverantwoordelijke partij die de krachtens artikel 36 van de

Elektriciteitswet 1998 onderscheidenlijk artikel 12f van de Gaswet gestelde voorwaarden zoals

deze luidden voor de inwerkingtreding van artikel 2.50, is erkend, wordt deze erkenning tot

het tijdstip waarop de Autoriteit Consument en Markt heeft besloten op een aanvraag om een

erkenning als bedoeld in artikel 2.50 aangemerkt als een erkenning als bedoeld in artikel 2.50.

  1. Een meetverantwoordelijke partij als bedoeld in het eerste lid vraagt binnen twee jaar na

inwerkingtreding van artikel 2.50 een erkenning aan bij de Autoriteit Consument en Markt.

Artikel 7.30 overgangsrecht garanties van oorsprong

  1. Een rekening die is geopend op grond van artikel 73 van de Elektriciteitswet 1998 zoals

dit luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 2.58,

tweede lid, wordt aangemerkt als rekening geopend op grond van artikel 2.58, tweede lid.

117

  1. Een rekening die is geopend op grond van artikel 66i van de Gaswet zoals dit luidde

onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 2.58, tweede lid,

wordt aangemerkt als rekening geopend op grond van artikel 2.58, tweede lid.

  1. Een garantie van oorsprong voor duurzame elektriciteit die is uitgegeven op grond van

artikel 73 van de Elektriciteitswet 1998 zoals dit luidde onmiddellijk voorafgaand aan het

tijdstip van inwerkingtreding van artikel 2.57, eerste lid, wordt aangemerkt als garantie van

oorsprong voor elektriciteit uit hernieuwbare bronnen uitgegeven op grond van artikel 2.57,

eerste lid.

  1. Een garantie van oorsprong voor elektriciteit geproduceerd in een installatie voor

hoogrenderende warmtekrachtkoppeling die is uitgegeven op grond van artikel 73 van de

Elektriciteitswet 1998 zoals dit luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van

inwerkingtreding van artikel 2.57, tweede lid, wordt aangemerkt als garantie van oorsprong

voor elektriciteit geproduceerd in een installatie voor hoogrenderende warmtekrachtkoppeling

uitgegeven op grond van artikel 2.57, tweede lid.

  1. Een certificaat van oorsprong voor elektriciteit die is uitgegeven op grond van artikel 73

van de Elektriciteitswet 1998 zoals dit luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van

inwerkingtreding van artikel 2.57, vierde lid, wordt aangemerkt als garantie van oorsprong

voor elektriciteit uit niet-hernieuwbare bronnen uitgegeven op grond van artikel 2.57, vierde

lid.

  1. Een garantie van oorsprong voor hernieuwbare energiebronnen die is uitgegeven op

grond van artikel 66i van de Gaswet zoals dit luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip

van inwerkingtreding van artikel 2.57, derde lid, wordt aangemerkt als garantie van oorsprong

voor gas uit hernieuwbare bronnen uitgegeven op grond van artikel 2.57, derde lid.

Artikel 7.31 overgangsrecht aanwijzing en certificering

  1. Als op grond van artikel 10, tweede lid, of artikel 10Aa, eerste lid, van de

Elektriciteitswet 1998 zoals dat luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van

inwerkingtreding van artikel 3.2 een netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet of

interconnectorbeheerder is aangewezen, wordt deze aanwijzing voor de duur daarvan

aangemerkt als een aanwijzing als bedoeld in artikel 3.2, eerste lid, onderdeel a of onderdeel b.

  1. Als op grond van de artikelen 10, negende lid, en 12, tweede lid, van de Elektriciteitswet

1998 zoals dat luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van

artikel 3.2 een netbeheerder is aangewezen en Onze Minister met die aanwijzing heeft

ingestemd, wordt deze aanwijzing en die instemming voor de duur daarvan aangemerkt als een

aanwijzing als bedoeld in artikel 3.2, eerste lid, onderdeel e, en worden de aldus aangewezen

netbeheerder voor de duur van die aanwijzing geacht te zijn gecertificeerd als bedoeld in

artikel 3.4.

  1. Als op grond van artikel 2, eerste lid, of artikel 2b, eerste lid, van de Gaswet, zoals dat

luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 3.2 een

netbeheerder van het landelijk gastransportnet of interconnectorbeheerder is aangewezen,

wordt deze aanwijzing voor de duur daarvan aangemerkt als een aanwijzing als bedoeld in

artikel 3.2 eerste lid, onderdeel c of onderdeel d.

  1. Als op grond van de artikelen 2, achtste lid, en 4, tweede lid, van de Gaswet, zoals dat

luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 3.2 een

netbeheerder is aangewezen en Onze Minister met die aanwijzing heeft ingestemd, wordt deze

aanwijzing en die instemming voor de duur daarvan aangemerkt als een aanwijzing als

bedoeld in artikel 3.2 eerste lid, onderdeel f, en worden de aldus aangewezen netbeheerder

geacht voor de duur van die aanwijzing gecertificeerd te zijn als bedoeld in artikel 3.4.

  1. Als op grond van artikel 15a, tweede lid, in combinatie met artikel 10, tweede lid, van de

Elektriciteitswet 1998 zoals dat luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van

118

inwerkingtreding van artikel 3.2 een netbeheerder voor het net op zee is aangewezen, wordt

deze aanwijzing voor de duur daarvan aangemerkt als een aanwijzing als bedoeld in artikel

3.2, eerste lid, onderdeel g, en worden de aldus aangewezen netbeheerder voor de duur van die

aanwijzing geacht te zijn gecertificeerd als bedoeld in artikel 3.4.

  1. Als op grond van artikel 9a van de Gaswet zoals dit luidde onmiddellijk voorafgaand aan

het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 3.2 een beheerder van een LNG-installatie of een

gasopslaginstallatie is aangewezen en Onze Minister met die aanwijzing heeft ingestemd,

wordt deze aanwijzing en die instemming voor de duur daarvan aangemerkt als een aanwijzing

als bedoeld in artikel 3.2, eerste lid, onderdelen h respectievelijk i.

  1. Als op grond van artikel 10, derde lid, of artikel 10Aa, eerste lid, van de Elektriciteitswet

1998, zoals deze luidden onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van

artikel 3.4 een netbeheerder of interconnectorbeheerder is gecertificeerd, wordt deze

certificering aangemerkt als een certificering als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid.

  1. Als op grond van artikel 15a, tweede lid, in combinatie met artikel 10, derde lid, van de

Elektriciteitswet 1998, zoals deze luidden onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van

inwerkingtreding van artikel 3.4 een netbeheerder voor het net op zee is gecertificeerd, wordt

deze certificering aangemerkt als een certificering als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid.

  1. Als op grond van artikel 2, derde lid, of 2b, eerste lid, van de Gaswet, zoals deze luidden

onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 3.4 een

netbeheerder of interconnectorbeheerder is gecertificeerd, wordt deze certificering aangemerkt

als een certificering als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid.

Artikel 7.32 overgangsrecht gesloten distributiesysteem

  1. Als op grond van artikel 15 van de Elektriciteitswet 1998 zoals dat luidde onmiddellijk

voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 3.6 en artikel 3.7, aan een

eigenaar van een gesloten distributiesysteem ontheffing is verleend van het gebod van artikel

10, negende lid, van de Elektriciteitswet 1998 wordt de eigenaar van een gesloten systeem

gedurende de tijd waarvoor hij over deze ontheffing beschikt, geacht te beschikken over een

erkenning als bedoeld in artikel 3.7 en een aanwijzing als bedoeld in artikel 3.6, onderdeel a.

  1. Als op grond van artikel 2a van de Gaswet, zoals dit luidde onmiddellijk voorafgaand

aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 3.6 en artikel 3.7, aan een eigenaar van een

gesloten distributiesysteem ontheffing is verleend van het gebod van artikel 2, achtste lid, van

de Gaswet, wordt de eigenaar van een gesloten systeem gedurende de tijd waarvoor hij over

deze ontheffing beschikt, geacht te beschikken over een erkenning als bedoeld in artikel 3.7 en

een aanwijzing als bedoeld in artikel 3.6, onderdeel b.

Artikel 7.33 overgangsrecht directe lijn

Als op grond van artikel 9h van de Elektriciteitswet 1998 zoals dit luidde onmiddellijk

voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 3.9 of op basis van artikel 39h

van de Gaswet, zoals dit luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van

inwerkingtreding van artikel 3.9 een melding is gedaan, wordt deze melding aangemerkt als

een melding als bedoeld in artikel 3.9, tweede lid.

Artikel 7.34 overgangsrecht eigendom systemen

  1. Het beheer van een systeem met een spanningsniveau van 110 kilovolt of van 150

kilovolt door een transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit geschiedt voor zover dat, en

op een wijze die, in overeenstemming is met de rechten van derden die voortvloeien uit een

overeenkomst als bedoeld in artikel V, eerste lid, van de Wet van 23 november 2006 tot

119

wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet in verband met nadere regels

omtrent een onafhankelijk netbeheer (Stb. 2006, 614) met betrekking tot dat systeem.

  1. Als ingevolge een overeenkomst als bedoeld in het eerste lid, een ander dan een

systeembeheerder voor elektriciteit over de eigendom van een systeem beschikt, behoeft, in

afwijking van artikel 3.14, de systeembeheerder voor elektriciteit niet over de eigendom van

dat systeem te beschikken.

  1. Indien sprake is van een aansluitpunt als bedoeld in de Gaswet zoals die luidde voor 1

januari 2019 behoeft, in afwijking van artikel 3.14, de transmissie- of

distributiesysteembeheerder voor gas niet over de eigendom te beschikken van de

aansluitleiding achter het aansluitpunt.

  1. De transmissiesysteembeheerder voor gas behoeft, in afwijking van artikel 3.14, niet

over de eigendom te beschikken van een aansluitleiding en daarmee verbonden hulpmiddelen

die een buiten Nederland gelegen gasopslagsysteem verbindt met het transmissiesysteem voor

gas indien hij onmiddellijk voorafgaand aan inwerkingtreding van artikel 3.14 niet over de

eigendom van deze aansluitleiding en daarmee verbonden hulpmiddelen beschikte.

Artikel 7.35 overgangsrecht leidingen op zee

Voor de toepassing van deze wet worden leidingen en daarmee verbonden hulpmiddelen

ten behoeve van transport van elektriciteit die één of meer windparken op zee verbinden met

een transmissiesysteem voor elektriciteit en waarvoor voor de datum waarop deze wet in

werking treedt een vergunning op grond van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of op

grond van artikel 6.5 van de Waterwet is verleend, geacht geen onderdeel uit te maken van het

transmissiesysteem voor elektriciteit op zee.

Artikel 7.36 werkzaamheden transmissie- of distributiesysteembeheerders

  1. Als op grond van artikel 17, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 10Aa,

eerste lid, van de Gaswet, zoals deze luidden onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van

inwerkingtreding van artikel 3.17, eerste lid, werkzaamheden werden uitgevoerd of uitbesteed,

die op grond van artikel 3.17, eerste lid, niet langer zijn toegestaan, mogen deze gedurende vijf

jaar worden voortgezet.

  1. Indien voor inwerkingtreding van artikel 3.17, eerste lid, een transformator en de daaraan

verbonden installaties ter beschikking is gesteld aan een eindafnemer, blijft de

systeembeheerder deze transformator en de daaraan verbonden installaties ter beschikking

stellen en wordt deze transformator beheerd door de systeembeheerder.

Artikel 7.37 overgangsbepaling investeringsplan

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder voor elektriciteit stelt voor de eerste

maal een investeringsplan als bedoeld in artikel 3.34 op, twee jaar nadat zij voor de laatste

maal een investeringsplan heeft opgesteld op grond van artikel 21 van de Elektriciteitswet

1998 zoals dat luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van

artikel 3.34. Tot dat tijdstip wordt het laatste investeringsplan dat is opgesteld op grond van

artikel 21 van de Elektriciteitswet 1998 zoals dat luidde onmiddellijk voorafgaand aan het

tijdstip van inwerkingtreding van artikel 3.35, vijfde lid, beschouwd als investeringsplan als

bedoeld in dat voorschrift.

  1. Een transmissie- of distributiesysteembeheerder voor gas stelt voor de eerste maal een

investeringsplan als bedoeld in artikel 3.34 op, twee jaar nadat zij voor de laatste maal een

investeringsplan heeft opgesteld op grond van artikel 7a van de Gaswet zoals dat luidde

onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 3.34. Tot dat

120

tijdstip wordt het laatste investeringsplan dat ze op grond van artikel 7a van de Gaswet zoals

dat luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 3.35,

vijfde lid, beschouwd als investeringsplan als bedoeld in dat voorschrift.

Artikel 7.38 overgangsbepaling gebiedsindeling

  1. Het besluit van de Autoriteit Consument en Markt van 21 april 2016 inzake de

Gebiedsindeling elektriciteit, als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel d, van de

Elektriciteitswet 1998, zoals dat is gepubliceerd op de website van de Autoriteit Consument en

Markt, en zoals dat nadien is gewijzigd, wordt geacht te zijn een besluit genomen krachtens

artikel 3.37, eerste lid. De Autoriteit Consument en Markt publiceert dit besluit in de

Staatscourant.

  1. Het besluit van de Autoriteit Consument en Markt van 21 april 2016 inzake de

Gebiedsindeling gas, onderdeel van de voorwaarden als bedoeld in artikel 12b van de Gaswet,

zoals dat is gepubliceerd op de website van de Autoriteit Consument en Markt, en zoals dat

nadien is gewijzigd, wordt geacht te zijn een besluit genomen krachtens artikel 3.37, eerste lid.

Artikel 7.39 overgangsbepaling aanwijzen gebieden waar verbod aansluiten nieuwbouw

niet geldt of waar een alternatieve infrastructuur voor warmte aanwezig is

  1. Een besluit van een college van burgemeester en wethouders dat voorafgaand aan

inwerkingtreding van deze wet is genomen krachtens artikel 10, zevende lid, onderdeel a, van

de Gaswet, wordt geacht te zijn een besluit genomen krachtens artikel 3.40, derde lid,

onderdeel a.

  1. Een besluit van een college van burgemeester en wethouders dat voorafgaand aan

inwerkingtreding van deze wet is genomen krachtens artikel 10, zevende lid, onderdeel b, van

de Gaswet, wordt geacht te zijn een besluit genomen krachtens artikel 3.42, eerste lid.

Artikel 7.40 overgangsbepaling methodebesluiten en tarievenbesluiten

  1. Indien op basis van artikel 41, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998, zoals dat luidde

onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 3.108, of op basis

van artikel 81, eerste lid, of 82, tweede lid, van de Gaswet, zoals dat luidde onmiddellijk

voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 3.108, een methodebesluit is

vastgesteld waarvan de geldigheidsperiode nog niet is verstreken, wordt dit methodebesluit

geacht te zijn vastgesteld op basis van artikel 3.108, eerste lid.

  1. Indien op basis van artikel 41a, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998, zoals dat luidde

onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 3.109, of op basis

van artikel 81a, eerste lid, of 82, vierde lid, van de Gaswet, zoals dat luidde onmiddellijk

voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 3.108, een besluit is vastgesteld

waarvan de geldigheidsperiode nog niet is verstreken, wordt dit besluit geacht te zijn

vastgesteld op basis van artikel 3.109, eerste lid.

  1. In de situaties, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt het tarievenbesluit, in afwijking

van artikel 3.110, tweede lid, vastgesteld met inachtneming van artikel 41c van de

Elektriciteitswet 1998, zoals dat luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van

inwerkingtreding van artikel 3.110, respectievelijk artikel 81c of 82, vijfde lid, van de Gaswet,

zoals deze luidden onmiddellijk voorafgaand aan inwerkingtreding van artikel 3.110.

  1. Indien op basis van artikel 42b, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 zoals dit luidde

onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 3.118, een

methodebesluit is vastgesteld, wordt dit methodebesluit geacht te zijn vastgesteld op basis van

artikel 3.118, tweede lid.

121

  1. In de situatie, bedoeld in het vierde lid, wordt het besluit dat wordt vastgesteld met

overeenkomstige toepassing van artikel 3.110, in afwijking van dat artikel 3.118, tweede lid,

vastgesteld met inachtneming van de relevante bepalingen bij of krachtens de Elektriciteitswet

1998, zoals deze luidden onmiddellijk voorafgaand aan inwerkingtreding van artikel 3.118,

voor het vaststellen van de totale toegestane of beoogde inkomsten voor een betreffend jaar.

Artikel 7.41 overgangsbepaling meettarieven

  1. De tarieven voor het in gebruik geven en beheren van een meetinrichting, als bedoeld in

artikel 3.51, worden vastgesteld op basis van artikel 40a van de Elektriciteitswet 1998

respectievelijk artikel 81e, tweede lid, van de Gaswet en de krachtens deze artikelen

vastgestelde Regeling meettarieven, zoals die luidden onmiddellijk voorafgaand aan het

tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, tot het moment waarop voor de eerste maal na

inwerkingtreding van deze wet de op grond van artikel 3.110 vastgestelde tarieven in werking

treden.

  1. Voor het vaststellen van de tarieven voor het in gebruik geven en beheren van een

meetinrichting, als bedoeld in artikel 3.51, betrekt de Autoriteit Consument en Markt bij de

toepassing van artikel 3.110, tweede lid, de verschillen die de Autoriteit Consument en Markt

vanaf 2011 jaarlijks heeft vastgesteld op basis van artikel 4a van de Regeling meettarieven

zoals die luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.

  1. De cumulatieve verschillen, bedoeld in het tweede lid, worden over een door de

Autoriteit Consument en Markt te bepalen periode gebruikt om de totale toegestane of

beoogde inkomsten en de tarieven voor het in gebruik geven en beheren van een

meetinrichting, als bedoeld in artikel 3.51, te corrigeren.

Artikel 7.42 overgangsbepaling tariefstructuren en voorwaarden

  1. Tariefstructuren of voorwaarden die onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van

inwerkingtreding van artikel 3.121 overeenkomstig hoofdstuk 3, paragraaf 5, van de

Elektriciteitswet 1998 en paragraaf 2.2 van de Gaswet van kracht waren, worden, voor zover

vallend binnen de reikwijdte van artikel 3.119, eerste lid, beschouwd als op grond van artikel

3.121 goedgekeurde methoden of voorwaarden.

  1. Als onmiddellijk voor het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen 3.120 en 3.121

een voorstel, dan wel een vaststellingsbesluit in voorbereiding is overeenkomstig hoofdstuk 3,

paragraaf 5, van de Elektriciteitswet 1998 of paragraaf 2.2 van de Gaswet, blijven

laatstgenoemde paragrafen van toepassing op de verdere voorbereiding en totstandkoming van

het voorstel en het vaststellingsbesluit.

  1. Methoden of voorwaarden die overeenkomstig het tweede lid worden vastgesteld,

worden beschouwd als methoden of voorwaarden goedgekeurd op grond van artikel 3.121.

  1. Op een overeenkomst tussen een transmissie- of distributiesysteembeheerder of de

transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit op zee en een aangeslotene, netgebruiker,

marktdeelnemer of balanceringsverantwoordelijke die onmiddellijk voor het tijdstip van

inwerkingtreding van paragraaf 3.6.5 van kracht was, zijn de methoden of voorwaarden,

bedoeld in artikel 3.121, van toepassing.

Artikel 7.43 overgangsbepaling ontheffing methoden en voorwaarden

  1. Een ontheffing die onmiddellijk voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 3.124,

overeenkomstig artikel 37a van de Elektriciteitswet 1998 of artikel 12h van de Gaswet van

kracht is, wordt voor de duur van deze ontheffing gelijkgesteld met een ontheffing als bedoeld

in artikel 3.124.

122

  1. Het recht zoals dat gold onmiddellijk voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel

3.124 blijft van toepassing ten aanzien van de voorbereiding en vaststelling van een besluit op

een voor die inwerkingtreding gedane aanvraag om een ontheffing.

  1. Een ontheffing die overeenkomstig het tweede lid wordt verleend wordt, zodra deze

onherroepelijk is geworden, gelijkgesteld met een ontheffing als bedoeld in artikel 3.124.

Artikel 7.44 overgangsbepaling methoden en voorwaarden met Europese grondslag

  1. Methoden of voorwaarden die zijn vastgesteld op grond van een krachtens artikel 39 van

de Elektriciteitswet 1998 of artikel 35a van de Gaswet vastgestelde algemene maatregel van

bestuur worden gelijkgesteld met methoden of voorwaarden als bedoeld in artikel 3.121, eerste

lid.

  1. Methoden of voorwaarden die zijn goedgekeurd op grond van een krachtens artikel

10Aa, achtste lid, of 39 van de Elektriciteitswet 1998 of artikel 2b, zevende lid, of 35a van de

Gaswet vastgestelde algemene maatregel van bestuur worden in geval van een

transmissiesysteembeheerder en in geval van een krachtens artikel 4 van verordening

2015/1222 door de Autoriteit Consument en Markt aangewezen benoemde

elektriciteitsmarktbeheerder gelijkgesteld met methoden of voorwaarden als bedoeld in artikel

3.121, tweede lid, en in geval van een interconnectorsysteembeheerder met methoden of

voorwaarden als bedoeld in artikel 3.123.

  1. Op een overeenkomst tussen een transmissiesysteembeheerder of de

transmissiesysteembeheerder voor elektriciteit op zee en een aangeslotene, netgebruiker,

marktdeelnemer, of balanceringsverantwoordelijke die onmiddellijk voor het tijdstip van

inwerkingtreding van paragraaf 3.6.5 van kracht was, zijn de methoden of voorwaarden van de

transmissiesysteembeheerder, bedoeld het eerste en tweede lid, van toepassing.

Artikel 7.45 overgangsrecht ontheffingen

  1. Als op grond van artikel 16, vierde lid, onderdeel b, van de Elektriciteitswet 1998 zoals

dit luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 3.26,

eerste lid, onderdeel c, een ontheffing is verleend, wordt deze ontheffing voor de duur daarvan

aangemerkt als een ontheffing als bedoeld in artikel 3.26, eerste lid, onderdeel c.

  1. Als op grond van artikel 18h van de Gaswet zoals dit luidde onmiddellijk voorafgaand

aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 3.128 en 3.129 een ontheffing is verleend,

wordt deze ontheffing:

aangemerkt als een ontheffing als bedoeld in artikel 3.128 met inbegrip van ontheffing van

artikel 3.116;

daarvan aangemerkt als een ontheffing als bedoeld in artikel 3.129.

Artikel 7.46 overgangsbepaling omschakelen

  1. Als op grond van artikel 10g, tweede lid, van de Gaswet, zoals dit luidde onmiddellijk

voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 2.63, tweede lid, een melding is

gedaan, wordt deze melding aangemerkt als een melding als bedoeld in artikel 2.63, tweede

lid.

  1. Als op grond van artikel 10j, eerste lid, van de Gaswet, zoals dit luidde onmiddellijk

voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 2.64, eerste lid, een planning

voor de buitenwerkingstelling is ingediend, wordt deze planning aangemerkt als een planning

als bedoeld in artikel 2.64, eerste lid.

123

  1. Als op grond van artikel 10k, derde lid, van de Gaswet, zoals dit luidde onmiddellijk

voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 3.71, derde lid, een bindende

gedragslijn is opgelegd, wordt deze bindende gedragslijn aangemerkt als een bindende

gedragslijn als bedoeld in artikel 3.71, derde lid.

  1. Als op grond van artikel 10l, eerste, tweede of derde lid, van de Gaswet, zoals dit luidde

onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 2.65 een ontheffing

is opgelegd, worden deze ontheffingen aangemerkt als ontheffingen als bedoeld in artikel 2.65,

eerste, tweede respectievelijk derde lid.

  1. Als op grond van artikel 10m, eerste lid, van de Gaswet, zoals dit luidde onmiddellijk

voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 5.14, eerste lid, een vergoeding

is toegekend, worden deze vergoeding aangemerkt als vergoeding als bedoeld in artikel 5.14,

eerste lid.

Artikel 7.47 overgangsrecht bestaande experimenten

  1. Als op grond van de artikelen 7a van de Elektriciteitswet 1998 en 1i van de Gaswet zoals

deze artikelen luidden onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van

deze wet, een ontheffing is verleend, blijft deze ontheffing van kracht voor de duur van die

ontheffing.

  1. Onze Minister zendt de Tweede Kamer der Staten-Generaal uiterlijk drie maanden na de

beëindiging van een experiment een verslag over de doeltreffendheid en de effecten ervan,

alsmede een standpunt inzake de wenselijkheid van wijziging van wet- of regelgeving.

Artikel 7.48 overgangsrecht kleine velden

Artikel 66d, vierde lid, van de Gaswet zoals dat luidde voor inwerkingtreding van het bij

koninklijke boodschap van 19 mei 2020 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de

Mijnbouwwet (het verwijderen of hergebruiken van mijnbouwwerken en investeringsaftrek)

(Kamerstukken 35 462) blijft van toepassing op reeds aangegane verplichtingen ter uitvoering

van de taak, bedoeld in artikel 54, eerste lid, onderdeel b, van de Gaswet zoals dat luidde voor

inwerkingtreding van dat voorstel van wet.

Artikel 7.49 overgangsrecht aansluiting voor gas

  1. Onder een aansluiting voor gas wordt mede verstaan een aansluitpunt, dat bestaat uit een

deel van de aansluiting van het transmissiesysteem of distributiesysteem tot en met de eerste

afsluiter die is aangelegd voor 1 januari 2019.

  1. Indien sprake is van een aansluitpunt als bedoeld in de Gaswet zoals die luidde voor 1

januari 2019, beperkt de taak, bedoeld in artikel 3.41, eerste lid, zich tot het in gebruik geven,

beheren en onderhouden van dat aansluitpunt.

Artikel 7.50 overgangsrecht raffinaderijgas

De gaskwaliteitseisen in bijlage 3 bij de Regeling gaskwaliteit, zoals die luidde voor het

tijdstip van inwerkingtreding van artikel 1 en artikel 3.38, eerste lid, blijven van toepassing het

raffinaderijgas-systeem, bedoeld in bijlage 8 bij die regeling.

Artikel 7.51 overgangsrecht aanhangige procedures

  1. De op het tijdstip van inwerkingtreding van de desbetreffende bepaling van deze wet

aanhangige aanvragen tot en verzoeken om het nemen van besluiten op grond van de

124

Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet en bezwaren tegen besluiten op grond van de

Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet worden, met uitzondering van de besluiten en bezwaren

tegen besluiten, bedoeld in artikel 7.42, tweede lid, geacht met ingang van dat tijdstip van

rechtswege aanvragen, verzoeken en bezwaren te zijn op grond van deze wet.

  1. Overtredingen van het bepaalde bij of krachtens de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet

worden afgehandeld overeenkomstig de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet, zoals deze

wetten luidden onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van afdeling

5.4.

Artikel 7.52 overgangsregime meten

  1. De artikelen 4, 5, 6, eerste en tweede lid, en 9 van het Besluit op afstand uitleesbare

meetinrichtingen, zoals die luidden onmiddellijk voor het tijdstip van inwerkingtreding van

artikel 2.46, blijven na inwerkingtreding van artikel 2.46 van toepassing, totdat de bij

ministeriële regeling te stellen regels, bedoeld in dat artikel, zijn vastgesteld en in werking

getreden.

  1. De door de Autoriteit Consument en Markt op grond van hoofdstuk 3, paragraaf 5, van

de Elektriciteitswet 1998 vastgestelde voorwaarden ten aanzien van het meten van gegevens,

zoals die luidden onmiddellijk voor het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen 2.46,

2.48, 2.61, 3.52, 3.55, 3.56, 3.57, 3.58, 3.60, 4.2, 4.5 tot en met 4.7 en 4.13, blijven na

inwerkingtreding van die artikelen van toepassing, totdat de bij ministeriële regeling te stellen

regels, bedoeld in die artikelen, zijn vastgesteld en in werking getreden.

  1. De door de Autoriteit Consument en Markt op grond van hoofdstuk 2, paragraaf 2.2, van

de Gaswet vastgestelde voorwaarden ten aanzien van het meten van gegevens, zoals die

luidden onmiddellijk voor het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen 2.46, 2.48, 2.55,

3.52, 3.55, 3.56 tot en met 3.58, 3.60, 4.2, 4.5 tot en met 4.7 en 4.13, blijven na

inwerkingtreding van die artikelen van toepassing, totdat de bij ministeriële regeling te stellen

regels, bedoeld in die artikelen, zijn vastgesteld en in werking getreden.

  1. Voor zover de in het tweede en derde lid bedoelde voorwaarden betrekking hebben op de

uitwisseling van gegevens, blijven deze voorwaarden na inwerkingtreding van hoofdstuk 4

van toepassing, totdat de bij ministeriële regeling te stellen regels, bedoeld in hoofdstuk 4, zijn

vastgesteld en in werking getreden.

  1. Voor zover een voorwaarde strijdig is met het bij of krachtens deze wet bepaalde, gaat de

voorwaarde voor.

  1. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de toepassing,

bedoeld in het tweede tot en met vierde lid, en kunnen voorwaarden worden uitgezonderd van

deze toepassing.

Artikel 7.53 overgangsregime gegevensuitwisseling

  1. Artikel 13 van het Besluit factuur, verbruiks- en indicatief kostenoverzicht energie, zoals

dat luidde onmiddellijk voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 4.9, blijft na

inwerkingtreding van artikel 4.9 van toepassing, totdat de bij ministeriële regeling te stellen

regels, bedoeld in artikel 4.9, derde lid, zijn vastgesteld en in werking getreden.

  1. De door de Autoriteit Consument en Markt op grond van hoofdstuk 4 van de

Elektriciteitswet 1998 en hoofdstuk 3 van de Gaswet vastgestelde voorwaarden, zoals deze

luidden onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van hoofdstuk 4,

blijven na inwerkingtreding van hoofdstuk 4 van toepassing, totdat de bij ministeriële regeling

te stellen regels, bedoeld in die artikelen, zijn vastgesteld en in werking getreden.

  1. Voor zover de in het tweede lid bedoelde voorwaarden betrekking hebben op het meten

van gegevens, blijven deze voorwaarden na inwerkingtreding van de artikelen 2.48, 2.54, 2.55,

125

3.57 tot en met 3.60 van toepassing, totdat de bij ministeriële regeling te stellen regels,

bedoeld in die artikelen, zijn vastgesteld en in werking getreden.

  1. Voor zover een voorwaarde strijdig is met het bij of krachtens deze wet bepaalde, gaat de

voorwaarde voor.

  1. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de toepassing,

bedoeld in het tweede en derde lid, en kunnen voorwaarden worden uitgezonderd van deze

toepassing.

AFDELING 7.3 SLOTBEPALINGEN

Artikel 7.54 intrekken wetten

De volgende wetten worden ingetrokken:

stellen van nadere regels ten aanzien van het netbeheer en de levering van elektriciteit aan

beschermde afnemers;

stimulering van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie;

van de bevordering van de opwekking van duurzame elektriciteit;

uitvoering van richtlijn 2003/54/EG (PbEG L 176), verordening 1228/2003 (PbEG L 176) en

richtlijn 2003/55/EG (PbEG L 176), alsmede in verband met de aanscherping van het toezicht

op het netbeheer (wijziging Elektriciteitswet 1998 en Gaswet in verband met implementatie en

aanscherping toezicht netbeheer);

enkele aanpassingen van de wijze van stimulering van de milieukwaliteit van de

elektriciteitsvoorziening;

van de taak van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet tot verstrekking van

subsidie ten behoeve van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie alsmede ter

bevordering van een doelmatig gebruik van warmte;

tot versterking van de werking van de gasmarkt, verbetering van de voorzieningszekerheid en

houdende regels met betrekking tot de voorrang voor duurzame elektriciteit, alsmede enkele

andere wijzigingen van deze wetten;

verbetering van de werking van de elektriciteits- en gasmarkt;

(implementatie richtlijnen en verordeningen op het gebied van elektriciteit en gas);

(volumecorrectie nettarieven energie-intensieve industrie);

doelstellingen Energieakkoord);

(voortgang energietransitie);

vraag naar laagcalorisch gas van grote afnemers.

Artikel 7.55 vervallen artikelen of onderdelen

126

Verschillende artikelen van afdeling 7.2, of onderdelen daarvan, komen te vervallen op een

bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen

daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 7.56 inwerkingtreding

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de

verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 7.57 citeertitel

Deze wet wordt aangehaald als: Energiewet.

127

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,

autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand

zullen houden.

Gegeven

De Minister voor Klimaat en Energie,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

128

Transponeringstabel 36 378

Oud Nieuw

Artikelen 1.1 t/m 1.6 Ongewijzigd

Artikel 1.7 (am. 29) Ongewijzigd

Artikelen 2.1 t/m 2.24 Ongewijzigd

Artikel 2.24a (1e NvW) Artikel 2.25

Artikelen 2.25 t/m 2.28 Artikelen 2.26 t/m 2.29

Artikel 2.28a (am. 56) Artikel 2.30

Artikel 2.29 t/m 2.66 Artikelen 2.31 t/m 2.68

Artikelen 3.1 t/m 3.88 Ongewijzigd

Artikel 3.88a (1e NvW) Artikel 3.89

Artikelen 3.89 t/m 3.129 Artikelen 3.90 t/m 3.130

Artikelen 4.1 t/m 4.25 Ongewijzigd

Artikelen 5.1 t/m 5.27 Ongewijzigd

Artikelen 6.1 t/m 6.3 Ongewijzigd

Artikelen 6.3a en 6.3b (4e NvW) Artikelen 6.4 en 6.5

Artikelen 6.3c en 6.3d (am. 53) Artikelen 6.6 en 6.7

Artikelen 6.4 t/m 6.10 Artikelen 6.8 t/m 6.14

Artikelen 7.1 t/m 7.7 Ongewijzigd

Artikel 7.7a (am. 85) Artikel 7.8

Artikel 7.8 t/m 7.18 Artikelen 7.9 t/m 7.19

Artikel 7.18a (1e NvW) Artikel 7.20

Artikel 7.19 Artikel 7.21

Artikel 7.19a (1e NvW) Artikel 7.22

Artikelen 7.20 t/m 7.32 Artikelen 7.23 t/m 7.35

Artikel 7.33 (am. 60) Vervallen

Artikelen 7.34 t/m 7.49 Artikelen 7.36 t/m 7.51

Artikelen 7.49a en 7.49b (2e NvW) Artikelen 7.52 en 7.53

Artikel 7.50 (2e NvW) Vervallen

Artikel 7.51 Artikel 7.54

Artikel 7.51a (2e NvW) Artikel 7.55

Artikelen 7.52 en 7.53 Artikel 7.56 en 7.57